EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32020D0614

Besluit (EU) 2020/614 van de Europese Centrale Bank van 30 april 2020 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties(ECB/2020/25)

PB L 141 van 5.5.2020, blz. 28–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2020/614/oj

5.5.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 141/28


BESLUIT (EU) 2020/614 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 30 april 2020

tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1311 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties(ECB/2020/25)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 127, lid 2, het eerste streepje,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, met name artikel 3.1, het eerste streepje, artikel 12.1, artikel 18.1, het tweede streepje en artikel 34.1, het tweede streepje,

Gezien Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (richtsnoer algemene documentatie) (ECB/2014/60)’ (1);

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 1, lid 4, van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) kan de Raad van bestuur te allen tijde besluiten tot aanpassing van hulpmiddelen, instrumenten, vereisten, criteria en procedures voor de implementatie van de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem.

(2)

Op 22 juli 2019 heeft de Raad van bestuur in de uitoefening van het mandaat inzake prijsstabiliteit en om gunstige voorwaarden voor bancaire kredieten te handhaven en om het accomoderend monetair beleid in lidstaten die de euro als munt hebben te ondersteunen, Besluit (EU) 2019/1311 (ECB/2019/21) (2) vastgesteld. Dit besluit voorziet in een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (targeted longer-term refinancing operations, TLTRO's-III) die in de periode van september 2019 tot en met maart 2021 worden uitgevoerd.

(3)

Op 12 maart 2020 heeft de Raad van bestuur besloten om ter ondersteuning van de bancaire kredietverlening aan degenen die het meest getroffen zijn door de verspreiding van de door het coronavirus veroorzaakte ziekte (COVD-19), in het bijzonder kleine en middelgrote ondernemingen, bepaalde belangrijke TLTRO-III-parameters te wijzigen. Op 16 maart 2020 heeft de Raad van bestuur Besluit (EU) 2020/407 van de Europese Centrale Bank (ECB/2020/13) (3) vastgesteld om een aantal van deze wijzigingen door te voeren. Dit besluit is noodzakelijk om de door de Raad van bestuur vastgestelde aanvullende wijzigingen door te voeren, met name om te voorzien in een tijdelijke verlaging van de voor alle TLTRO’s-III geldende rentevoeten en om de kredietprestatiedrempel onder bepaalde omstandigheden te verlagen.

(4)

Met betrekking tot het besluit om de kredietprestatiedrempel te verlagen, heeft de Raad van bestuur op 12 maart 2020 besloten dat deze in de periode van 1 april 2020 en 31 maart 2020 tot 0% moet worden teruggebracht. Mede rekening houdend met het reeds door banken verstrekte krediet sinds het begin van de met de door het coronavirus veroorzaakte ziekte (COVID-19) verband houdende crisis in Europa, is op 30 april 2020 besloten om de begindatum van deze periode te verschuiven naar 1 maart 2020, terwijl de einddatum ongewijzigd blijft vastgesteld op 31 maart 2021. Om daarnaast de verwachte daling in bancaire kredietverlening sinds 1 maart 2020 op te vangen, wordt de afwijking van de uitstaandbedragbenchmark teruggebracht van 2.5% naar. 1,15% teneinde de maximale korting via eerdere prestatiecriteria voor kredietverlening te realiseren.

(5)

Voorts heeft de Raad van bestuur op 30 april 2020 besloten om te voorzien in een aanvullende tijdelijke verlaging van de rentevoeten die onder bepaalde voorwaarden voor alle TLTRO’s-III gelden, teneinde de kredietverstrekking aan huishoudens en ondernemingen tegen de achtergrond van de heersende economische verstoringen en toegenomen onzekerheid te ondersteunen.

(6)

Om deze aangepaste parameters met onmiddellijke ingang toe te passen, moet dit besluit onverwijld in werking treden.

