EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32014D0016(01)

2014/360/EU: Besluit van de Europese Centrale Bank van 14 april 2014 betreffende de oprichting van een administratieve raad voor toetsing en zijn werkwijze (ECB/2014/16)

PB L 175 van 14.6.2014, blz. 47–53 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht: Dezehandelingisgewijzigd. Huidige geconsolideerde versie: 17/05/2023

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/360/oj

14.6.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 175/47


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 14 april 2014

betreffende de oprichting van een administratieve raad voor toetsing en zijn werkwijze

(ECB/2014/16)

(2014/360/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), inzonderheid artikel 24,

Overwegende:

(1)

Op een overeenkomstig artikel 24, lid 5 ingediend verzoek om toetsing verricht de administratieve raad voor toetsing krachtens artikel 24, lid 1 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 een interne administratieve toetsing van de besluiten die de Europese Centrale Bank (ECB) krachtens de haar bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 opgedragen bevoegdheden heeft genomen.

(2)

Krachtens artikel 24, lid 10 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 stelt de ECB de werkwijze van de administratieve raad voor toetsing vast die openbaar wordt gemaakt.

(3)

Overeenkomstig artikel 24, lid 11 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 laat de oprichting van de administratieve raad voor toetsing het recht om overeenkomstig de Verdragen beroep in te stellen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie, onverlet.

(4)

Een toetsing door de administratieve raad voor toetsing is een optionele toetsing voor personen tot wie een ECB-besluit uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013 is gericht of dat deze persoon rechtstreeks en individueel raakt, vooraleer beroep in te stellen bij het Hof van Justitie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

INLEIDEND HOOFDSTUK

Artikel 1

Aanvullende karakter

Dit besluit vult het reglement van orde van de Europese Centrale Bank aan. De in dit besluit gebezigde terminologie heeft dezelfde betekenis als de termen zoals bedoeld in het reglement van orde van de Europese Centrale Bank.

HOOFDSTUK I

DE ADMINISTRATIEVE RAAD VOOR TOETSING

Artikel 2

Oprichting

De administratieve raad voor toetsing (hierna de „administratieve raad”) wordt bij deze opgericht.

Artikel 3

Samenstelling

1.   De administratieve raad bestaat uit vijf leden die worden vervangen door twee plaatsvervangers volgens de in lid 3 vastgelegde voorwaarden.

2.   De leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers zijn personen van hoog aanzien die lidstaatonderdaan zijn en bewezen hebben op een voldoende hoog niveau over relevante kennis en beroepservaring, ook op het vlak van toezicht, te beschikken in de sector van de banken of andere financiële diensten. Zij mogen geen deel uitmaken van het huidige ECB-personeel en het huidige personeel van de nationale bevoegde autoriteiten of andere nationale of tot de Unie behorende instellingen, organen, en instanties die betrokken zijn bij de taken die de ECB krachtens Verordening (EU) nr. 1024/2013 uitoefent.

3.   De twee plaatsvervangers vervangen de leden van de administratieve raad bij tijdelijke ongeschiktheid, overlijden, ingediend ontslag dan wel ontzetting uit het ambt, dan wel indien er gerechtvaardigde gronden zijn voor ernstige bedenkingen aangaande het bestaan van een belangenconflict. Belangenconflicten ontstaan wanneer de leden van de administratieve raad privé of persoonlijke belangen hebben die de onpartijdige en objectieve uitvoering van hun taken zouden kunnen beïnvloeden of lijken te beïnvloeden.

Artikel 4

Benoeming

1.   De Raad van bestuur benoemt de leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers, waarbij de Raad van bestuur voor zover mogelijk voor een passende geografische verdeling over de lidstaten en een genderevenwicht zorgt.

2.   Na een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte oproep tot het indienen van blijken van belangstelling, dient de directie, de raad van toezicht gehoord hebbende, bij de Raad van bestuur nominaties in voor de leden van de administratieve raad en de twee vervangers, zulks uiterlijk één maand voor het begin van de vergadering van de Raad van bestuur tijdens welke de benoeming vastgesteld zal worden.

