EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32017O0038

Richtsnoer (EU) 2017/2335 van de Europese Centrale Bank van 23 november 2017 betreffende de procedures voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2017/38)

PB L 333 van 15.12.2017, blz. 66–80 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht: Dezehandelingisgewijzigd. Huidige geconsolideerde versie: 01/04/2022

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2017/2335/oj

15.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 333/66


RICHTSNOER (EU) 2017/2335 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 23 november 2017

betreffende de procedures voor de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2017/38)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, leden 2 en 5,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikelen 5.1, 12.1 en 14.3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) zet een gemeenschappelijke gedetailleerde analytische kredietdatabase op (hierna „AnaCredit” genoemd) die kredietgegevens omvat van alle eurogebiedlidstaten. AnaCredit zal het Eurosysteem, het ESCB en het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB) ondersteunen bij de uitvoering van hun taken, waaronder monetairbeleidanalyse en monetairbeleidtransacties, risicobeheer, toezicht op financiële stabiliteit, alsook macroprudentieel beleid en macroprudentieel onderzoek, en bankentoezicht.

(2)

Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/13) (1) bepaalt dat in een rapporterende lidstaat ingezeten informatieplichtigen kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens aan de nationale centrale bank (NCB) van die lidstaat moeten rapporteren. NCB's van de rapporterende lidstaten moeten deze gegevens aan de Europese Centrale Bank (ECB) verzenden. Het is derhalve noodzakelijk om de procedures voor die transmissies overeenkomstig de vereisten uit hoofde van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) vast te stellen. Met name is het noodzakelijk dat NCB's tijdig tegenpartijreferentiegegevens verstrekken en, indien toepasselijk, tegenpartijen registreren in het Register of Institutions and Affiliates Database (RIAD), de centrale database die attributen opslaat inzake afzonderlijke organisatorische eenheden, alsook uiteenlopende soorten relaties tussen hen, waaronder toestaan dat groepstructuren worden afgeleid door te verwijzen naar uiteenlopende definities in RIAD.

(3)

Om de vermindering van dubbele rapportage te faciliteren en aldus te verzekeren dat in de hele statistische productieketen effectieve en efficiënte statistische procedures worden toegepast, is voorts een duidelijke toedeling noodzakelijk van de verantwoordelijkheden van de NCB's voor de rapportage aan de ECB van kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens van gecontroleerde tegenpartijen, die in een rapporterende lidstaat gevestigde buitenlandse bijkantoren zijn.

(4)

AnaCredit kan ook kredietgegevens omvatten van niet-eurogebiedlidstaten, maar die besluiten een rapporterende lidstaat te worden door de bepalingen van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) in hun nationale recht te verwerken, dan wel door anderszins overeenkomstig hun nationaal recht betroffen rapportagevereisten op te leggen. Die lidstaten kunnen tevens de bepalingen van dit richtsnoer in hun nationale recht verwerken, dan wel anderszins maatregelen implementeren krachtens hun nationale recht, om te verzekeren dat zij voldoen aan toepasselijke verplichtingen voor het geharmoniseerd verzenden van gegevens aan de ECB.

(5)

Luidens artikel 24 van Richtsnoer ECB/2014/15 (2), communiceren NCB's via RIAD alle voor statistische doeleinden vereiste referentiegegevens die institutionele of juridische eenheden beschrijven, indien toepasselijk, en onderhouden ze deze. RIAD-gegevens worden ook gebruikt voor de voorbereiding van officiële lijsten van monetaire financiële instellingen (MFI's), beleggingsfondsen, lege financiële instellingen, voor betalingsstatistieken relevante instellingen en verzekeringsinstellingen.

(6)

RIAD moet de bewaarplaats zijn voor referentiegegevens inzake alle in Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) bedoelde tegenpartijen. De unieke identificatie van alle tegenpartijen is een voorwaarde voor de goede werking van AnaCredit.

(7)

Het is noodzakelijk de reikwijdte van de overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) te verstrekken gegevens vast te leggen, krachtens welk artikel NCB's feedbackloops kunnen opzetten of bestaande feedbackloops naar informatieplichtigen kunnen verbreden middels een subreeks van uit hoofde die verordening verzamelde kredietgegevens. Deze feedbackloops dragen ertoe bij informatieplichtigen een bredere basis te verschaffen voor hun kredietwaardigheidbeoordelingen, met name van grensoverschrijdende schuldenaren, alsook het risicobeheer van kredietinstellingen en andere kredietverstrekkers te verbeteren. Een feedbackloop kan de ESCB-bijdrage aan het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en de stabiliteit van het financiële stelsel versterken.

