EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32013R1409

Verordening (EU) nr. 1409/2013 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2013 betreffende betalingsstatistieken (ECB/2013/43)

PB L 352 van 24.12.2013, blz. 18–44 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht: Dezehandelingisgewijzigd. Huidige geconsolideerde versie: 01/01/2022

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1409/oj

24.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 352/18


VERORDENING (EU) Nr. 1409/2013 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 28 november 2013

betreffende betalingsstatistieken

(ECB/2013/43)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 5,

Gezien Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), inzonderheid artikel 5, lid 1, en artikel 6, lid 4,

Gezien het advies van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Centrale Bank (ECB) benodigt landspecifieke en vergelijkende betalingsstatistieken om haar taken te vervullen. Artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2533/98 bepaalt dat gegevens mogen worden verzameld betreffende betalingsstatistieken en statistieken betreffende betalingssystemen. Deze gegevens zijn essentieel voor het vaststellen en monitoren van ontwikkelingen in de betalingsmarkten binnen de lidstaten en tevens om de bevordering van de goede werking van betalingssystemen te ondersteunen.

(2)

Artikel 5.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”) vereisen dat de Europese Centrale Bank (ECB), bijgestaan door de nationale centrale banken (NCB’s), hetzij bij de bevoegde nationale autoriteiten, hetzij rechtstreeks bij de economische subjecten de voor de vervulling van de ESCB-taken benodigde statistische gegevens verzamelt. Artikel 5.2 van de ESCB-statuten vereist dat de NCB’s voor zover mogelijk de in artikel 5.1 omschreven taken uitvoeren.

(3)

Het Eurosysteem verzamelt overeenkomstig Richtsnoer ECB/2007/9 (2) betalingsgegevens. Teneinde de kwaliteit en betrouwbaarheid van betalingsstatistieken te verhogen en de volledige afdekking van de populatie van informatieplichtigen te waarborgen, dienen de relevante gegevens direct bij de informatieplichtigen verzameld te worden.

(4)

De verzamelingsmethodologie voor betalingsgegevens dient rekening te houden met de ontwikkelingen in het juridische kader voor betalingen binnen de Europese Unie, met name Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) en Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) en artikel 5 van Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5).

(5)

Het kan voor NCB’s aangewezen zijn om de statistische gegevens die nodig zijn om aan de statistische rapportageverplichtingen van de ECB te voldoen, bij de werkelijke populatie van informatieplichtigen te verzamelen binnen een breder kader voor statistische rapportage dat de NCB’s onder eigen verantwoordelijkheid overeenkomstig Unie-, dan wel nationale wetgeving, respectievelijk gevestigd gebruik opzetten en dat ook andere statistische doeleinden dient, vermits de statistische verplichtingen van de ECB worden nagekomen. Dit kan ook de rapportagelast verminderen. Het is in deze gevallen voor een grotere doorzichtigheid aangewezen de informatieplichtigen ervan in kennis te stellen dat de gegevens ook voor andere statistische doeleinden worden verzameld. In specifieke gevallen kan de ECB ter voldoening aan haar verplichtingen gebruikmaken van de aldus verzamelde statistische gegevens.

(6)

Verordeningen die door de ECB uit hoofde van artikel 34.1 van de statuten worden vastgesteld, kennen weliswaar geen rechten toe en noch leggen zij verplichtingen op aan lidstaten die de euro niet als munt hebben (hierna „niet-eurogebiedlidstaten”), maar artikel 5 van de ESCB-statuten is zowel op de lidstaten van toepassing die de euro als munt hebben (hierna de „eurogebiedlidstaten”), alsook op niet-eurogebiedlidstaten van toepassing. Overweging 17 van Verordening (EG) nr. 2533/98 verwijst naar het feit dat artikel 5 van de ESCB-statuten, samen met artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, voor de niet-eurogebiedlidstaten, om eurogebiedlidstaten te kunnen worden, de verplichting inhoudt om op nationaal niveau alle maatregelen te nemen en uit te voeren die zij dienstig achten voor de verzameling van de statistische gegevens die nodig zijn om te voldoen aan de door de ECB opgelegde statistische rapportageverplichtingen, evenals voor het tijdig treffen van voorbereidingen op het gebied van statistieken. Derhalve kan de werkingssfeer van deze verordening worden uitgebreid en ook van toepassing zijn op de NCB’s van niet-eurogebiedlidstaten doordat die NCB’s op basis van een ECB-aanbeveling met het Eurosysteem samenwerken.

(7)

De normen voor de bescherming en het gebruik van vertrouwelijke statistische gegevens, zoals vastgelegd in artikel 8 van de Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad, dienen van toepassing te zijn.

(8)

Het is noodzakelijk een procedure op te zetten om op doelmatige wijze technische wijzigingen in de bijlagen bij deze verordening door te voeren, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast. In deze procedure zal rekening worden gehouden met de standpunten van het ESCB-Comité statistieken (STC). NCB’s, en overige ESCB-comités, kunnen die technische wijzigingen van de bijlagen via het STC voorstellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

In deze verordening wordt bedoeld met:

a)

„informatieplichtigen” en „ingezetenen” hebben dezelfde betekenis als in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98;

b)

„betalingsdienst”, „betalingsdienstaanbieder”, „betalingsinstelling” en „betalingssysteem” hebben dezelfde betekenis als in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG;

c)

„uitgever van elektronisch geld” en „instelling voor elektronisch geld” hebben dezelfde betekenis zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 2009/110/EG;

d)

„exploitant van een betalingssysteem”: een rechtspersoon die juridisch aansprakelijk is voor de exploitatie van een betalingssysteem.

Artikel 2

Werkelijke populatie van informatieplichtigen

1.   De werkelijke populatie van informatieplichtigen bestaat uit betalingsdienstaanbieders (waaronder uitgever van elektronisch geld) en/of exploitanten van betalingssystemen.

2.   Op de informatieplichtigen zijn volledige statistische rapportagevereisten van toepassing.

Artikel 3

Statistische rapportagevereisten

1.   De werkelijke populatie van informatieplichtigen rapporteren statistische gegevens aan de NCB van de lidstaat waarvan de informatieplichtige ingezetene is, zoals bedoeld in bijlage III en rekening houdend met de verduidelijkingen en definities van de bijlagen I en II.

2.   De NCB’s definiëren de door de werkelijke populatie van informatieplichtigen te volgen rapportageprocedures, en passen deze toe, zulks overeenkomstig nationale kenmerken. De NCB’s verzekeren dat deze rapportageprocedures de uit hoofde van deze verordening vereiste statistische gegevens opleveren en een nauwkeurige controle mogelijk maken van de naleving van de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen zoals vastgelegd in bijlage IV.

Artikel 4

Vrijstellingen

1.   NCB’s kunnen informatieplichtigen geheel of gedeeltelijk vrijstellen van de in deze verordening opgenomen rapportagevereisten:

a)

voor betalingsinstellingen, indien zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 26, lid 1 en 2, van Richtlijn 2007/64/EG;

b)

voor instellingen voor elektronisch geld, indien zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 9, lid 1 en 2, van Richtlijn 2009/110/EG;

c)

voor overige betalingsdienstaanbieders die niet zijn opgesomd onder a) en b), indien zij of voldoen aan de voorwaarden van artikel 9, lid 1 en 2, van Richtlijn 2009/110/EG of aan de voorwaarden van artikel 26, lid 1 en 2, van Richtlijn 2007/64/EG.

2.   NCB’s mogen informatieplichtigen slechts vrijstellingen verlenen uit hoofde van lid 1 indien deze informatieplichtigen op nationaal niveau niet bijdragen aan een statistisch significante dekking van betalingstransacties van elk type betalingsdienst.

3.   NCB’s mogen informatieplichtigen ten aanzien van de rapportage van transacties met niet-MFI’s slechts vrijstellingen verlenen indien: a) de gecombineerde waarde van de in tabel 4 van bijlage III bedoelde diensten, waaraan de van die vrijstellingen genietende informatieplichtigen bijdragen, op nationaal niveau niet meer dan 5 % bedraagt voor ieder van die diensten; en b) de rapportagelast anders onevenredig zou zijn gezien de omvang van die informatieplichtigen.

4.   Indien een NCB krachtens lid 1 of 3 een vrijstelling verleent, stelt zij de ECB bij de gegevensrapportage krachtens artikel 6, lid 1, daarvan in kennis.

5.   De ECB publiceert een lijst van entiteiten aan wie de NCB’s een vrijstelling verleend hebben.

Artikel 5

Lijst van betalingsdienstaanbieders en exploitanten van betalingssystemen voor statistische doeleinden

1.   De directie stelt uit hoofde van deze verordening een lijst op van betalingsdienstaanbieders, waaronder uitgevers van elektronisch geld, en van exploitanten van betalingssystemen. De lijst zal gebaseerd zijn op bestaande door de nationale autoriteiten opgestelde lijsten van onder toezicht staande betalingsdienstaanbieders en exploitanten van betalingssystemen, indien die lijsten beschikbaar zijn.

2.   De NCB’s en de ECB stellen deze in lid 1 genoemde lijst op, en de updates ervan, op passende wijze toegankelijk voor de betrokken informatieplichtigen, waaronder via elektronische weg, het internet of, op verzoek van de betrokken informatieplichtigen, in gedrukte vorm.

3.   De in lid 1 genoemde lijst dient slechts ter informatie. Ingeval de meest recent beschikbare elektronische versie van de lijst van lid 1 onjuist is, legt de ECB echter geen sancties op aan entiteiten die niet naar behoren aan hun rapportageverplichtingen hebben voldaan voor zover de desbetreffende instelling te goeder trouw afging op de onjuiste lijst.

Artikel 6

Tijdigheid

1.   De NCB’s geven de in bijlage III bedoelde statistische gegevens jaarlijks door aan de ECB, zulks aan het einde van de laatste werkdag van mei volgende op het einde van het jaar waarop die gegevens betrekking hebben.

2.   De NCB’s besluiten zelf wanneer, en met welke periodiciteit, zij de gegevens van de informatieplichtigen moeten ontvangen om aan hun inleveringtermijnen ten overstaan van de ECB te kunnen voldoen, en informeren de informatieplichtigen dienovereenkomstig.

Artikel 7

Verificatie en gedwongen verzameling

Het recht tot verificatie of verzameling van de verplichte gegevens die door informatieplichtigen overeenkomstig deze verordening moeten worden verstrekt, oefenen de NCB’s uit, onverminderd de bevoegdheid van de ECB om dit recht zelf uit te oefenen. De NCB’s oefenen dit recht met name uit wanneer een informatieplichtige niet voldoet aan de minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen, zoals gespecificeerd in bijlage IV.

Artikel 8

Eerste rapportage

In afwijking van artikel 6, begint de eerste rapportage uit hoofde van deze verordening in juni 2015 met statistische gegevens die betrekking hebben op de referentieperiode van de tweede helft van het kalenderjaar 2014 (d.w.z. met ingang van juli 2014).

Artikel 9

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

De directie heeft het recht om met inachtneming van de standpunten van het STC technische wijzigingen in de bijlage bij deze verordening door te voeren, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast. De directie stelt de Raad van bestuur onverwijld in kennis van dergelijke wijzigingen.

Artikel 10

Slotbepalingen

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 28 november 2013.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(2)  Richtsnoer ECB/2007/9 van 1 augustus 2007 betreffende monetaire statistieken en statistieken inzake financiële instellingen en markten (PB L 341 van 27.12.2007, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).