3.   De één keer verlengbare ambtstermijn voor de leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers bedraagt vijf jaar.

4.   De leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers handelen onafhankelijk, zulks indachtig het openbaar belang. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie en leggen een openbare verbintenisverklaring en een openbare belangenverklaring af waaruit moet blijken of zij directe of indirecte belangen hebben die als nadelig voor hun onafhankelijkheid kunnen worden beschouwd, of waaruit de afwezigheid van een dergelijk belang moet blijken.

5.   De Raad van bestuur stelt de benoemingsvoorwaarden voor de leden van de administratieve raad en de twee plaatsvervangers vast.

Artikel 5

Voorzitter en vicevoorzitter

1.   De administratieve raad wijst zijn voorzitter en vicevoorzitter aan.

2.   De voorzitter staat in voor de werking van de administratieve raad, de efficiënte toetsingsuitvoering en de naleving van haar werkwijze.

3.   De vicevoorzitter staat de voorzitter bij in de uitoefening van hun bevoegdheden en neemt bij ontstentenis van de voorzitter, dan wel op diens verzoek, diens plaats in om de werking van de administratieve raad te waarborgen.

Artikel 6

Secretaris van de administratieve raad

1.   De secretaris van de raad van toezicht treedt op als secretaris van de administratieve raad (hierna de „secretaris”).

2.   De secretaris is verantwoordelijk voor het voorbereiden van de efficiënte toetsingsuitvoering, het organiseren van de voorbereidende hoorzittingen en hoorzittingen, het opstellen van de respectieve notulen, het onderhouden van het toetsingsregister en het anderszins ondersteuning verlenen in verband met de toetsingen.

3.   De ECB verleent de administratieve raad passende ondersteuning, waaronder juridische expertise ter ondersteuning van de beoordeling van de uitoefening van ECB-bevoegdheden uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013.

HOOFDSTUK II

VERZOEK OM TOETSING

Artikel 7

Kennisgeving van toetsing

1.   Enige natuurlijke of rechtspersoon, tot wie een ECB-besluit is gericht uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1024/2013, of welk besluit deze persoon rechtstreeks en individueel raakt, die voornemens is een verzoek om interne administratieve toetsing in de dienen (hierna de „verzoeker”), dient een schriftelijke kennisgeving van toetsing in bij de secretaris onder vermelding van het betwiste besluit. De kennisgeving van toetsing wordt in een van de officiële talen van de Unie ingediend.

2.   De secretaris bevestigt de ontvangst van de kennisgeving van toetsing onverwijld aan de verzoeker.

3.   De kennisgeving van toetsing wordt uiterlijk binnen een maand na de kennisgeving van het besluit aan de verzoeker ingediend dan wel, bij gebreke van die kennisgeving, uiterlijk binnen een maand na de dag waarop de verzoeker kennis verkreeg van het besluit.

4.   Het betwiste besluit wordt aan de kennisgeving van toetsing aangehecht: a) die de onderliggende gronden vermeldt; b) die de gronden voor het verzoek vermeldt, indien een verzoek strekt tot het bewerkstelligen van schorsende werking van de toetsing; c) waaraan kopieën zijn gehecht van documenten waarop de verzoeker zich wil baseren, en d) die een samenvatting van de punten a) tot en met c) omvat, indien de kennisgeving van toetsing meer dan 10 bladzijden beslaat.

5.   De kennisgeving van toetsing vermeldt duidelijk alle contactgegevens van de verzoeker, zodat de secretaris de verzoeker of diens vertegenwoordiger, al naar gelang het geval, mededelingen kan sturen. De secretaris stuurt de verzoeker een ontvangstbevestiging, die vermeldt of de kennisgeving van toetsing al dan niet compleet is.

6.   De verzoeker kan de kennisgeving van toetsing steeds intrekken door de secretaris in kennis te stellen van de intrekking.

7.   Na indiening bij de secretaris worden de kennisgeving van toetsing en de daaraan aangehechte documenten intern onverwijld doorgestuurd opdat de ECB in de procedure vertegenwoordigd kan worden.