(7)

Besluit (EU) 2019/1311 (ECB/2019/21) moet derhalve dienovereenkomstig gewijzigd worden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Besluit (EU) 2019/1311 (ECB/2019/21) wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

de volgende definities worden vervangen:

“ 1.

vorderingenoverschotbenchmark”: het bedrag van het in aanmerking komende vorderingenoverschot dat een deelnemer in de tweede referentieperiode en, eventueel, in de speciale referentieperiode moet overschrijden om in aanmerking te komen voor een lagere rentevoet voor het die deelnemer opgenomen krediet dan de initieel toegepaste rentevoet en die wordt berekend overeenkomstig de beginselen en gedetailleerde bepalingen van artikel 4, respectievelijk bijlage I”;

“12.

rentestimulansaanpassing”: de eventuele verlaging van rente die moet worden toegepast op uit hoofde van TLTRO-III's geleende bedragen, uitgedrukt als een fractie van het gemiddelde verschil tussen de maximaal mogelijke rentevoet en de minimaal mogelijke rentevoet, zoals berekend overeenkomstig de gedetailleerde bepalingen van bijlage I;

(b)

de volgende definities worden toegevoegd:

“23.

“rest van de looptijd van de respectieve TLTRO-III”: de periode vanaf de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III tot en met 23 juni 2020 en de periode van 24 juni 2021 tot en met de vervaldatum of de vervroegde aflossingsdatum, naar gelang het geval, dus met uitsluiting van de bijzondere renteperiode;

“24.

“bijzondere renteperiode”: de periode van 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2021;

25.

“bijzondere referentieperiode”: de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021.”.

2.

Artikel 5 wordt vervangen door:

“Artikel 5

Rente

1.   De rentevoet die van toepassing is op de uit hoofde van elke TLTRO-III geleende bedragen door deelnemers wier het in aanmerking komend vorderingenoverschot gedurende de bijzondere referentieperiode gelijk is aan of groter is dan hun vorderingenoverschotbenchmark, wordt als volgt berekend, met inachtneming van de in artikel 6, lid 3 bis, gestelde voorwaarde:

a)

gedurende de bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit over die periode minus 50 basispunten. De resulterende rentevoet is in geen geval hoger dan minus 100 basispunten; en

b)

gedurende de rest van de looptijd van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit gedurende de looptijd van de respectieve TLTRO-III.

2.   De rentevoet die van toepassing is op de uit hoofde van elke TLTRO-III geleende bedragen door deelnemers wier in aanmerking komend vorderingenoverschot gedurende de bijzondere referentieperiode lager is dan hun vorderingenoverschotbenchmark, maar wier in aanmerking komend vorderingenoverschot tijdens de tweede referentieperiode hun vorderingenoverschotbenchmark overschrijdt, wordt als volgt berekend:

a)

gedurende de bijzondere renteperiode is de rentevoet de laagste van de volgende tarieven i) de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties in die periode minus 50 basispunten; en ii) de berekende rentevoet afhankelijk van de afwijking van de uitstaandbedragbenchmark, zoals onder b); en

b)

gedurende de rest van de looptijd van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet lager dan de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties gedurende de looptijd van de respectieve TLTRO-III en kan de rentevoet even laag zijn als de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit gedurende de looptijd van de respectieve TLTRO-III, afhankelijk van de afwijking van de uitstaandbedragbenchmark.

3.   De rentevoet die van toepassing is op de uit hoofde van elke TLTRO-III geleende bedragen door deelnemers wier in aanmerking komend vorderingenoverschot gedurende zowel de bijzondere referentieperiode en gedurende de tweede referentieperiode lager is dan hun vorderingenoverschotbenchmark, wordt als volgt berekend:

a)

gedurende de bijzondere renteperiode is de rentevoet de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties gedurende die periode minus met 50 basispunten; en

b)

gedurende de rest van de looptijd van de respectieve TLTRO-III is de rentevoet gelijk aan de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit gedurende de looptijd van de respectieve TLTRO-III.

4.   In bijlage I zijn nadere details over de rentevoetberekeningen opgenomen. De definitieve rentevoet en relevante gegevens met betrekking tot de berekening ervan worden aan de deelnemers gecommuniceerd overeenkomstig het op de ECB-website bekendgemaakte indicatieve tijdschema voor TLTRO's-III.

5.   Rente moet achteraf betaald worden op de vervaldag van elke TLTRO-III of bij vervroegde aflossing, zoals bedoeld in artikel 5 bis, naar gelang het geval.