(5)  Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11).


BIJLAGE I

ALGEMENE STRUCTUUR VAN BETALINGSSTATISTIEKEN

DEEL I   OVERZICHT

Deel 1.1   Tabellenoverzicht

1.

De Europese Centrale Bank (ECB) stelt betalingsstatistieken samen middels verzameling van specifieke geharmoniseerde op nationaal niveau door iedere nationale centrale bank (NCB) beheerde gegevens. De gegevens worden samengesteld in de vorm van de hierna beschreven zeven tabellen met nationale gegevens van iedere lidstaat die de euro als munt heeft (hierna „eurogebiedlidstaat”) die later worden gecombineerd in vergelijkende tabellen die alle eurogebiedlidstaten bestrijken.

Tabel

Beschrijving belangrijkste kenmerken

Tabel 1

Instellingen die betalingsdiensten aanbieden aan niet-monetaire financiële instellingen (niet-MFI’s)

Uitsplitsingen naar aantal girale deposito’s, aantal betaalrekeningen, aantal elektronisch-geldrekeningen en uitstaande waarde van door kredietinstellingen, instellingen voor elektronisch geld, betalingsinstellingen en overige betalingsdienstaanbieders en uitgevers van elektronisch geld uitgegeven opslagmedia voor elektronisch geld

Tabel 2

Betaalkaartfuncties

Aantal kaarten dat in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven hebben. Gegevens op kaarten worden samengesteld met een uitsplitsing naar functie van de kaart

Tabel 3

Betaalkaarten accepterende apparatuur

Aantal terminals dat in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gesteld hebben. Gegevens op terminals maken een onderscheid tussen geldautomaten (ATM’s), verkooppunt (POS) en kaartterminals voor elektronisch geld

Tabel 4

Betalingstransacties met niet-MFI’s

Aantal en waarde van betalingstransacties die niet-MFI’s via in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders hebben verstuurd en ontvangen. Transacties worden samengesteld per betalingsdienst met een geografische uitsplitsing

Tabel 5

Betalingstransacties per soort terminal met niet-MFI’s

Aantal en waarde van betalingstransacties die niet-MFI’s via betalingsdienstaanbieders hebben verstuurd. Transacties samengesteld per soort terminal in kwestie met een geografische uitsplitsing

Tabel 6

Deelname aan geselecteerde betalingssystemen

Aantal deelnemers aan elk in het land gevestigd betalingssysteem, onderscheiden naar directe en indirecte deelnemers en binnen directe deelnemers met een uitsplitsing naar soort instelling

Tabel 7

Door geselecteerde betalingssystemen verwerkte betalingen

Aantal en waarde van betalingstransacties die elk in het land gevestigd betalingssysteem heeft verwerkt, zulks per betalingsdienst en met een geografische uitsplitsing

Deel 1.2   Soort informatie

1.

Standengegevens, zoals bedoeld in de tabellen 1, 2, 3 en 6, verwijzen naar het einde van een periode, d.w.z. de laatste werkdag van het referentiekalenderjaar. De indicatoren betreffende de uitstaande waarde van opslagmedia voor elektronisch geld worden samengesteld in euro en betreffen in alle valuta luidende betalingsmedia.

2.

Stroomgegevens, zoals bedoeld in de tabellen 4, 5 en 7 betreffen gedurende de periode geaccumuleerde betalingstransacties, d.w.z. totaal voor het referentiekalenderjaar. De indicatoren voor de waarde van transacties worden in euro samengesteld en betreffen in alle valuta luidende betalingstransacties.

Deel 1.3   Consolidatie binnen hetzelfde nationale grondgebied

1.

Voor iedere eurogebiedlidstaat bestaat de populatie van informatieplichtigen uit betalingsdienstaanbieders en/of exploitanten van betalingssystemen.

2.

Betalingsdienstaanbieders zijn instellingen met rechtspersoonlijkheid en gevestigd op het gebied van dat land, met inbegrip van dochterondernemingen van moedermaatschappijen die buiten dat grondgebied zijn gevestigd, en bijkantoren van instellingen die hun hoofdkantoor buiten dat grondgebied hebben.

a)

Dochterondernemingen zijn afzonderlijke rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten waarin een andere entiteit een meerderheidsbelang of een belang van 100 % heeft.

b)

Bijkantoren zijn juridisch onzelfstandige geen rechtspersoonlijkheid bezittende entiteiten die volledig eigendom zijn van de moederonderneming.

3.

Voor statistische doeleinden zijn binnen de nationale grenzen de volgende beginselen van toepassing voor de consolidatie van betalingsdienstaanbieders.

a)

Indien een moedermaatschappij en haar dochterondernemingen op hetzelfde nationale grondgebied gevestigde betalingsdienstaanbieders zijn, is het de moedermaatschappij toegestaan in haar statistische rapportages de werkzaamheden van deze dochterondernemingen te consolideren. Dit geldt slechts indien de moedermaatschappij en haar dochterondernemingen als hetzelfde type betalingsdienstaanbieder zijn ingedeeld.

b)

Indien een instelling bijkantoren op het grondgebied van andere eurogebiedlidstaten heeft, beschouwt de maatschappelijke zetel of het hoofdkantoor in een gegeven eurogebiedlidstaat deze bijkantoren als ingezetenen van de andere eurogebiedlidstaten. Een in een eurogebiedlidstaat gevestigd bijkantoor beschouwt daarentegen de maatschappelijke zetel of het hoofdkantoor of andere bijkantoren van dezelfde instelling die zijn gevestigd op het grondgebied van andere eurogebiedlidstaten, als ingezetenen van de andere eurogebiedlidstaten.

c)

Indien een instelling bijkantoren buiten het grondgebied van de eurogebiedlidstaten heeft, beschouwt de maatschappelijke zetel of het hoofdkantoor in een gegeven eurogebiedlidstaat deze bijkantoren als van ingezetenen van het buitenland. Een in een eurogebiedlidstaat gevestigd bijkantoor beschouwt daarentegen de maatschappelijke zetel of het hoofdkantoor of andere bijkantoren van dezelfde instelling die zijn gevestigd buiten het grondgebied van andere eurogebiedlidstaten als ingezetenen van het buitenland.

4.

Voor statistische doeleinden is grensoverschrijdende consolidatie van betalingsdienstaanbieders niet toegestaan.

5.

Indien een betalingsdienstaanbieder verantwoordelijk is voor een aantal op hetzelfde grondgebied gevestigde betalingssystemen, worden statistieken voor elk betalingssysteem apart gerapporteerd.

6.

In zogenaamde offshore financiële centra gevestigde instellingen worden voor statistische doeleinden behandeld als ingezetenen van het grondgebied waar zij zijn gevestigd.

DEEL 2   SPECIFIEKE KENMERKEN IN TABEL 2 TOT EN MET 7

Deel 2.1   Betaalkaartfuncties (tabel 2)

1.

Indien een „kaart met een betalingsfunctie (met uitzondering van kaarten die slechts een elektronisch-geldfunctie hebben)” meerdere functies heeft, wordt de kaart in elke toepasselijke subcategorie opgevoerd. Derhalve kan het totaal aantal kaarten met een betalingsfuncties kleiner zijn dan de som van alle subcategorieën. Ter vermijding van dubbeltelling dienen subcategorieën niet opgeteld te worden.

2.

Een „kaart met een elektronisch-geldfunctie” kan ofwel een „kaart zijn waarop direct elektronisch geld kan worden opgeslagen” of een „kaart die toegang verschaft tot op elektronisch-geldrekeningen opgeslagen elektronisch geld”. Derhalve is het totaal aantal kaarten met een elektronisch-geldfunctie de som van twee subcategorieën.

3.

Het totaal aantal door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten wordt onder „totaal aantal kaarten (ongeacht het aantal kaartfuncties) apart opgevoerd”. Deze indicator hoeft niet noodzakelijkerwijze de som te zijn van „kaarten met een cashfunctie”, „kaarten met een betalingsfunctie” en „kaarten met een elektronisch-geldfunctie”, aangezien deze categorieën elkaar wellicht niet uitsluiten.

4.

De indicator „kaart met een gecombineerde debet-, cash- en een elektronisch-geldfunctie” betreft een door een betalingsdienstaanbieder uitgegeven kaart die een gecombineerde cash-, debet- en een elektronisch-geldfunctie heeft. Daarnaast wordt de kaart in elke van de volgende subcategorieën opgevoerd:

a)

„kaarten met een cashfunctie”;

b)

„kaarten met een debetfunctie”;

c)

„kaarten met een elektronisch-geldfunctie”.

5.

Indien een kaart met een gecombineerde functie aanvullende functies heeft, wordt die kaart tevens in de betrokken subcategorie opgevoerd.

6.

Kaartentelling op basis van kaartuitgifte geschiedt ongeacht de ingezetenschap van een kaarthouder of de locatie van de rekening waar de kaart aan gekoppeld is.

7.

Ieder land rapporteert het aantal kaarten dat in het land ingezeten betalingsdienstaanbieders hebben uitgegeven, ongeacht of het al dan niet een kaart onder meer dan één merknaam is.

8.

Kaarten in omloop worden opgenomen, ongeacht de uitgiftedatum of het daadwerkelijke gebruik.

9.

Door betaalkaartsystemen uitgegeven kaarten, d.w.z. betaalkaartsystemen met drie of vier partijen, worden opgenomen.

10.

Kaarten met verstreken geldigheidsduur of ingetrokken kaarten worden niet opgenomen.

11.

Door handelaren uitgegeven kaarten, d.w.z. detailhandelskaarten, worden niet opgenomen, tenzij deze kaarten in samenwerking met een betalingsdienstaanbieder zijn uitgegeven, d.w.z. zij zijn onder meer dan één merknaam uitgegeven kaarten.

Deel 2.2   Betaalkaartaccepterende apparatuur (tabel 3)

1.

Alle door ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals worden opgevoerd, met inbegrip van alle zich in het rapporterende land bevindende terminals en zich buiten het rapporterende land bevindende terminals.

2.

De entiteit die de terminals ter beschikking stelt, is de accepterende partij, ongeacht de terminaleigendom. Derhalve worden slechts de door de accepterende partij ter beschikking gestelde terminals meegeteld.

3.

De terminals die in het buitenland gevestigde bijkantoren en/of dochterondernemingen van de betalingsdienstaanbieder ter beschikking gesteld hebben, worden door de moeder-betalingsdienstaanbieder niet gerapporteerd, maar door de bijkantoren en/of dochterondernemingen zelf.

4.

Iedere terminal wordt apart geteld, zelfs indien op één locatie van de handelaar meerdere terminals van hetzelfde type aanwezig zijn.

5.

Geldautomaten met meer dan één functie worden in iedere toepasselijke subcategorie meegeteld. Derhalve kan het totaal aantal geldautomaten kleiner zijn dan de som van de subcategorieën. Ter vermijding van dubbeltelling dienen subcategorieën niet opgeteld te worden.

6.

Verkooppuntterminals worden in twee subcategorieën opgesplitst: „EFTPOS-terminals” en „kaartterminals voor elektronisch geld”. Deze subcategorieën moeten niet opgeteld worden gezien het „waarvan-criterium” en zouden opgeteld niet gelijk zijn aan het totaal.

7.

Indien kaartterminals voor elektronisch geld meer dan één functie hebben dan worden zij in iedere toepasselijke subcategorie meegeteld. Derhalve kan het totaal aantal kaartterminals voor elektronisch geld kleiner zijn dan de som van de subcategorieën. Ter vermijding van dubbeltelling dienen subcategorieën niet opgeteld te worden.