Artikel 8

Rapporteur

Na ontvangst van een kennisgeving van toetsing wijst de voorzitter voor de toetsing uit de leden van de administratieve raad, waaronder de voorzitter, een rapporteur aan. Bij de aanwijzing van de rapporteur houdt de voorzitter rekening met de specifieke deskundigheid van elk lid van de administratieve raad.

Artikel 9

Schorsende werking

1.   Behoudens lid 2 schorst indiening van de kennisgeving van toetsing de toepassing van het betwiste besluit niet.

2.   Ongeacht lid 1, kan de Raad van bestuur op voorstel van de administratieve raad besluiten de toepassing van het betwiste besluit te schorsen, mits het verzoek om toetsing ontvankelijk is en niet kennelijk ongegrond en de Raad van bestuur van mening is dat de onmiddellijke toepassing van het betwiste besluit onherstelbare schade kan veroorzaken. De Raad van bestuur schorst de toepassing van het betwiste besluit, na kennis te hebben genomen van het advies van de raad van toezicht, al naar gelang.

3.   De in de werkwijze vastgelegde procedures, waaronder de in artikel 12 en 14 ten aanzien van instructies en hoorzittingen vastgelegde procedures, zijn van toepassing voor zover vereist voor het beslechten van enige schorsingskwestie.

HOOFDSTUK III

TOETSING

Artikel 10

Toetsingsreikwijdte voor de administratieve raad

1.   Overeenkomstig artikel 24, lid 1 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 behelst de interne administratieve toetsing de toetsing van de procedurele en materiële conformiteit van het betrokken besluit met Verordening (EU) nr. 1024/2013.

2.   De toetsing door de administratieve raad is beperkt tot het onderzoeken van de gronden waarop de verzoeker zich baseert en zoals vermeld in de kennisgeving van toetsing.

Artikel 11

Ontvankelijkheid van het verzoek om toetsing

1.   De administratieve raad stelt vast of en in hoeverre het verzoek om toetsing ontvankelijk is, vooraleer de juridische gegrondheid onderzocht wordt. Indien de administratieve raad het verzoek om toetsing geheel of deels niet-ontvankelijk acht, wordt deze beoordeling overeenkomstig artikel 17 opgenomen in het advies van de administratieve raad.

2.   Een kennisgeving van toetsing die is ingediend ten aanzien van een nieuw besluit van de Raad van bestuur zoals bedoeld in artikel 24, lid 7 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 is niet-ontvankelijk.

Artikel 12

Instructies

De voorzitter, namens de administratieve raad, kan instructies geven voor de efficiënte uitvoering van de toetsing, waaronder instructies om documenten te produceren of informatie te verstrekken. De secretaris stuurt die instructies naar de betrokken partijen. De voorzitter kan met andere leden voor die doeleinden overleggen.

Artikel 13

Niet-naleving

1.   Indien de verzoeker zonder redelijke rechtvaardiging een instructie van de administratieve raad of een bepaling van deze werkwijze niet naleeft, kan de administratieve raad de verzoeker verwijzen in de kosten van de uit de vertraging voortvloeiende procedures.

2.   Vooraleer een bevel overeenkomstig lid 1 uit te vaardigen, stelt de administratieve raad de verzoeker hiervan in kennis, om deze de gelegenheid te geven zich tegen de uitvaardiging van een dergelijk bevel te verweren.

Artikel 14

Hoorzitting

1.   De administratieve raad kan een hoorzitting organiseren wanneer de raad van mening is dat zulks voor een billijke beoordeling van de toetsing noodzakelijk is. Zowel de verzoeker alsook de ECB zal worden verzocht tijdens de hoorzitting een mondelinge uiteenzetting te geven.

2.   De voorzitter geeft instructies aangaande de volgorde, vorm en datum van de hoorzitting.

3.   De hoorzitting vindt plaats in de ECB-gebouwen. De secretaris is aanwezig. Derden hebben geen toegang tot de hoorzitting.

4.   In uitzonderlijke gevallen kan de voorzitter de hoorzitting op verzoek van de verzoeker of de ECB, of op eigen initiatief verdagen.