6.   Indien een deelnemer, als gevolg van de toepassing van rechtsmiddelen waarover een NCB beschikt overeenkomstig haar contractuele of reglementaire regelingen, gehouden is de uitstaande TLTRO-III-bedragen af te lossen voordat de afwijking van het uitstaandbedragbenchmark en de eventuele resulterende rentestimulansaanpassing aan die deelnemer worden gecommuniceerd, wordt de rentevoet die van toepassing is op uit hoofde van elke TLTRO-III geleende bedragen door die deelnemer bepaald op: voor wat betreft de bijzondere renteperiode: de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie in die periode minus 50 basispunten; en b) voor wat betreft de rest van de looptijd van de respectieve TLTRO-III: de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie gedurende de looptijd van de respectieve TLTRO-III tot de datum waarop de NCB de aflossing moest verrichten. Indien een dergelijke aflossing vereist is na de eventuele afwijking van de uitstaandbedragbenchmark en de resulterende rentestimulansaanpassing aan de deelnemer zijn gecommuniceerd, wordt de rentevoet die van toepassing is op de bedragen die door die deelnemer uit hoofde van elke TLTRO-III worden geleend, bepaald met inachtneming van de leden 1 tot en met 3.”;

3.

artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

(a)

lid 1, onder b), wordt vervangen door:

“b)

gegevens met betrekking tot: i)de tweede referentieperiode en ii) facultatief, met betrekking tot de speciale referentieperiode, om de toepasselijke rentevoeten te kunnen vaststellen (hierna “het tweede verslag” genoemd).”;

(b)

lid 3 bis wordt toegevoegd:

“3 bis   Deelnemers die voornemens zijn gebruik te maken van de in artikel 5, lid 1, genoemde rentevoeten, oefenen deze optie uit door in het tweede verslag de gegevens met betrekking tot de speciale referentieperiode en de resultaten van de beoordeling van deze gegevens door de account krachtens lid 6, onder b) afzonderlijk te verstrekken. Indien deze voorwaarden niet zijn vervuld, wordt de rentevoet die van toepassing is op de door die deelnemer geleende bedragen berekend overeenkomstig artikel 5, lid 2, of artikel 5, lid 3. Er worden geen sancties opgelegd voor nalatigheid in het verzenden van de gegevens met betrekking tot de bijzondere referentieperiode en/of de resultaten van de beoordeling door de accountant van deze gegevens.”;

(c)

in lid 6 wordt de eerste alinea vervangen door:

“6.   Elke deelnemer verzekert dat de kwaliteit van de overeenkomstig de leden 1 tot en met 3 bis ingediende gegevens door een externe accountant zijn beoordeeld met inachtneming van de volgende regels:

(d)

in lid 6, onder c), wordt de eerste alinea vervangen door:

“c)

de beoordeling van de accountant concentreert zich op de in de leden 2, 3 bis en 4 vervatte vereisten. Met name dient de accountant:”.

4.

In artikel 7, lid 1, worden de punten b), d) en e) vervangen door:

“b)

Indien een deelnemer nalaat de resultaten van de beoordeling door de accountant van het eerste verslag vóór de uiterste termijn, zoals vermeld in het indicatieve tijdschema voor TLTRO-III’s dat op de ECB-website bekend is gemaakt, aan de betrokken NCB ter beschikking te stellen, lost de deelnemer alle uit hoofde van TLTRO-III uitstaande geleende bedragen af op de afwikkelingsdatum van de eerstvolgende basisherfinancieringstransactie tegen de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie gedurende de looptijd van elk respectieve TLTRO tot de afwikkelingsdatum van de aflossing, behalve tijdens bijzondere renteperiode, wanneer de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie gedurende die periode minus 50 basispunten van toepassing is.

d)

Indien een deelnemer nalaat de resultaten van de beoordeling door de accountant van de gegevens met betrekking tot de tweede referentieperiode in het tweede verslag binnen de desbetreffende termijn ter beschikking te stellen aan de betrokken NCB, is de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie gedurende de looptijd van elke respectieve TLTRO-III van toepassing op de uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen door die deelnemer, behalve tijdens de bijzondere renteperiode, wanneer de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie over een dergelijke periode minus 50 basispunten van toepassing is.

e)

Indien een deelnemer niet op andere wijze aan de verplichtingen van artikel 6, lid 6 of artikel 6, lid 7, voldoet, is de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie gedurende de looptijd van elke respectieve TLTRO-III van toepassing op de geleende bedragen door die deelnemer uit hoofde van TLTRO’s-III, behalve tijdens de bijzondere renteperiode, wanneer de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie over een dergelijke periode minus 50 basispunten van toepassing is.”.