Deel 2.3   Betalingstransacties met niet-MFI’s (tabel 4)

1.

Betalingstransacties aan tegenpartijen worden geïnitieerd door niet-MFI’s of door betalingsdienstaanbieders indien de tegenpartij een niet-MFI is. Dit omvat:

a)

betalingstransacties tussen twee bij verschillende betalingsdienstaanbieders aangehouden rekeningen, welke transacties door een tussenpersoon uitgevoerd worden, d.w.z. betalingen die naar een andere betalingsdienstaanbieder of een betalingssysteem gestuurd worden; en

b)

betalingstransacties tussen twee bij dezelfde betalingsdienstaanbieder aangehouden rekeningen, bv. „on-us transacties”, waarbij de transacties hetzij op de rekeningen van de betalingsdienstaanbieder afgewikkeld word, of door een tussenpersoon, d.w.z. een andere betalingsdienstaanbieder of een betalingssysteem.

2.

Door een ingezeten betalingsdienstaanbieder geïnitieerde betalingstransacties, en uitgevoerd middels een specifieke transactieopdracht, d.w.z. met behulp van een betaalinstrument, worden opgevoerd onder „transacties per type betalingsdienst”.

3.

Geldoverboekingen tussen twee rekeningen op dezelfde naam, en tevens tussen verschillende typen rekeningen worden opgevoerd al naargelang de benutte betalingsdienst. Overboekingen tussen verschillende typen rekeningen omvatten bijvoorbeeld overboekingen van girale deposito's naar een rekening met een niet-giraal deposito.

4.

Aangaande bulkbetalingstransacties wordt iedere onderscheiden betalingstransactie meegeteld.

5.

In buitenlandse valuta luidende betalingstransacties worden opgenomen. Gegevens worden in euro omgerekend tegen de ECB-referentiewisselkoers of voor deze transacties toegepaste wisselkoersen.

6.

Door een ingezeten betalingsdienstaanbieder geïnitieerde betalingstransacties, en uitgevoerd zonder een specifieke transactieopdracht, d.w.z. met behulp van een betalingsdienst, door een eenvoudige girale boeking op de rekening van een niet-MFI, worden niet opgenomen. Is het onderscheid niet mogelijk dan worden deze transacties opgenomen onder „transacties per type betalingsdienst”.

Totaal betalingstransacties

7.

De indicator „totaal betalingstransacties met niet-MFI’s” is de som van de zes elkaar uitsluitende subcategorieën: „overboekingen”, „incasso’s”, „kaartbetalingen met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten (met uitzondering van kaarten die slechts een elektronisch-geldfunctie hebben)”, „elektronisch-geldbetalingstransacties”, „cheques” en „overige betalingsdiensten”.

Overboekingen

8.

Elke transacties wordt slechts in één subcategorie opgenomen, d.w.z. hetzij „geïnitieerd in op papier gebaseerde vorm”, hetzij „elektronisch geïnitieerd”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal overboekingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de overboekingen.

9.

Onder „elektronisch geïnitieerd” gerapporteerde overboekingen worden nader uitgesplitst in „geïnitieerd in een bestand/blok” en „geïnitieerd als éénmalige betaling”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal aan elektronisch geïnitieerde overboekingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de elektronisch geïnitieerde overboekingen.

10.

Omvat overboekingen die zijn uitgevoerd via geldautomaten met een overboekingsfunctie.

11.

Transacties met cash aan één zijde van de betalingstransacties, of aan beide zijden, waarbij gebruik gemaakt wordt van een betalingsdienst voor overboekingen, worden eveneens onder overboekingen opgenomen.

12.

Overboekingen voor het verevenen van uitstaande transactiesaldi met behulp van kaarten die een krediet- of een vertraagde debetfunctie hebben, worden ook opgenomen.

13.

Overboekingen omvatten alle „Single Euro Payments Area (SEPA)”-overboekingen, alsook niet-SEPA transacties. Niet-SEPA transacties worden eveneens in de subcategorie „niet-SEPA” opgenomen.

14.

De subcategorieën „geïnitieerd in een bestand/blok” en „geïnitieerd als éénmalige betaling” omvatten alle SEPA- en niet-SEPA transacties.

15.

„Verzonden binnenlandse transacties”, „verzonden grensoverschrijdende transacties” en „ontvangen grensoverschrijdende transacties” omvatten SEPA- en niet-SEPA transacties.

16.

Cashstortingen op een rekening met behulp van een bankformulier worden niet onder overboekingen opgenomen.

Incasso’s

17.

Zowel éénmalige alsook periodieke incasso’s worden opgenomen. Ingeval van periodieke incasso’s wordt iedere aparte betaling meegeteld als één transactie.

18.

Voor het verevenen van uitstaande saldi gebruikte incasso’s, die voortvloeien uit transacties met kaarten die een krediet- of een vertraagde debetfunctie hebben, worden opgenomen, omdat het aparte betalingen betreft door de kaarthouder aan de kaartuitgever.

19.

Incasso’s worden nader uitgesplitst in „geïnitieerd in een bestand/blok” en „geïnitieerd als éénmalige betaling”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal aan incasso’s gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de incasso’s.

20.

Incasso’s omvatten alle SEPA-incasso’s, alsook niet-SEPA transacties. Niet-SEPA transacties worden eveneens in de subcategorie „niet-SEPA” opgenomen.

21.

De subcategorieën „geïnitieerd in een bestand/blok” en „geïnitieerd als éénmalige betaling” omvatten alle SEPA- en niet-SEPA transacties.

22.

„Verzonden binnenlandse transacties”, „verzonden grensoverschrijdende transacties” en „ontvangen grensoverschrijdende transacties” omvatten SEPA- en niet-SEPA transacties.

23.

Cashstortingen op een rekening met behulp van een bankformulier worden niet onder incasso’s opgenomen.

Kaartbetalingen

24.

Betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten worden gerapporteerd, ongeacht de locatie van het merk waaronder de betalingstransactie is uitgevoerd.

25.

Per betalingsdienst gerapporteerde transacties omvatten gegevens over kaarttransacties op virtuele verkooppunten, d.w.z. via het internet of telefonisch.

26.

Betalingstransacties worden op een terminal of via andere kanalen uitgevoerd met behulp van kaarten die een debet-, een krediet- of een vertraagde debetfunctie hebben. De volgende uitsplitsing van kaartbetalingstransacties wordt gerapporteerd:

a)

„betalingen met kaarten die een debetfunctie hebben”;

b)

„betalingen met kaarten die een vertraagde debetfunctie hebben”;

c)

„betalingen met kaarten die een kredietfunctie hebben”;

d)

„betalingen met kaarten die een debet- of een vertraagde debetfunctie hebben”;

e)

„betalingen met kaarten die een krediet- of een vertraagde debetfunctie hebben”;

27.

De subcategorieën „betalingen met kaarten die een debet- of een vertraagde debetfunctie hebben” en „betalingen met kaarten die een krediet- of een vertraagde debetfunctie hebben” worden slechts gerapporteerd indien de specifieke kaartfunctie niet geïdentificeerd kan worden.

28.

Elke transactie wordt slechts in één subcategorie opgenomen. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal kaartbetalingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de kaartbetalingen.

29.

Betalingstransacties met kaarten worden ook uitsplitst naar „geïnitieerd op een fysieke EFTPOS” en „op afstand geïnitieerd”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal kaartbetalingen gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de kaartbetalingen.

30.

Betalingen met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven kaarten, die slechts een elektronisch-geldfunctie hebben, worden niet opgenomen.

Elektronisch-geldbetalingstransacties

31.

Elke transactie wordt slechts in één subcategorie opgenomen, d.w.z. „met kaarten waarop elektronisch geld direct kan worden opgeslagen” of „met elektronisch-geldrekeningen”. Aangezien de subcategorieën elkaar uitsluiten, is het totaal aantal elektronisch-geldbetalingstransacties gelijk aan de som van de subcategorieën. Hetzelfde beginsel is van toepassing op de totale waarde van de elektronisch-geldbetalingstransacties.

32.

Transacties onder „met elektronisch-geldrekeningen” worden nader uitgesplitst voor informatie over die „met elektronisch-geldrekeningen” waartoe „door middel van een kaart toegang verkregen werd”.

Cheques

33.

Geldopnames met cheques worden opgenomen.

34.

Geldopnamen met bankformulieren worden niet opgenomen.

35.

Uitgegeven niet voor verrekening ingediende cheques worden niet meegenomen.

Grensoverschrijdende transacties

36.

Om dubbeltelling te voorkomen, worden verstuurde grensoverschrijdende transacties meegeteld in het land van oorsprong van de transactie.

37.

Om dubbeltelling te voorkomen, worden ontvangen grensoverschrijdende transacties meegeteld in het land van ontvangst van de transactie.

38.

Het verschil tussen „verstuurde grensoverschrijdende transacties” en „ontvangen grensoverschrijdende transacties” toont de netto-instroom of -uitstroom van transacties naar of uit het rapporterende land.

Geldstromen

39.

De richting van de geldstromen hangt af van de gebruikte betalingsdienst en het initiatiekanaal:

a)

ingeval van overboekingen, elektronisch-geldbetalingen en gelijkaardige transacties waarbij de betaler de transactie initieert, is de versturende deelnemer tevens de verzender van het geld, en de ontvangende deelnemer de ontvanger van het geld;

b)

ingeval van incasso’s, cheques, elektronisch-geldbetalingen en gelijkaardige transacties waarbij de begunstigde de transactie initieert, is de versturende deelnemer de ontvanger van het geld, en de ontvangende deelnemer de verzender van het geld;

c)

Ingeval van kaartbetalingen, ook al initieert de begunstigde de transactie, komt de gevolgde behandeling binnen het kader van deze verordening overeen met de situatie waarin de betaler de transactie initieert.

Deel 2.4   Betalingstransacties per soort terminal met niet-MFI’s (tabel 5)

1.

Alle indicatoren in deze tabel verwijzen naar contante of girale transacties die met een fysieke (geen virtuele) terminal worden verricht.

2.

Ingezeten betalingsdienstaanbieders verstrekken gegevens over alle betalingstransacties die verricht worden met door de betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde (aanvaarde) terminals.

3.

Ingezeten betalingsdienstaanbieders verstrekken gegevens over alle betalingstransacties met door de betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten, zulks met door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals.

4.

Betalingstransacties met terminals die door bijkantoren of dochterondernemingen van de betalingsdienstaanbieder in het buitenland ter beschikking gesteld worden, worden door de moeder-betalingsdienstaanbieder niet gerapporteerd.

5.

Transacties per type terminal worden uitgesplitst naar drie onderscheiden categorieën op basis van het ingezetenschap van de betalingsdienstaanbieder. De categorieën in de punten a) en b) hierna worden meegeteld aan de kant van de accepterende partij en de categorie in punt c) hierna wordt meegeteld aan de uitgevende zijde:

a)

betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals, zulks met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten;

b)

betalingstransacties met door ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals, zulks met door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten;

c)

betalingstransacties met door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals, zulks met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten;

6.

De in punt 5 genoemde subcategorieën binnen de categorieën a), b) en c) dienen niet opgeteld te worden.

7.

In deze tabel is de geografische uitsplitsing gebaseerd op de locatie van de terminal.