5.   Indien een partij van een mondelinge hoorzitting in kennis is gesteld en niet verschijnt, kan de administratieve raad bij ontstentenis van deze partij de hoorzitting voortzetten.

Artikel 15

Bewijsvoering

1.   De verzoeker kan de administratieve raad verzoeken bewijsmateriaal aan te mogen voeren, zulks in de vorm van een schriftelijke verklaring, een getuige of deskundigenbewijs.

2.   De verzoeker kan de administratieve raad verzoeken voor een mondelinge getuigenverklaring ter hoorzitting een getuige of een deskundige op te mogen roepen die een schriftelijke verklaring afgelegd heeft. De ECB kan de administratieve raad eveneens verzoeken een getuige of een deskundige op te mogen roepen om ter hoorzitting een mondelinge getuigenverklaring af te leggen.

3.   Toestemming wordt slechts verleend indien de administratieve raad zulks nodig acht voor een billijke beoordeling van de toetsing.

4.   De administratieve raad ondervraagt de getuigen of deskundigen. Dat bewijs wordt binnen de toegestane tijd geleverd. De verzoeker kan alleen door de ECB opgeroepen getuigen of deskundigen aan een kruisverhoor onderwerpen, indien zulks nodig is voor een billijke beoordeling van de toetsing.

HOOFDSTUK IV

BESLUITVORMINGSPROCES

Artikel 16

Advies inzake de toetsing

1.   De administratieve raad stelt een advies op inzake de toetsing, zulks binnen een termijn die gelet op de urgentie van de zaak als passend wordt aangemerkt, doch uiterlijk binnen een termijn van twee maanden vanaf de ontvangst van het verzoek om toetsing.

2.   Het advies behelst dat het oorspronkelijke besluit opgeheven en vervangen wordt door een besluit waarvan de inhoud identiek is aan die van het oorspronkelijke besluit, of vervangen wordt door een besluit waarvan de inhoud gewijzigd is ten opzichte van het oorspronkelijke besluit. In het laatste geval omvat het advies de nodige ontwerpwijzigingen.

3.   Een meerderheid van minstens drie leden van de administratieve raad stelt het advies vast.

4.   Het advies is schriftelijk en wordt gemotiveerd, en wordt onverwijld naar de raad van toezicht gestuurd.

5.   Het advies is voor de raad van toezicht en de Raad van bestuur niet bindend.

Artikel 17

Het opstellen van een nieuw ontwerpbesluit

1.   De raad van toezicht beoordeelt het advies van de administratieve raad en stelt aan de Raad van bestuur een nieuw ontwerpbesluit voor. De beoordeling door de raad van toezicht is niet beperkt tot het onderzoek van de motivering door de verzoeker zoals bedoeld in de kennisgeving van toetsing, maar kan in zijn voorstel voor een nieuw ontwerpbesluit ook rekening houden met andere factoren.

2.   Het nieuwe ontwerpbesluit van de raad van toezicht dat het oorspronkelijke besluit vervangt door een besluit waarvan de inhoud identiek is aan die van het oorspronkelijke besluit, wordt binnen tien werkdagen na ontvangst van het advies van de administratieve raad bij de Raad van bestuur ingediend. Een nieuw ontwerpbesluit van de raad van toezicht dat het oorspronkelijke besluit opheft of wijzigt wordt binnen 20 werkdagen na ontvangst van het advies van de administratieve raad bij de Raad van bestuur ingediend.

Artikel 18

Kennisgeving

De secretaris van de Raad van bestuur stelt de partijen in kennis van het advies van de administratieve raad, het nieuwe ontwerpbesluit van de raad van toezicht en het nieuwe door de Raad van bestuur vastgestelde besluit.

HOOFDSTUK V

BEROEP BIJ HET HOF

Artikel 19

Beroep bij het Hof van Justitie

Dit besluit laat het recht om overeenkomstig de Verdragen beroep in te stellen bij het Hof van Justitie, onverlet.