5.

Bijlagen I en II worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt op 5 mei 2020 in werking.

Gedaan te Frankfurt am Main, 30 april 2020.

Voor de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Christine LAGARDE


(1)  PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3.

(2)  Besluit ECB/2019/1311 van de Europese Centrale Bank van 22 juli 2019 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2019/21) (PB L 204 van 2.8.2019, blz. 100).

(3)  Besluit ECB/2020/407 van de Europese Centrale Bank van 16 maart 2020 betreffende een derde reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2020/13) (PB L 80 van 17.3.2020, blz. 23).


BIJLAGE

Bijlagen I en II en de TLTRO-III-rapportagesjabloon B worden als volgt gewijzigd:

1.

in bijlage III wordt afdeling 3 vervangen door:

“3.    Rentevoetberekening

A.

Image 1

staat voor het bedrag van het in aanmerking komend vorderingenoverschot gedurende de bijzondere referentieperiode van 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021.Image 2

B.

Image 3

staat voor het bedrag verkregen door het in aanmerking komend vorderingenoverschot gedurende de periode van 1 april 2019 tot en met 31 maart 2021 op te tellen bij het uitstaande bedrag aan in aanmerking komende leningen op 31 maart 2019, dat berekend wordt als:Image 4

Nu staat Image 5 voor de procentuele afwijking van Image 6 van de uitstaandbedragbenchmark gedurende de periode van 1 april 2019 tot en met 31 maart 2021, d.w.z.

Image 7

EX wordt afgerond tot op 15 decimalen. Indien OAB gelijk is aan nul, wordt EX geacht gelijk te zijn aan 1,15.

C.

Image 8

is de gemiddelde rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie (MRO- rentevoet) die van toepassing is gedurende de looptijd van de TLTRO-III

Image 9

en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage en

Image 10

is de gemiddelde rentevoet voor de depositofaciliteit (DF) die van toepassing is gedurende de looptijd van TLTRO-III k, waar de toepasselijke rentevoet verwijst naar de looptijd van de respectieve TLTRO-III en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage, d.w.z.:Image 11 Image 12

In bovenstaande vergelijkingen staat Image 13 (waarbij k=1,...,7) voor het aantal dagen van de TLTRO-III k ,en, indien de basisherfinancieringstransactie is uitgevoerd krachtens een vast tarief voor de volledige toewijzing, staat Image 14 voor de rentevoet die van toepassing is op de basisherfinancieringstransactie op dag t van de TLTRO-III k, of, indien deze basisherfinancieringstransactie is uitgevoerd krachtens een variabele-rentetenderprocedure, Image 15 staat voor de op de basisherfinancieringstransactie van de minimum biedrente die van toepassing is op dag t van de TLTRO-III, in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage. In de bovenstaande vergelijkingen staat Image 16 voor de rentevoet voor de depositofaciliteit die geldt op dag t van TLTRO-III k, en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage.

D.

kspecial staat voor de bijzondere renteperiode, zijnde periode van 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2021, and krol staat voor de twee perioden die de rest van de looptijd van de respectieve TLTRO-III k beslaan: (verwijzend naar de periode vanaf de afwikkelingsdatum van de respectieve TLTRO-III tot en met 23 juni 2020 en de periode van 24 juni 2021 tot en met de vervaldag van de respectieve TLTRO-III of tot de vervroegde aflossingsdatum, naar gelang het geval).

Image 17 is de gemiddelde MRO-rentvoet die van toepassing is tijdens de bijzondere renteperiode van 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2021 van TLTRO-III k uitgedrukt als jaarlijks percentage en Image 18 is het gemiddelde van de rentevoet voor de depositofaciliteit die van toepassing istijdens de bijzondere renteperiode van 24 juni 2020 tot en met 23 juni 2021 van TLTRO-III k, in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage, d.w.z.:

Image 19 Image 20

In de bovenstaande vergelijkingen staat Image 21 voor het aantal dagen van de periode Image 22 van de TLTRO-III k en, waar de basisherfinancieringstransactie is uitgevoerd krachtens een vast tarief voor de volledige toewijzing, staat Image 23 voor de MRO-rentevoet die van toepassing is op dag t van de periode Image 24 van de TLTRO-III k, of, indien de basisherfinancieringstransactie is uitgevoerd krachtens variabele-rentetenderprocedure, staat Image 25 voor de minimum biedrente die van toepassing is op dag t van de periode Image 26 van de TLTRO-III k, in elk afzonderlijk geval uitgedrukt als een jaarlijks percentage. In de bovenstaande vergelijkingen staat Image 27 voor de rentevoet die van toepassing is op de depositofaciliteit op dag t van de TLTRO-III k, en wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage.