Deel 2.5   Deelname aan geselecteerde betalingssystemen (tabel 6)

1.

De tabel verwijst naar het aantal, de soort en de institutionele sector van deelnemers (ongeacht hun locatie) aan een betalingssysteem.

2.

De indicator „aantal deelnemers” is de som van de twee elkaar uitsluitende subcategorieën „directe deelnemers” en „indirecte deelnemers”.

3.

De indicator „directe deelnemers” is de som van de drie elkaar uitsluitende subcategorieën „kredietinstellingen”, „centrale bank” en „overige directe deelnemers”.

4.

De indicator „overige directe deelnemers” is de som van de vier elkaar uitsluitende subcategorieën „instellingen van openbaar bestuur”, „verrekenings- en afwikkelingorganisaties”, „overige financiële instellingen” en „overige”.

Deel 2.6   Door geselecteerde betalingssystemen verwerkte betalingen (tabel 7)

1.

Deze tabel verwijst naar door een betalingssysteem verwerkte betalingstransacties.

2.

Betalingstransacties van een betalingsdienstaanbieder voor eigen rekening worden in de betrokken indicatoren in deze tabel gerapporteerd.

3.

Ingeval van een betalingssysteem, waarin een ander betalingssysteem, bijv. een aangesloten system, zijn posities afwikkelt, zijn de volgende beginselen van toepassing:

a)

het afwikkelingssysteem rapporteert het werkelijke aantal afwikkelingstransacties en het werkelijk afgewikkelde bedrag;

b)

indien betalingstransacties buiten het betalingssysteem afgewikkeld worden en slechts de nettoposities via het systeem afgewikkeld worden, worden alleen de transacties voor de afwikkeling van de nettoposities geteld, die worden toegekend aan de voor de afwikkelingstransacties gebruikte betalingsdienst.

4.

Iedere betalingstransactie wordt aan de zijde van de versturende deelnemer slechts eenmaal geteld, d.w.z. de debitering van de rekening van de betaler en de creditering van de rekening van de begunstigde worden niet apart geteld. Raadpleeg het hoofdstuk over geldstromen in deel 2.3 hierboven.

5.

Voor meervoudige overboekingen, d.w.z. blokbetalingen, wordt iedere post van de betaling geteld.

6.

Ingeval van salderingssystemen worden het brutoaantal en de brutowaarde van de betalingstransacties gerapporteerd, en niet het resultaat na saldering.

7.

Betalingssystemen onderscheiden binnenlandse en grensoverschrijdende transacties, en rapporteren deze, in overeenstemming met het ingezetenschap van de versturende en de ontvangende deelnemers. De indeling „binnenlandse transacties” of „grensoverschrijdende transacties” geeft de locatie van de betrokken partijen weer.

8.

Om dubbeltellen te vermijden, worden grensoverschrijdende transacties geteld in het land van oorsprong van de transacties.

9.

De indicator „kaartbetalingen” omvat geldautomatentransacties, indien de gegevens niet uitgesplitst kunnen worden; kan dat wel, dan worden geldautomatentransacties apart opgevoerd in de indicator „geldautomatentransacties”.

10.

De indicator „kaartbetalingen” omvat alle in het betalingssysteem verwerkte betalingstransacties, ongeacht de plaats van uitgifte of gebruik van de kaart.

11.

Geannuleerde betalingstransacties worden uitgesloten. Transacties die naderhand geannuleerd worden, worden opgenomen.


BIJLAGE II

GEGEVENSDEFINITIES

Term

Definitie

Aantal girale deposito’s

(Number of overnight deposits)

Aantal rekeningen met deposito’s die zonder significante vertraging, beperking of kosten omgezet kunnen worden in chartaal geld en/of die per cheque, bankopdracht, debitering en dergelijke overdraagbaar zijn.

Aantal girale deposito’s waarvan: aantal internet/PC-gekoppelde girale deposito’s

(Number of overnight deposits of which: number of internet/PC linked overnight deposits)

Aantal rekeningen met girale deposito’s die door niet-MFI’s aangehouden worden, waartoe de rekeninghouder toegang heeft en elektronisch kan gebruiken via het internet of met PC-banking programma’s via specifieke software en specifieke telecommunicatielijnen.

Aantal overdraagbare girale deposito’s (Number of transferable overnight deposits)

Aantal rekeningen voor girale deposito’s met deposito’s die op verzoek direct overdraagbaar zijn voor het verrichten van betalingen aan andere economische subjecten met gebruikelijke betalingsmiddelen zonder significante vertraging, beperking of kosten.

Aantal overdraagbare girale deposito’s waarvan: aantal internet/PC-gekoppelde overdraagbare girale deposito’s

(Number of transferable overnight deposits of which: number of internet/PC linked overnight transferable deposits)

Aantal rekeningen met overdraagbare girale deposito’s die door niet-MFI’s aangehouden worden, waartoe de rekeninghouder toegang heeft en elektronisch kan gebruiken via het internet of met PC-banking programma’s via specifieke software en specifieke telecommunicatielijnen.

Accepteren (Acquiring)

Zijn diensten waarmee een begunstigde een betalingsinstrument of een betalingstransacties kan aanvaarden door het aanbieden van authenticatie, machtiging, en afwikkelingsdiensten die resulteren in de overboeking van geld naar de begunstigde.

Accepterende partij (Acquirer)

De term is in de volgende gevallen van toepassing:

a)

De entiteit die depositorekeningen aanhoudt voor kaartacceptanten, d.w.z. handelaren, en aan wie de kaartacceptant de transactiegegevens verstrekt. De accepterende partij is verantwoordelijk voor de gegevensverzameling en afwikkeling met de acceptanten.

b)

Ingeval van verkooppunttransacties, de entiteit aan wie de acceptant, meestal een handelaar, de voor de verwerking van de kaartbetaling benodigde gegevens verstrekt. De accepterende partij is de entiteit die de rekening van de handelaar beheert.

c)

Ingeval van geldautomatentransacties, de entiteit die bankbiljetten beschikbaar stelt aan de kaarthouder, hetzij direct, hetzij via derde-aanbieders.

d)

De entiteit die terminals ter beschikking stelt, ongeacht de eigendom van de terminals.

Agent

(Agent)

„Agent”: heeft dezelfde betekenis als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG.

Als éénmalige betaling geïnitieerde incasso (Direct debit initiated on a single payment basis)

Een elektronisch geïnitieerde incasso die niet samenhangt met andere incasso’s, i.e. die geen deel uitmaakt van een groep incasso’s die gezamenlijk geïnitieerd werden.

Als éénmalige betaling geïnitieerde overboeking

(Credit transfers initiated on a single payment basis)

Een elektronisch en onafhankelijk geïnitieerde overboeking, i.e. die niet behoort tot een groep overboekingen die gezamenlijk geïnitieerd werden.

Begunstigde

(Payee)

„Begunstigde”: heeft dezelfde betekenis als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG.

Betaalkaartsysteem (Card scheme)

Een technische en commerciële regeling ten behoeve van één of meerdere kaartmerken, welke regeling het organisatorische, juridische en operationele kader vormt dat noodzakelijk is voor de werking van de via die merken verkochte diensten.

Een driepartijenbetaalkaartsysteem is een betaalkaartsysteem met de volgende partijen:

a)

het betaalkaartsysteem zelf dat optreedt als uitgever en accepterende partij;

b)

de kaarthouder;

c)

de accepterende partij.

Een vierpartijenkaartsysteem is een betaalkaartsysteem met de volgende partijen:

a)

de uitgever;

b)

de accepterende partij;

c)

de kaarthouder;

d)

de kaartacceptant.

Ingeval van geldautomatentransacties biedt de accepterende partij normaliter zijn diensten via de geldautomaat aan.

Betaler

(Payer)

„Betaler”: heeft dezelfde betekenis als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG.

Betaling met elektronisch geld

(E-money payment)

Een transactie waarmee de houder van elektronisch geld elektronisch geld van zijn saldo overboekt naar het saldo van de begunstigde, hetzij met een kaart waarop rechtstreeks elektronisch geld kan worden opgeslagen, hetzij met andere elektronisch-geldrekeningen.

Betaling met elektronisch geld via elektronisch-geldrekeningen

(E-money payment with e-money accounts)

Transactie waarmee geld wordt overgeboekt van de elektronisch-geldrekening van een betaler naar de rekening van een begunstigde. Gelieve de definitie van „elektronisch-geldrekeningen” te raadplegen.

Betaling met elektronisch geld via elektronisch-geldrekeningen waarvan: toegang met een kaart (E-money payment with e-money accounts of which: accessed through a card)

Een transactie waarbij een kaart wordt gebruikt voor toegang tot een elektronisch-geldrekening en vervolgens geld overgeboekt wordt van de elektronisch-geldrekening van de betaler naar de rekening van een begunstigde. Gelieve de definitie van „elektronisch-geldrekeningen” te raadplegen.

Betaling met elektronisch geld met kaarten waarop elektronisch geld rechtstreeks kan worden opgeslagen

(E-money payment with cards on which e-money can be stored directly)

Een transactie waarmee de houder van een kaart met een elektronisch-geldfunctie elektronisch geld van zijn op de kaart opgeslagen saldo overboekt naar het saldo van de begunstigde.

Betalingsdienstverlener

(Payment service providers (PSPs))

„Betalingsdienstverleners”: diegenen die artikel 1 van Richtlijn 2007/64/EG opsomt.

Betalingen met kaarten die een debet- en/of een vertraagde debetfunctie hebben (Payments with cards with a debit and/or delayed debit function)

Betalingstransacties die aan een fysieke terminal of via andere kanalen uitgevoerd worden met kaarten die een debet- en/of een vertraagde debetfunctie hebben. Deze subcategorie wordt slechts gerapporteerd indien de gegevens niet uitgesplitst kunnen worden naar „betalingen met kaarten met een debetfunctie” en „betalingen met kaarten met een vertraagde debetfunctie”.

Betalingen met kaarten die een krediet- en/of een vertraagde debetfunctie hebben (Payments with cards with a credit and/or delayed debit function)

Betalingstransacties die aan een fysieke terminal of via andere kanalen uitgevoerd worden met kaarten die een krediet- en/of een vertraagde debetfunctie hebben. Deze subcategorie wordt slechts gerapporteerd indien de gegevens niet uitgesplitst kunnen worden naar „betalingen met kaarten met een kredietfunctie” en „betalingen met kaarten met een vertraagde debetfunctie”.

Betalingen met kaarten die een vertraagde debetfunctie hebben (Payments with cards with a delayed debit function)

Betalingstransacties die aan een fysieke terminal of via andere kanalen uitgevoerd worden met kaarten die een vertraagde debetfunctie hebben.

Betalingen met kaarten die een debetfunctie hebben (Payments with cards with a debit function)

Betalingstransacties die aan een fysieke terminal of via andere kanalen uitgevoerd worden met kaarten die een debetfunctie hebben.

Betalingen met kaarten die een kredietfunctie hebben (Payments with cards with a credit function)

Betalingstransacties die aan een fysieke terminal of via andere kanalen uitgevoerd worden met kaarten die een kredietfunctie hebben.

Betalingsinstrument (Payment instrument)

„Betalingsinstrument”: heeft dezelfde betekenis zoals bedoeld in artikel 4 Richtlijn 2007/64/EG.

Betalingsdiensten (Payment services)

„Betalingsdiensten”: heeft dezelfde betekenis als bedoeld in artikel 4 van Richtlijn 2007/64/EG.