HOOFDSTUK VI

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 20

Toegang tot dossiers

1.   Het recht van verweer van de verzoeker wordt ten volle geëerbiedigd. In dit kader, en nadat de verzoeker een schriftelijke kennisgeving van toetsing heeft ingediend, heeft de verzoeker recht op toegang tot het ECB-dossier, zulks met inachtneming van het legitieme belang van andere rechtspersonen en natuurlijke personen dan de betrokken partij, zulks ter bescherming van hun bedrijfsgeheimen.

2.   De dossiers bestaan uit alle documenten die de ECB tijdens de ECB-toezichtprocedure heeft verkregen, geproduceerd of samengesteld, ongeacht het opslagmedium.

3.   Het recht op toegang tot het dossier geldt niet voor vertrouwelijke informatie.

4.   Binnen het kader van dit artikel vallen onder vertrouwelijk informatie interne documenten van de ECB of een nationale bevoegde autoriteit en correspondentie tussen de ECB en een nationale bevoegde autoriteit of tussen nationale bevoegde autoriteiten.

5.   Niets in dit artikel belet de ECB gegevens openbaar te maken en te gebruiken indien dit noodzakelijk is om bewijs te leveren van een inbreuk.

6.   De ECB kan vaststellen dat toegang verleend kan worden tot een dossier op één van de volgende manieren en met inachtneming van de technische capaciteiten van de partijen: a) middels cd-rom('s) of enig ander elektronisch al dan niet in de toekomst beschikbaar gegevensopslagmedium; b) middels de partijen per post toegezonden schriftelijke kopieën van het toegankelijke dossier; c) door hen uit te nodigen het toegankelijke dossier ten burele van de ECB te onderzoeken.

Artikel 21

Verwijzing in de kosten

1.   De toetsingskosten omvatten de redelijke met de toetsing gemoeide kosten.

2.   Na de kennisgeving van het nieuwe besluit van de Raad van bestuur of nadat de verzoeker de kennisgeving van toetsing heeft ingetrokken, stelt de raad van toezicht voor welk deel van de kosten de verzoeker moet dragen. De verzoeker kan zich hiertegen verweren.

3.   De verzoeker draagt de onevenredige door hem gemaakte kosten inzake de indiening van schriftelijk of mondeling bewijs en vertegenwoordiging in rechte.

4.   De verzoeker draagt geen kosten indien de Raad van bestuur het oorspronkelijke besluit ten gevolge van de kennisgeving van toetsing opheft of wijzigt. Zulks geldt niet voor onevenredige door de verzoeker gemaakte kosten inzake de indiening van schriftelijk of mondeling bewijs en vertegenwoordiging in rechte, welke onevenredige kosten de verzoeker draagt.

5.   De Raad van bestuur besluit over de kostenverdeling overeenkomstig de procedure van artikel 13 octies.2 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank.

6.   Indien verwijzing in de kosten plaatsvindt, moet de betaling binnen 20 werkdagen geschieden.

Artikel 22

Vertrouwelijkheid en beroepsgeheim

1.   De leden van de administratieve raad en hun plaatsvervangers zijn gebonden aan de beroepsgeheimvereisten zoals bedoeld in artikel 37 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, zelfs na beëindiging van hun taken.

2.   De beraadslagingen van de administratieve raad zijn vertrouwelijk, tenzij de Raad van bestuur de president van de ECB toestaat de uitkomst van de besprekingen openbaar te maken.

3.   Door administratieve raad opgestelde of aangehouden documenten zijn ECB-documenten en moeten derhalve overeenkomstig artikel 23, lid 3 van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank geclassificeerd en verwerkt worden (2).

Artikel 23

Aanvullende regels

1.   De administratieve raad kan aanvullende regels vaststellen om haar beraadslagingen en werkzaamheden te regelen.

2.   De administratieve raad kan formulieren en gidsen opstellen.

3.   De door de administratieve raad vastgestelde aanvullende regels, formulieren en gidsen worden aan de raad van toezicht gerapporteerd en op de ECB-website bekendgemaakt.

Artikel 24

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 14 april 2014.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.

(2)  PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33.


Naar boven