E.

De rentestimulansaanpassing, waar van toepassing, gemeten als een fractie van de gemiddelde corridor tussen

Image 28

en het

Image 29

, wordt aangeduid als

Image 30

;

F.

De rentevoet die van toepassing is gedurende looptijd van TLTRO-III k (uiteindelijke rentevoet) uitgedrukt als een jaarlijks percentage, wordt aangeduid als

Image 31

De rentevoet die van toepassing is voor een periode

Image 32

, met j = special or rol, van een TLTRO-III k, uitgedrukt als een jaarlijks percentage, staat voor

Image 33

.

G.

De rentevoet

Image 34

wordt gedefinieerd als:Image 35

In de bovenstaande vergelijking staat Image 36 voor het aantal dagen van de periode Image 37 van de TLTRO-III k.

De rentevoet die van toepassing is op elke TLTRO-III k voet wordt als volgt berekend:

a)

Indien een deelnemer zijn vorderingenoverschotbenchmark tijdens referentieperiode evenaart of overschrijdt, is de rentevoet die moet worden toegepast op uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen door die deelnemer:

i)

gedurende de bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de rentevoet voor de depositofaciliteit gedurende die periode minus 50 basispunten, die in elk geval niet hoger mag zijn dan minus 100 basispunten; d.w.z.

als Image 38, dan Image 39;

ii)

gedurende de rest van de looptijd van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de rentevoet voor de depositofaciliteit gedurende de looptijd van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

als Image 40, dan Image 41.

b)

Indien een deelnemer zijn vorderingenoverschotbenchmark in de bijzondere referentieperiode niet evenaart of overschrijdt, maar zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen in de tweede referentieperiode overschrijdt met ten minste 1,15 %, is de rentevoet die moet worden toegepast op uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen door die deelnemer:

i)

gedurende de bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie over die periode minus 50 basispunten en het gemiddelde van de rentevoet voor depositofaciliteit gedurende de looptijd van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

als Image 42 en Image 43, dan Image 44 en Image 45;

ii)

gedurende de rest van de looptijd van de respectieve TLTRO-II: het gemiddelde van de rentevoet voor de depositofaciliteit gedurende de looptijd van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

Als Image 46 en Image 47, dan Image 48 en Image 49.

c)

Indien een deelnemer zijn vorderingenoverschotbenchmark in de bijzondere referentieperiode niet evenaart of overschrijdt, maar zijn uitstaandbedragbenchmark van in aanmerking komende leningen in de tweede referentieperiode met ten minste 1,15 % overschrijdt, is de rentevoet die moet worden toegepast op uit hoofde van TLTRO’s-III geleende bedragen door die deelnemer:

i)

gedurende de bijzondere renteperiode: het laagste van het gemiddelde van de rentevoet voor de basisherfinancieringstransactie gedurende die periode minus 50 basispunten en de rentevoet die berekend is overeenkomstig het onderstaande punt ii), d.w.z.:

als Image 50 en Image 51, dan Image 52 en Image 53;

ii)

gedurende de rest van de looptijd van de respectieve TLTRO-III: de rentevoet die lineair wordt gegradueerd afhankelijk van het percentage waarmee de deelnemer zijn uitstaandbedragbenchmark overtreft, d.w.z.

als Image 54 en Image 55, dan Image 56 and Image 57;

d)

Indien een deelnemer zijn vorderingenoverschotbenchmark in de bijzondere referentieperiode niet evenaart of overschrijdt en tevens zijn uitstaandbedragbenchmark in de tweede referentieperiode niet overschrijdt, is de rentevoet moet worden toegepast op de door die deelnemer geleende bedragen uit hoofde van TLTRO-III:

i)

gedurende de bijzondere renteperiode: het gemiddelde van de rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties gedurende die periode minus 50 basispunten; en

als Image 58 en Image 59, dan Image 60;

ii)

gedurende de rest van de looptijd van de respectieve TLTRO-III: het gemiddelde van de rentevoet voor de basisherfinancieringstransacties gedurende de looptijd van de respectieve TLTRO-III, d.w.z.:

indien Image 61 en Image 62, dan Image 63 en Image 64.