Betalingsinitiatiedienst (Payment initiation service)

Betalingsinitiatiediensten initiëren betalingstransacties middels internetbetalingsrekeningen. Derde entiteiten verzorgen de dienstverlening, maar geven de gebruikte betalingsrekening niet uit.

Betalingsinstelling (Payment institution)

„Betalingsinstelling”: heeft dezelfde betekenis zoals bedoeld in artikel 4 Richtlijn 2007/64/EG.

Betalingsrekening (Payment account)

„Betalingsrekening”: heeft dezelfde betekenis als bedoeld in artikel 4 Richtlijn 2007/64/EG.

Betalingssysteem (Payment system)

„Betalingssysteem”: heeft dezelfde betekenis zoals bedoeld in artikel 4 Richtlijn 2007/64/EG.

Betalingstransactie (Payment transaction)

„Betalingstransactie”: heeft dezelfde betekenis zoals bedoeld in artikel 4 Richtlijn 2007/64/EG.

Bij een fysieke EFTPOS geïnitieerde kaartbetaling

(Card payment initiated at a physical EFTPOS)

Elektronisch geïnitieerde kaartbetalingstransactie bij een fysiek verkooppunt waar elektronische geldoverboekingen uitgevoerd kunnen worden. Onder deze post vallen normaliter kaartbetalingen via een elektronische geldoverboeking bij een fysiek verkooppunt (EFTPOS) op de locatie van een handelaar. Betaaltransacties met elektronisch geld vallen hier niet onder.

Bijkantoor

(Branch)

De vestigingsplaats, m.u.v. het hoofdkantoor, die zich bevindt in het rapporterende land en is gevestigd door een betalingsdienstverlener die rechtsgeldig is opgericht in een ander land. Het bijkantoor heeft geen rechtspersoonlijkheid en verricht rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk de handelingen die eigen zijn aan de werkzaamheden van een betalingsdienstverlener.

Alle vestigingsplaatsen die dezelfde instelling, die rechtsgeldig is opgericht in een ander land, in het rapporterende land heeft opgezet, vormen één bijkantoor. Elk van deze vestigingsplaatsen wordt meegeteld als een apart kantoor.

Binnenlandse betalingstransactie (Domestic payment transaction)

„Binnenlandse betalingstransactie”: heeft dezelfde betekenis als „nationale betalingstransactie”, zoals bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1).

Centrale bank (Central bank)

Een financiële instelling en quasivennootschappen met als hoofdfunctie de uitgifte van betaalmiddelen, handhaving van de interne en externe waarde van de valuta en het aanhouden van alle of een gedeelte van de internationale reserves van het land.

Cheque

(Cheque)

Een schriftelijke opdracht van de ene partij, i.e. de trekker, aan de andere partij, i.e. de betrokkene die normaliter een kredietinstelling is waarbij van de betrokkene wordt verlangd om op verzoek van de trekker of aan een door de trekker opgegeven derde een aangegeven bedrag te betalen.

Concentratiefactor (Concentration ratio)

Concentratiefactor in termen van volume: de factor in termen van aantal, d.w.z. volume, door de vijf grootste verzenders aan een betalingssysteem verzonden transacties en het totale aantal, i.e. volume van via het betalingssysteem verzonden transacties.

Concentratiefactor in termen van waarde: de factor in termen van waarde van verzonden transacties is de waarde van de transacties van de vijf grootste deelnemers aan een betalingssysteem en de totale waarde van via het betalingssysteem verzonden transacties.

Contante voorschotten bij verkooppuntterminals

(Cash advance at POS terminals)

Transacties waarbij de kaarthouder aan een verkooppuntterminal contanten ontvangt in combinatie met een betalingstransactie voor goederen of diensten.

Indien gegevens betreffende contante voorschotten aan verkooppuntterminals niet onderscheiden kunnen worden, dan worden deze gerapporteerd als „verkooppunttransacties”.

Contanten

(Cash)

Bankbiljetten en muntstukken in de kluizen van monetaire financiële instellingen (MFI’s).

Herdenkingsmunten die normaliter niet gebruikt worden voor het verrichten van betalingstransacties, vallen hier niet onder.

Directe deelnemer (Direct participant)

Een entiteit die wordt geïdentificeerd of erkend door een betalingssysteem en is gemachtigd rechtstreeks betalingsopdrachten aan het systeem te sturen of van het systeem te ontvangen zonder intermediair of rechtstreeks is gebonden door de regels van het betalingssysteem. In sommige systemen wisselen directe deelnemers ook opdrachten uit namens indirecte deelnemers. Elke deelnemer die individueel toegang heeft tot het systeem wordt afzonderlijk meegeteld.

EFTPOS terminals (EFTPOS terminals)

EFTPOS terminals die betaalinformatie elektronisch vastleggen en die in sommige gevallen zijn ontworpen om dergelijke informatie hetzij online, waarbij zonder vertraging (in „realtime”) om machtiging wordt verzocht, of offline door te geven. Hieronder vallen ook onbemande terminals.

Elektronisch geïnitieerde overboekingen

(Credit transfers initiated electronically)

Overboekingen die de betaler zonder papieren formulieren indient, i.e. elektronisch. Hiertoe behoren indieningen per telefax of anderszins, zoals geautomatiseerd telefonisch bankieren, indien zij zonder manuele interventie in elektronische betalingen omgezet worden.

Waaronder automatische betalingsopdrachten die oorspronkelijk in een op papier gebaseerde vorm ingediend werden, maar elektronisch uitgevoerd werden.

Hiertoe behoren overboekingen die door een betalingsdienstaanbieder uitgevoerd worden op basis van een financiële dienst, indien deze elektronisch geïnitieerd werd, dan wel indien de indieningsvorm van de dienst onbekend is en de betalingsdienstaanbieder de overboeking elektronisch uitgevoerd heeft.

Hiertoe behoren overboekingen die zijn uitgevoerd via geldautomaten met een overboekingsfunctie.

Elektronisch geld (Electronic money)

Een monetaire waarde, zoals vertegenwoordigd door een vordering op de uitgever, welke elektronisch, waaronder magnetisch, is opgeslagen en is uitgegeven in ruil voor ontvangen geld voor het verrichten van betalingstransacties als bedoeld in artikel 4, lid 5, van Richtlijn 2007/64/EG, en wordt aanvaard door andere natuurlijke of rechtspersonen dan de uitgever van elektronisch geld.

Elektronisch-geldrekeningen

(E-money accounts)

Rekeningen waarop elektronisch geld is opgeslagen. Het rekeningsaldo kan de rekeninghouder gebruiken voor het verrichten van betalingen en de overboeking van geld tussen rekeningen. Kaarten waarop rechtstreeks elektronisch geld kan worden opgeslagen, vallen hier niet onder.

Geld

(Funds)

Bankbiljetten en muntstukken, giraal geld en elektronisch geld.

Geldautomaat

(ATM-automated teller machine)

Een elektromechanisch apparaat waarmee geautoriseerde gebruikers, normaliter met door apparatuur leesbare fysieke kaarten, contanten van hun rekening kunnen opnemen en/of toegang tot andere diensten kunnen krijgen, waardoor zij bijvoorbeeld, saldo’s kunnen opvragen, overboekingen kunnen uitvoeren of geld kunnen storten.

Een apparaat waarmee alleen saldo’s opgevraagd kunnen worden is geen geldautomaat.

Een geldautomaat kan online werken met een realtimeverzoek om machtiging, of offline.

Geldautomaat met een cashopnamefunctie (ATM with a cash withdrawal function)

Geldautomaat waar geautoriseerde gebruikers geld van hun rekening kunnen opnemen met een kaart die een cashfunctie heeft.

Geldautomaat met een overboekingsfunctie (ATM with a credit transfer function)

Geldautomaat waar geautoriseerde gebruikers overboekingen kunnen uitvoeren met een betaalkaart.

Geldautomaattransacties, behalve elektronisch-geldtransacties

(ATM transactions, except e-money transactions)

Opnamen of stortingen van geld aan een geldautomaat met een kaart die een cashfunctie heeft die alle relevante met een kaart geïnitieerde transacties omvat, d.w.z.:

a)

alle transacties waarbij de accepterende partij en de uitgever van de kaart verschillende entiteiten zijn; en

b)

alle transacties waarbij de accepterende partij en de uitgever van de kaart dezelfde entiteit zijn.

Elektronisch-geldbetalingstransacties vallen hier niet onder.

Girale deposito’s (Transferable deposits)

Deposito’s binnen de categorie „girale deposito’s” die op verzoek direct overdraagbaar zijn voor het verrichten van betalingen aan andere economische subjecten met gebruikelijke betalingsmiddelen zonder significante vertraging, beperking of kosten.

Grensoverschrijdende transactie

(Cross-border transaction)

Een door een betaler of begunstigde geïnitieerde betalingstransactie, waarbij beide betalingsdienstaanbieders in verschillende landen gevestigd zijn.

Met name ingeval van betalingssystemen: een betalingstransactie tussen in verschillende landen gevestigde deelnemers.

Handelaar (Merchant)

Een entiteit die een vergunning heeft om geld te ontvangen in ruil voor de levering van goederen en/of diensten en die een overeenkomst met een betalingsdienstaanbieder heeft afgesloten voor het accepteren van dat geld.

In een bestand/blok geïnitieerde overboekingen

(Credit transfers initiated in a file/batch)

Een elektronisch geïnitieerde overboeking die deel uitmaakt van een groep overboekingen die door de betaler gezamenlijk via een specifieke lijn geïnitieerd werden. Bij de rapportage van het aantal transacties wordt elke overboeking in een blok als aparte overboeking geteld.

In een bestand/blok geïnitieerde incasso’s (Direct debit initiated in a file/batch)

Een elektronisch geïnitieerde incasso die deel uitmaakt van een groep incasso’s die door de betaler gezamenlijk geïnitieerd werden. Bij de rapportage van het aantal incasso’s wordt elke incasso in een blok als aparte incasso geteld.

Incasso’s

(Direct debit)

Een betalingsdienst voor het debiteren van de betalingsrekening van een betaler, in beginsel periodiek, indien de begunstigde een betalingstransactie initieert op basis van de door de betaler aan de begunstigde verleende instemming, dan wel aan de betalingsdienstverlener van de begunstigde of aan de betalingsdienstverlener van de betaler.

Incasso’s waarvan:

niet-SEPA

(Direct debits of which:non-SEPA)

Incasso’s die niet voldoen aan de vereisten voor SEPA-incasso’s, zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 260/2012.

Indirecte deelnemer (Indirect participant)

Een deelnemer aan een betalingssysteem met een getrapte regeling waarbij een directe deelnemer optreedt als intermediair om een aantal van de in het systeem toegestane activiteiten te verrichten, met name afwikkeling.

Alle transacties door een indirecte deelnemer worden afgewikkeld op de rekening van een directe deelnemer die aanvaard heeft de betrokken indirecte deelnemer te vertegenwoordigen. Iedere deelnemer die apart in het systeem geadresseerd kan worden, wordt afzonderlijk meegeteld, ongeacht de juridische banden, of het ontbreken ervan, tussen twee of meer van die deelnemers.

Instelling voor elektronisch geld (Electronic money institution)

„Instelling voor elektronisch geld”: heeft dezelfde betekenis zoals bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2009/110/EG.

Instellingen die betalingsdiensten aan niet-MFI’s aanbieden (Institutions offering payment services to non-MFIs)

Omvat alle betalingsdienstaanbieders waarvan geselecteerde indicatoren voor kredietinstellingen, betalingsinstellingen en uitgevers van elektronisch geld in tabel 1 gerapporteerd moeten worden.

Instellingen van openbaar bestuur (Public administration)

Institutionele eenheden die niet-marktproducenten zijn waarvan de output voor individueel of collectief verbruik is bestemd, en die worden gefinancierd uit verplichte betalingen door eenheden die tot andere sectoren behoren, en institutionele eenheden die zich in hoofdzaak bezighouden met de herverdeling van het nationale inkomen en vermogen, zoals gedefinieerd ten aanzien van de sector overheid.

Kaart

(Card)

Een apparaat dat de houder ervan kan gebruiken voor hetzij uitvoeren van transacties, hetzij voor geldopnamen.

Kaarten bieden de kaarthouder, zulks overeenkomstig de overeenkomst met de kaartuitgever, één of meer van de volgende functies: contanten, debet, vertraagd debet, krediet en elektronisch geld.

Aan een elektronisch-geldrekening gekoppelde kaarten behoren tot de categorie „kaarten met een elektronisch-geldfunctie”, alsook tot andere categorieën afhankelijk van de door de kaart aangeboden functies.

Kaarten worden aan de kant van de versturende deelnemers meegeteld (d.w.z. aan de kaartuitgevende zijde).

Kaart met een betaalfunctie, behalve kaarten die slechts een elektronisch-geldfunctie hebben

(Card with a payment function, except cards with an e-money function only)

Een kaart met minstens één van de volgende functies: een debetfunctie, vertraagde debetfunctie of een kredietfunctie. De kaart kan ook andere functies hebben, zoals een elektronisch-geldfunctie, maar kaarten met slechts een elektronisch-geldfunctie worden in deze categorie niet meegeteld.

Kaart met een cashfunctie

(Card with a cash function)

Een kaart waarmee de houder aan een geldautomaat contanten kan opnemen en/of storten.

Kaart met een debet- of vertraagde debetfunctie

(Card with a debit or delayed debit function)

Een kaart met een debet- of vertraagde debetfunctie.

Deze categorie wordt slechts gerapporteerd indien de gegevens niet uitgesplitst kunnen worden naar „kaarten met een debetfunctie” en „kaarten met een vertraagde debetfunctie”.

Kaart met een debetfunctie

(Card with a debit function)

Een kaart die de aankopen van kaarthouders rechtstreeks en onmiddellijk afboekt van hun rekeningen, ongeacht of de kaart al dan niet bij de kaartuitgever wordt aangehouden.

Een kaart met een debetfunctie kan gekoppeld worden aan een rekening die als extra mogelijkheid kredietfaciliteiten biedt. Het aantal kaarten met een debetfunctie betreft het totaal aantal kaarten in omloop en niet het aantal rekeningen waaraan de kaarten zijn gekoppeld.

Het onderscheidende kenmerk van een kaart met een debetfunctie in vergelijking met een kaart met een kredietfunctie of een vertraagde debetfunctie is de contractuele regeling de aankopen rechtstreeks van de rekening-courant van de kaarthouder af te boeken.

Kaart met een elektronisch-geldfunctie

(Card with an e-money function)

Een kaart die elektronisch-geldtransacties mogelijk maakt.

Hiertoe behoren kaarten waarop elektronisch geld rechtstreeks opgeslagen kan worden en kaarten die toegang geven tot op elektronisch-geldrekeningen opgeslagen elektronisch geld.

Kaart met een elektronisch-geldfunctie die minstens eenmaal geladen moet worden

(Card with an e-money function which has been loaded at least once)

Een kaart met een elektronisch-geldfunctie die minstens eenmaal geladen werd en aldus als geactiveerd beschouwd kan worden. Laden kan als een indicatie van het voorgenomen gebruik van de elektronisch-geldfunctie gezien worden.

Kaart met een gecombineerde debet-, cash- en elektronisch-geldfunctie

(Card with a combined debit, cash and e-money function)

Een door een betalingsdienstaanbieder uitgegeven kaart met een gecombineerde cash-, debet- en elektronisch-geldfunctie.

Kaart met een krediet- of vertraagde debetfunctie

(Card with a credit or delayed debit function)

Kaart met een krediet- of een vertraagde debetfunctie.

Deze categorie wordt slechts gerapporteerd indien de gegevens niet uitgesplitst kunnen worden naar „kaarten met een kredietfunctie” en „kaarten met een vertraagde debetfunctie”.

Kaart met een kredietfunctie

(Card with a credit function)

Een kaart waarmee kaarthouders aankopen kunnen doen en in sommige gevallen ook contanten kunnen opnemen tot een vooraf vastgelegde limiet. Het verstrekte krediet kan volledig verevend worden aan het einde van een specifieke periode of kan deels verevend worden, waarbij het saldo wordt beschouwd als toegekend krediet waarop normaliter interest verschuldigd is.

Het onderscheidende kenmerk van een kaart met een kredietfunctie in vergelijking met een kaart met een debetfunctie of een vertraagde debetfunctie, is de contractuele regeling die de kaarthouder een kredietlijn opent waardoor krediet verstrekt kan worden.

Kaart met een vertraagde debetfunctie

(Card with a delayed debit function)

Een kaart die de aankopen van kaarthouders tot een toegestane limiet afboekt van een bij de kaartuitgever aangehouden rekening. Het saldo van deze rekening wordt aan het einde van een vooraf bepaalde periode volledig verevend. De houder betaalt normaliter een jaarlijkse vergoeding.

Het onderscheidende kenmerk van een kaart met een vertraagde debetfunctie in vergelijking met een kaart met een kredietfunctie of een debetfunctie is de contractuele regeling die een kredietlijn opent met evenwel de verplichting de ontstane schuld aan het einde van een vooraf bepaalde periode volledig te verevenen. Deze kaarten worden normaliter „kaart met uitgestelde debitering” genoemd.

Kaartbetalingen (Card payment)

Betalingstransacties worden aan een terminal of via andere kanalen uitgevoerd met kaarten die een debet-, een krediet- of een vertraagde debetfunctie hebben.

Kaartbetalingen met door ingezeten betalingsdienstaanbieders op afstand geïnitieerde kaarten (Card payments with cards issued by resident PSPs initiated remotely)

Elektronisch geïnitieerde kaartbetalingstransacties die niet aan een fysieke verkooppuntterminal geïnitieerd werden. Deze post omvat normaliter betalingen met kaarten voor telefonisch of via het internet aangekochte producten en diensten.

Kaartbetalingen met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven kaarten, behalve kaarten die slechts een elektronisch-geldfunctie hebben

(Card payments with cards issued by resident PSPs, except cards with an e-money function only)

Betalingstransacties worden aan een terminal of via andere kanalen uitgevoerd met kaarten die een debet-, een krediet- of een vertraagde debetfunctie hebben.

Hiertoe behoren alle met een kaart geïnitieerde betalingstransacties, d.w.z.:

a)

alle transacties waarbij de accepterende partij en de kaartuitgever verschillende entiteiten zijn; en

b)

alle transacties waarbij de accepterende partij en de kaartuitgever dezelfde entiteit zijn.

Afboekingen van de rekening van de betalingsdienstverlener vanwege de afwikkeling van een kaarttransactie, waarbij de accepterende partij en de kaartuitgever dezelfde entiteit zijn, behoren hiertoe.

Hiertoe behoren betalingstransacties via telefoon of internet met een kaart.

Elektronisch-geldbetalingstransacties vallen hier niet onder.

Opnamen en stortingen van geld aan geldautomaten vallen hier niet onder. Deze worden gerapporteerd als „opname van contanten aan een geldautomaat” of „storting van contanten aan een geldautomaat”.

Overboekingen aan geldautomaten vallen hier niet onder. Deze worden als „overboekingen” gerapporteerd.

Contante voorschotten aan verkooppuntenterminals vallen hier niet onder.

Kaarten die toegang verschaffen tot op elektronsich-geldrekeningen opgeslagen elektronisch geld (Cards which give access to e-money stored on e-money accounts)

Gelieve de definitie van „elektronisch-geldrekeningen” te raadplegen.

Kaarten waarop rechtstreeks elektronisch geld kan worden opgeslagen (Cards on which e-money can be stored directly)

Elektronisch geld dat wordt aangehouden op een kaart die in het bezit is van de houder van elektronisch geld. Gelieve eveneens de definitie van „elektronisch geld” te raadplegen.

Kaartterminals voor elektronisch geld

(E-money card terminal)

Terminal waar de elektronische waarde van een uitgever van elektronisch geld overgeboekt kan worden naar een kaart met een elektronisch-geldfunctie, en omgekeerd, of van het saldo op een kaart naar het saldo van een begunstigde.

Kaartuitgever

(Card issuer)

Een financiële instelling die de kaarthouders betaalkaarten ter beschikking stelt, aan verkooppuntterminals of geldautomaten transacties autoriseert en betaling garandeert aan de accepterende partij voor transacties die voldoen aan de regels van het betrokken systeem.

Ingeval van driepartijensystemen is de kaartuitgever het betaalkaartsysteem zelf.

Ingeval van vierpartijensystemen kunnen de volgende entiteiten kaartuitgever zijn:

a)

kredietinstellingen;

b)

een onderneming die lid is van een betaalkaartsysteem en een contractuele relatie heeft met een kaarthouder die resulteert in de verstrekking en het gebruik van een kaart van dat betaalkaartsysteem.

Kredietinstelling (Credit institution)

„Kredietinstelling”: heeft dezelfde betekenis als bedoeld in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2).

Merk

(Brand)

Een specifiek betalingsproduct, met name een kaart, waarvoor de licentie-eigenaar voor gebruik op een bepaald grondgebied een licentie heeft verleend.

Monetaire financiële instellingen (MFI's) (Monetary financial institutions (MFIs))

MFI's bestaan uit alle institutionele eenheden die vallen onder de subsectoren centrale bank (S.121), deposito-instellingen met uitzondering van de centrale bank (S.122) en geldmarktfondsen (S.123) zoals opgenomen in het herziene Europees systeem van nationale en regionale rekeningen vastgelegd in Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (3).

Niet-MFI's

(Non-MFI)

Natuurlijke of rechtspersonen die niet tot de MFI-sector behoren.

Binnen het kader van betalingsstatistieken behoren alle betalingsdienstaanbieders niet tot de niet-MFI’s sector.

Ontvangen transactie (Transaction received)

Een van betalingsdienstaanbieders ontvangen transactie met niet-MFI’s.

De ingezeten betalingsdienstaanbieder verstrekt de informatie in het rapporterende land.

Voor de uiteenlopende betalingsdiensten geldt het volgende:

a)

overboekingen worden meegeteld aan de kant van de begunstigde;

b)

incasso’s worden meegeteld aan de kant van de betaler;

c)

cheques worden meegeteld aan de kant van de betaler;

d)

kaarttransacties worden meegeteld aan de kant van de begunstigde, i.e. aan de kant van de accepterende partij;

e)

elektronisch-geldbetalingstransacties worden meegeteld aan de kant van de betaler of de begunstigde, zulks afhankelijk van het initiatiekanaal. Indien meegeteld aan de kant van de betaler (begunstigde) onder ontvangen transacties, dient de transactie aan de kant van de begunstigde (betaler) meegeteld te worden onder verstuurde transacties.