De rentestimulansaanpassing (Image 65) wordt uitgedrukt door afronding op 15 decimalen.

De rentevoeten Image 66 en Image 67 worden uitgedrukt door afronding op 15 decimalen.

De uiteindelijke rentevoet Image 68 wordt uitgedrukt als een jaarlijks percentage, naar beneden afgerond tot op de vierde decimaal.”.

2.

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

(a)

in afdeling 2 wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

“Indien de deelnemers voornemens zijn gebruik te maken van de in artikel 5, lid 1, vermelde rentevoeten, omvat het tweede verslag daarnaast ook gegevens met betrekking tot de speciale referentieperiode, vergelijkbaar met de vereisten voor de tweede referentieperiode.”;

(b)

In afdeling 2 wordt de tweede alinea vervangen door:

“Wat het gebruik van de verzamelde informatie betreft, zullen gegevens over uitstaande referentiebedragen worden gebruikt om het leningvolume vast te stellen. Daarnaast zullen gegevens over het in aanmerking komend vorderingenoverschot gedurende de eerste referentieperiode worden gebruikt voor de berekening van de vorderingenoverschotbenchmark en de uitstaandbedragbenchmark. Ondertussen zullen gegevens betreffende het in aanmerking komend vorderingenoverschot gedurende de tweede referentieperiode en, indien van toepassing, de bijzondere referentieperiode, worden gebruikt om kredietverleningontwikkelingen en bijgevolg de toepasselijke rentevoeten te beoordelen. Alle overige indicatoren zijn noodzakelijk om de interne consistentie van de informatie en de consistentie van die informatie met de binnen het Eurosysteem verzamelde statistische gegevens te verifiëren, en de impact van het TLTRO-III-programma diepgaand te monitoren.”;

(c)

In afdeling 3, punt a), tweede alinea, wordt het tweede streepje vervangen door:

“—

Ten behoeve van de berekening van het in aanmerking komend vorderingenoverschot en vergelijkingen aan de hand van benchmarks waarop de toepasselijke rentevoeten zijn gebaseerd, moet in het tweede verslag het ingevulde rapportagesjabloon B worden opgenomen voor de ”tweede referentieperiode”, d.w.z. van 1 april 2019 tot en met 31 maart 2021.

Ten behoeve van de berekening van het in aanmerking komend vorderingenoverschot en de vergelijking met de vorderingenoverschotbenchmark waarop de lagere rentevoeten zijn gebaseerd, moeten deelnemers die voornemens zijn gebruik te maken van de in artikel 5, lid 1, vermelde rentevoeten, daarnaast het ingevulde rapportagesjabloon B voor de ”bijzondere referentieperiode”, d.w.z. 1 maart 2020 tot en met 31 maart 2021, verstrekken”.

(d)

In afdeling 3, punt a), wordt de derde alinea vervangen door:

”In sjabloon B moeten indicatoren met betrekking tot uitstaande bedragen worden gerapporteerd aan het einde van de maand voorafgaand aan het begin van de rapportageperiode en aan het einde van de rapportageperiode; daarom moeten de op 31 maart 2018 en op 31 maart 2019 uitstaande bedragen voor de eerste referentieperiode worden gerapporteerd; voor de tweede referentieperiode moeten de op 31 maart 2019 en op 31 maart 2021 uitstaande bedragen worden gerapporteerd; voor de bijzondere referentieperiode moeten de op 29 februari 2020 en op 31 maart 2021 uitstaande bedragen worden gerapporteerd. Op hun beurt moeten de gegevens betreffende transacties en aanpassingen alle relevante effecten bestrijken die zich tijdens de rapportageperiode voordoen”.

(e)

Het TLTRO-III-rapportagesjabloon B wordt vervangen door het volgende sjabloon B.

“TLTRO-III-rapportagesjabloon B

Image 69


Naar boven