Op papier gebaseerde, geïnitieerde overboekingen

(Credit transfers initiated in paper-based form)

Door de betaler ingediende op papier gebaseerde overboekingen.

Opladen en ontladen van kaarten voor elektronisch geld

(E-money card-loading and unloading)

Transacties waarmee elektronisch geld van een uitgever van elektronisch geld naar een kaart met een elektronisch-geldfunctie overgeboekt kan worden, en omgekeerd. Opladings- en ontladingstransacties vallen hieronder.

Opname van contanten aan een geldautomaat, behalve elektronisch-geldtransacties

(ATM cash withdrawal, except e-money transactions)

Geldopname bij een geldautomaat met een kaart die een cashfunctie heeft.

Contante voorschotten bij verkooppuntterminals met een kaart die een debet-, krediet- of vertraagde debetfunctie heeft, worden alleen opgenomen indien zij niet gekoppeld zijn aan een betalingstransactie.

Geldopnamen met een betalingstransactie vallen hier niet onder. Daarentegen zijn dit „verkooppunttransacties”.

Overboeking

(Credit transfer)

Betalingsdienst waarmee de betaler de zijn rekening aanhoudende instelling kan opdragen geld aan de begunstigde over te maken. Het is een betalingsopdracht, of een reeks betalingsopdrachten, die worden gegeven om geld ter beschikking van de begunstigde te stellen. Zowel de betalingsopdracht als het erin beschreven geld gaan van de betalingsdienstverlener van de betaler over naar de betalingsdienstverlener van de begunstigde, mogelijkerwijze via verscheidene bemiddelende kredietinstellingen en/of één of meerdere betalings- en afwikkelingssystemen.

Transacties met contanten aan één zijde van de betalingstransacties, of aan beide zijden, waarbij gebruikgemaakt wordt van een betalingsdienst voor overboekingen, vallen eveneens onder overboekingen.

Hiertoe behoren eveneens overboekingen die werden geïnitieerd aan een geldautomaat met overboekingsfunctie.

Overboekingen waarvan: niet-SEPA (Credit transfers of which: non-SEPA)

Overboekingen die niet voldoen aan de vereisten voor overboekingen van het Gemeenschappelijk Eurobetalingsgebied (SEPA), zoals bedoeld in Verordening (EU) nr. 260/2012.

Overige betalingsdiensten (Other payment services)

Omvat betalingsgerelateerde werkzaamheden die niet vallen onder de definitie van betalingsdiensten van Richtlijn 2007/64/EG.

Overige directe deelnemers

(Other direct participants)

Directe deelnemers in een betalingssysteem, met uitzondering van kredietinstellingen en centrale banken.

Overige financiële instellingen

(Other financial institutions)

Alle financiële instellingen die deelnemen aan een betalingssysteem, welke instellingen onder toezicht staan van de betrokken autoriteiten, d.w.z. hetzij de centrale bank of de prudentiële toezichthouder, maar welke instellingen niet vallen onder de definitie van kredietinstellingen.

Overige uitgevers van elektronisch geld (Other e-money issuer)

Uitgevers van elektronisch geld, met uitzondering van „instellingen voor elektronisch geld” en „kredietinstellingen”.

Gelieve de definitie van „uitgevers van elektronisch geld” te raadplegen.

Storting van contanten bij een geldautomaat, behalve elektronisch-geldtransacties

(ATM cash deposit, except e-money transactions)

Storting van contanten bij een geldautomaat met een kaart die een cashfunctie heeft. Omvat alle transacties waarbij contanten aan een terminal wordt gestort, zonder manuele handelingen, en de betaler wordt geïdentificeerd met een betaalkaart.

Systemen voor elektronisch geld

(E-money scheme)

Een reeks van technische concepten, regels, protocollen, algoritmes, functies, juridische en contractuele overeenkomsten, commerciële overeenkomsten en administratieve procedures die de grondslag vormen voor het ter beschikking stellen een specifiek elektronisch-geldproduct. Hieronder vallen eventueel ook het verlenen van een aantal marketing-, veredelings- of andere diensten aan zijn leden.

Terminal die kaarten voor elektronisch geld accepteert

(E-money card-accepting terminal)

Terminal waar houders van elektronisch geld op een kaart met een elektronisch-geldfunctie elektronisch geld van hun saldo naar het saldo van een handelaar of een andere begunstigde over kunnen boeken.

Terminal voor het opladen en ontladen van kaarten voor elektronisch geld

(E-money card-loading and unloading terminal)

Terminal waar elektronische waarde van een uitgever van elektronisch geld overgeboekt kan worden naar de houder van een kaart met een elektronisch-geldfunctie, en omgekeerd, d.w.z. opladen en ontladen.

Toegang tot elektronisch-geldrekeningen met een kaart

(E-money accounts accessed through a card)

Gelieve de definities voor „elektronisch-geldrekeningen” en „kaarten met een elektronisch-geldfunctie” te raadplegen.

Totaal aantal betalingstransacties met niet-MFI’s

(Total payment transactions involving non-MFIs)

Totaal aantal middels betaalinstrumenten uitgevoerde transacties met niet-MFI’s.

Totale waarde van middels betaalinstrumenten uitgevoerde transacties met niet-MFI’s.

Totaal aantal kaarten — ongeacht het aantal kaartfuncties

(Total number of cards — irrespective of the number of functions on the card)

Totaal aantal kaarten in omloop. Zij kunnen één of meer van de volgende functies hebben: contanten, debet, krediet, vertraagd debet of elektronisch geld.

Totaal verzonden transacties

(Total transactions sent)

Totaal aantal in een bepaald betalingssysteem ingevoerde en verwerkte transacties.

Totale waarde van in een bepaald betalingssysteem ingevoerde en verwerkte transacties.

Transacties aan door ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals, zulks met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten (Transactions at terminals provided by resident PSPs with cards issued by resident PSPs)

Aan alle terminals uitgevoerde betalingstransacties, welke terminals zijn verworven door ingezeten betalingsdienstaanbieders (d.w.z. terminals bevinden zich in het land van vestiging van de betalingsdienstaanbieder, dan wel daarbuiten), welke transacties zijn uitgevoerd met kaarten die ingezeten betalingsdienstaanbieders hebben uitgegeven.

Geografische uitsplitsingen (zoals vastgelegd in bijlage III) verwijzen naar het land waar de terminals zich bevinden.

Transacties aan door ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals, zulks met door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten (Transactions at terminals provided by resident PSPs with cards issued by non-resident PSPs)

Aan alle terminals uitgevoerde betalingstransacties, welke terminals zijn verworven door ingezeten betalingsdienstaanbieders (d.w.z. terminals bevinden zich in het land van vestiging van de betalingsdienstaanbieder, dan wel daarbuiten), welke transacties zijn uitgevoerd met kaarten die niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders hebben uitgegeven.

Geografische uitsplitsingen (zoals vastgelegd in bijlage III) verwijzen naar het land waar de terminals zich bevinden.

Transacties aan door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals, zulks met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten (Transactions at terminals provided by non-resident PSPs with cards issued by resident PSPs)

Aan alle terminals uitgevoerde betalingstransacties, welke terminals zijn verworven door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders, welke transacties zijn uitgevoerd met kaarten die ingezeten betalingsdienstaanbieders hebben uitgegeven.

Geografische uitsplitsingen (zoals vastgelegd in bijlage III) verwijzen naar het land waar de terminals zich bevinden.

Uitgever van elektronisch geld (Electronic money issuer)

„Uitgever van elektronisch geld”: heeft dezelfde betekenis zoals bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2009/110/EG.

Uitstaande waarde aan opgeslagen elektronisch geld dat uitgevers van elektronisch geld hebben uitgegeven (Outstanding value on e-money storages issued by electronic money issuers)

Waarde aan het einde van de rapportageperiode van elektronisch geld dat uitgevers van elektronisch geld hebben uitgegeven en dat entiteiten, met uitzondering van de uitgever, aanhouden, waaronder de uitgevers van elektronisch geld, met uitzondering van de uitgever.

Verkooppuntterminal (POS terminal)

Een apparaat aan een verkooppuntterminal waar betaalkaarten aan een fysiek (niet virtueel) verkooppunt gebruikt kunnen worden. De betalingsinformatie wordt hetzij op papieren kwitanties, hetzij elektronisch vastgelegd, d.w.z. EFTPOS.

De verkooppuntterminal is ontworpen om informatie of online, waarbij zonder vertraging om machtiging wordt verzocht, en/of offline door te geven.

Verkooppunttransacties (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

(POS transactions (except e-money transactions))

Via een verkooppuntterminal uitgevoerde transacties met een kaart die een debet-, krediet- of vertraagde debetfunctie heeft.

Transacties met een kaart die een elektronisch-geldfunctie heeft, behoren hier niet toe.

Verrekenings- en afwikkelingsorganisatie

(Clearing and settlement organisation)

Verrekenings- en afwikkelingsorganisatie die een directe deelnemer aan een betalingssysteem is.

Verstuurde transacties (Transaction sent)

Een aan betalingsdienstaanbieders verstuurde transactie met niet-MFI’s. De ingezeten betalingsdienstaanbieder verstrekt de informatie in het rapporterende land.

Voor de uiteenlopende betalingsdiensten geldt het volgende:

a)

overboekingen worden meegeteld aan de kant van de betaler;

b)

incasso’s worden meegeteld aan de kant van de begunstigde;

c)

cheques worden meegeteld aan de kant van de begunstigde;

d)

kaarttransacties worden meegeteld aan de kant van de betaler, i.e. aan de kant van de uitgever.

e)

elektronisch-geldbetalingstransacties worden meegeteld aan de van de betaler of de begunstigde, zulks afhankelijk van het initiatiekanaal. Indien meegeteld aan de kant van de betaler (begunstigde) onder verstuurde transacties, dient de transactie aan de kant van de begunstigde (betaler) meegeteld te worden onder ontvangen transacties.

Aangaande betalingssystemen betreft dit een door een deelnemer verzonden transactie voor verwerking door het betalingssysteem.


(1)  Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro (PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22).

(2)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(3)  PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1.


BIJLAGE III

RAPPORTAGEKADERS

Tabel 1

Instellingen die betalingsdiensten aanbieden aan niet-MFI’s

(Einde van periode)

 

Aantal

Waarde

Kredietinstellingen

Aantal girale deposito’s (in duizenden)

Geo 0

 

waarvan:

 

 

Aantal internet/PC-gekoppelde girale deposito’s (in duizenden)

Geo 0

 

Aantal overdraagbare girale deposito’s (in duizenden)

Geo 0

 

waarvan:

 

 

Aantal internet/PC-gekoppelde overdraagbare girale deposito’s (in duizenden)

Geo 0

 

Aantal betaalrekeningen

Geo 0

 

Aantal elektronisch-geldrekeningen

Geo 0

 

Uitstaande waarde voor uitgegeven opslagmedia voor elektronisch geld (1) (in duizend EUR)

 

Geo 0

Instelling voor elektronisch geld

Aantal betaalrekeningen

Geo 0

 

Aantal elektronisch-geldrekeningen

Geo 0

 

Uitstaande waarde op uitgegeven opslagmedia voor elektronisch geld (in duizend EUR)

 

Geo 0

Betalingsinstellingen

Aantal betaalrekeningen

Geo 0

 

Overige betalingsdienstaanbieders en uitgevers van elektronisch geld

Aantal betaalrekeningen

Geo 0

 

Aantal elektronisch-geldrekeningen

Geo 0

 

Uitstaande waarde op uitgegeven opslagmedia voor elektronisch geld (1) (in duizend EUR)

 

Geo 0


Tabel 2

Betaalkaartfuncties

(Einde van periode, oorspronkelijke eenheden)

 

Aantal

Door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten

Kaarten met een cashfunctie

Geo 0

Kaarten met een betaalfunctie (behalve kaarten die slechts een elektronisch-geldfunctie hebben)

Geo 0

waarvan:

 

Kaarten met een debetfunctie

Geo 0

Kaarten met een vertraagde debetfunctie

Geo 0

Kaarten met een kredietfunctie

Geo 0

Kaarten met een debet- en/of vertraagde debetfunctie

Geo 0

Kaarten met een krediet- en/of vertraagde debetfunctie

Geo 0

Kaarten met een elektronisch-geldfunctie

Geo 0

Kaarten waarop rechtstreeks elektronisch geld kan worden opgeslagen

Geo 0

Kaarten die toegang verschaffen tot op elektronisch-geldrekeningen opgeslagen elektronisch geld

Geo 0

waarvan:

 

Kaarten met een elektronisch-geldfunctie die minstens eenmaal geladen werden

Geo 0

Totaal aantal kaarten (ongeacht het aantal kaartfuncties)

Geo 0

waarvan:

 

Kaarten met een gecombineerde debet-, cash- en elektronisch-geldfunctie

Geo 0


Tabel 3

Betaalkaarten accepterende apparatuur

(Einde van periode, oorspronkelijke eenheden)

 

Aantal

Door ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals

Geldautomaten

Geo 3

waarvan:

 

Geldautomaten met een cashopnamefunctie

Geo 3

Geldautomat met een overboekingsfunctie

Geo 3

Verkooppuntterminals

Geo 3

waarvan:

 

EFTPOS terminals

Geo 3

Kaartterminals voor elektronisch geld

Geo 3

Kaartterminals voor elektronisch geld

Geo 3

waarvan:

 

Terminal voor het opladen en ontladen van kaarten voor elektronisch geld

Geo 3

Terminals die kaarten voor elektronisch geld accepteren

Geo 3


Tabel 4

Betalingstransacties met niet-MFI’s

(Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in miljoen EUR)

 

Verzonden

Ontvangen

 

Aantal transacties

Waarde van transacties

Aantal transacties

Waarde van transacties

Transacties per type betalingsdienst

Overboekingen

Geo 3

Geo 3

Geo 2

Geo 2

Geïnitieerd, op papier gebaseerd

Geo 1

Geo 1

 

 

Elektronisch geïnitieerd

Geo 1

Geo 1

 

 

In een bestand/blok geïnitieerd

Geo 1

Geo 1

 

 

Als eenmalige betaling geïnitieerd

Geo 1

Geo 1

 

 

waarvan:

 

 

 

 

Niet-SEPA

Geo 1

Geo 1

 

 

Incasso’s

Geo 3

Geo 3

Geo 2

Geo 2

In een bestand/blok geïnitieerd

Geo 1

Geo 1

 

 

Als eenmalige betaling geïnitieerd

Geo 1

Geo 1

 

 

waarvan:

 

 

 

 

Niet-SEPA

Geo 1

Geo 1

 

 

Kaartbetalingen met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven kaarten (met uitzondering van kaarten die slechts een elektronisch-geldfunctie hebben)

Geo 3

Geo 3

 

 

Betalingen met kaarten die een debetfunctie hebben

Geo 1

Geo 1

 

 

Betalingen met kaarten die een vertraagde debetfunctie hebben

Geo 1

Geo 1

 

 

Betalingen met kaarten die een kredietfunctie hebben

Geo 1

Geo 1

 

 

Betalingen met kaarten die een debet- en/of een vertraagde debetfunctie hebben

Geo 1

Geo 1

 

 

Betalingen met kaarten die een krediet- en/of een vertraagde debetfunctie hebben

Geo 1

Geo 1

 

 

Aan een fysieke EFTPOS geïnitieerd

Geo 1

Geo 1

 

 

Op afstand geïnitieerd

Geo 1

Geo 1

 

 

Elektronisch-geldbetaling met door ingezeten betalingsdienstverleners uitgegeven elektronisch geld

Geo 3

Geo 3

Geo 2

Geo 2

Met kaarten waarop rechtstreeks elektronisch geld kan worden opgeslagen

Geo 1

Geo 1

 

 

Met elektronisch-geldrekeningen

Geo 1

Geo 1

 

 

waarvan:

 

 

 

 

Toegang met een kaart

Geo 1

Geo 1

 

 

Cheques

Geo 3

Geo 3

Geo 2

Geo 2

Overige betalingsdiensten

Geo 3

Geo 3

Geo 2

Geo 2

Totaal aantal betalingstransacties met niet-MFI’s

Geo 3

Geo 3

Geo 2

Geo 2


Tabel 5

Betalingstransacties per soort terminal waarbij niet-MFI’s zijn betrokken

(Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in miljoen EUR)

 

Aantal transacties

Waarde van transacties

Transacties per soort terminal  (2)

a)

Transacties aan door ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals, zulks met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten

Geo 3

Geo 3

waarvan:

 

 

Geldopnamen aan geldautomaten (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

Geo 3

Geo 3

Kasstortingen bij geldautomaten (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

Geo 3

Geo 3

Verkooppunttransacties (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

Geo 3

Geo 3

Opladen en ontladen van kaarten voor elektronisch geld

Geo 3

Geo 3

Elektronisch-geldbetaling met kaarten die een elektronisch-geldfunctie hebben

Geo 3

Geo 3

b)

Transacties aan door ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals, zulks met door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten

Geo 3

Geo 3

waarvan:

 

 

Geldopnamen aan een geldautomaat (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

Geo 3

Geo 3

Kasstortingen bij geldautomaten (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

Geo 3

Geo 3

Verkooppunttransacties (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

Geo 3

Geo 3

Opladen en ontladen van kaarten voor elektronisch geld

Geo 3

Geo 3

Elektronisch-geldbetaling met kaarten die een elektronisch-geldfunctie hebben

Geo 3

Geo 3

c)

Transacties aan door niet-ingezeten betalingsdienstaanbieders ter beschikking gestelde terminals, zulks met door ingezeten betalingsdienstaanbieders uitgegeven kaarten

Geo 3

Geo 3

waarvan:

 

 

Geldopnamen aan een geldautomaat (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

Geo 3

Geo 3

Kasstortingen bij geldautomaten (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

Geo 3

Geo 3

Verkooppunttransacties (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

Geo 3

Geo 3

Opladen en ontladen van kaarten voor elektronisch geld

Geo 3

Geo 3

Elektronisch-geldbetaling met kaarten die een elektronisch-geldfunctie hebben

Geo 3

Geo 3


Tabel 6

Deelname aan geselecteerde betalingssystemen

(Einde van periode, oorspronkelijke eenheden)

 

Aantal

Betalingssysteem (met uitzondering van Target2)

Aantal deelnemers

Geo 1

Directe deelnemers

Geo 1

Kredietinstellingen

Geo 1

Centrale bank

Geo 1

Overige directe deelnemers

Geo 1

Instellingen van openbaar bestuur

Geo 1

Verrekenings- en afwikkelingorganisaties

Geo 1

Overige financiële instellingen

Geo 1

Overige

Geo 1

Indirecte deelnemers

Geo 1


Tabel 7

Door geselecteerde betalingssystemen verwerkte betalingen

(Totaal voor de periode; aantal transacties in miljoenen; waarde van transacties in miljoen EUR)

 

Verzonden

 

Aantal transacties

Waarde van transacties

Betalingssysteem (met uitzondering van Target2)

Totaal transacties

Geo 4

Geo 4

Overboekingen

Geo 4

Geo 4

Geïnitieerd, op papier gebaseerd

Geo 1

Geo 1

Elektronisch geïnitieerd

Geo 1

Geo 1

Incasso’s

Geo 4

Geo 4

Kaartbetalingen

Geo 4

Geo 4

Geldautomaattransacties (met uitzondering van elektronisch-geldtransacties)

Geo 4

Geo 4

Elektronisch-geldbetalingen

Geo 4

Geo 4

Cheques

Geo 4

Geo 4

Overige betalingsdiensten

Geo 4

Geo 4

Concentratiefactor

Geo 1

Geo 1


Geografische uitsplitsingen

Geo 0

Geo 1

Geo 2

Geo 3

Geo 4

 

 

 

Binnenlands

 

Binnenlands

Binnenlands en grensoverschrijdend gecombineerd

Grensoverschrijdend

Uitsplitsing per land voor alle Unielanden

Binnenlands

Grensoverschrijdend

 

 

 

Buitenland

 


(1)  Uitstaande waarde aan uitgegeven opslagmedia voor elektronisch geld, welke media uitgevers van elektronisch geld hebben uitgegeven.

(2)  De geografische (Geo) uitsplitsingen zijn gebaseerd op de locatie van de terminal.


BIJLAGE IV

DOOR DE WERKELIJKE POPULATIE VAN INFORMATIEPLICHTIGEN TOE TE PASSEN MINIMUMNORMEN

Informatieplichtigen moeten de volgende minimumnormen in acht nemen om aan de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank (ECB) te voldoen.

1.

Minimumnormen voor transmissie:

a)

rapportage gebeurt tijdig en binnen de termijn die door de betreffende NCB is vastgesteld;

b)

vorm en formaat van de statistische rapporten moeten voldoen aan de technische eisen die hiervoor door de betrokken NCB's zijn vastgesteld;

c)

de informatieplichtige verschaft details van één of meerdere contactpersonen aan de betrokken NCB;

d)

de datatransmissie aan de betrokken NCB gebeurt met inachtneming van de daarvoor vastgestelde technische specificaties.

2.

Minimumnormen voor nauwkeurigheid:

a)

statistische informatie moet juist zijn; aan alle lineaire verbanden wordt voldaan, (bv. subtotalen moeten opgeteld totalen vormen), en de gegevens van de verschillende perioden moeten consistent zijn;

b)

de informatieplichtigen zijn in staat informatie te verschaffen over de ontwikkelingen waarop de verstuurde gegevens duiden;

c)

statistische gegevens moeten volledig zijn en bevatten geen continue en structurele leemten; er moet gewezen worden op eventuele leemten, waarvoor aan de betrokken NCB een verklaring moet worden gegeven en die, waar van toepassing, zo snel mogelijk moeten worden verholpen;

d)

informatieplichtigen volgen het afrondingsbeleid dat de NCB's voor de technische transmissie van de gegevens hebben vastgesteld.

3.

Minimumnormen voor de conceptuele naleving:

a)

statistische gegevens moeten gepresenteerd worden met inachtneming van de definities en classificaties zoals vervat in deze verordening;

b)

ingeval van afwijking van deze definities en classificaties, zullen de informatieplichtigen op gezette tijden het verschil tussen de gebruikte maatstaf en de maatstaf in deze verordening controleren en kwantificeren;

c)

informatieplichtigen moeten een verklaring kunnen geven voor een eventuele breuk in de verstrekte gegevens ten opzichte van de cijfers van voorgaande perioden.

4.

Minimumnormen voor herzieningen:

Het beleid en de procedures die door de ECB en de betrokken NCB's met betrekking tot herzieningen zijn vastgesteld, moeten worden nagevolgd. Herzieningen die afwijken van regelmatige herzieningen worden van een toelichting voorzien.


Naar boven