(8)

De ECB moet in samenwerking met de NCB's van de rapporterende lidstaten in een volgende fase een juridisch kader opzetten met details over de reikwijdte en implementatie van de feedbackloops. Dit juridische kader moet NCB's er niet van weerhouden met hun respectieve informatieplichtigen tegenpartijreferentiegegevens uit te wisselen, indien dat noodzakelijk wordt geacht voor een efficiëntere en consistentere rapportageprocedure en om bij te dragen aan een betere kwaliteit van de in RIAD opgeslagen tegenpartijreferentiegegevens.

(9)

Het is noodzakelijk een procedure op te zetten om doelmatig technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer door te voeren, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast. In deze procedure moet rekening worden gehouden met de standpunten van het Comité statistieken van het ESCB (hierna „STC” genoemd). NCB's, en overige ESCB-comités, kunnen via het STC die technische wijzigingen van de bijlagen voorstellen,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepassingsgebied

Dit richtsnoer verstrekt details inzake de verplichtingen van NCB's om uit hoofde van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) verzamelde kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens te verzenden aan de ECB, waaronder de verantwoordelijkheden van de NCB's tegenpartijen in RIAD te registreren, en verplichtingen inzake de verzendingsprocedures van die gegevens.

Artikel 2

Definities

De in dit richtsnoer gebruikte termen hebben dezelfde betekenis als in Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).

Binnen het kader van dit richtsnoer zijn tevens de volgende definities van toepassing:

1.   „kredietgegevens”: gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens;

2.   „rapporterende lidstaat buitenlands bijkantoor” of „RMS buitenlands bijkantoor”: een in een rapporterende lidstaat ingezeten buitenlands bijkantoor dat een juridisch afhankelijk onderdeel is van een in een andere rapporterende lidstaat ingezeten kredietinstelling;

3.   „hoofdkantooronderneming: de juridische entiteit waarvan een buitenlands bijkantoor een juridisch afhankelijk onderdeel is;

4.   „eigen NCB”: de NCB van de rapporterende lidstaat waarin de kredietinstelling, waarvan een buitenlands bijkantoor een juridisch afhankelijk onderdeel is, ingezeten is;

5.   „gastheer-NCB”: de NCB van de rapporterende lidstaat waarin een buitenlands bijkantoor ingezeten is;

6.   „RIAD-code”: de unieke identificatiecode-tegenpartij voor alle tegenpartijen voor de rapportage door de NCB's aan de ECB;

7.   „bevoegde NCB”: de NCB van de rapporterende lidstaat waarin de tegenpartij ingezeten is, zulks binnen het kader van de rol- en verantwoordelijkhedenvastlegging voor wat betreft tegenpartijreferentiegegevens. Voor de in een rapporterende lidstaat niet-ingezeten tegenpartijen moet de ECB als de bevoegde NCB worden beschouwd;

8.   „initiërende NCB”: de NCB van de rapporterende lidstaat die aan de ECB referentiegegevens rapporteert inzake in een andere lidstaat ingezeten tegenpartijen, zulks binnen het kader van de rol- en verantwoordelijkhedenvastlegging voor wat betreft tegenpartijreferentiegegevens.

9.   „outputgegevens”: door de ECB binnen het toepassingsgebied van kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens gegenereerde gegevens;

10.   „gegevenskwaliteitbeheer” (Data Quality Management of (DQM)): garantie, verificatie en handhaving van de outputgegevenskwaliteit door middel van het gebruik en de toepassing van DQM-doelstellingen, DQM-metriek en DQM-drempels;

11.   „DQM-doelstelling”: een benchmark voor de beoordeling van de outputgegevenskwaliteit;

12.   „DQM-metriek”: een statistische indicator die meet welk niveau voor een bepaalde DQM-doelstelling is bereikt;

13.   „DQM-drempel”: het minimumniveau van uit te voeren verificaties om te voldoen aan de vereisten van het DQM-kader voor een DQM-doelstelling.

HOOFDSTUK II

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN VAN NCB'S VOOR KREDIETGEGEVENS EN TEGENPARTIJREFERENTIEGEGEVENS

Artikel 3

Algemene rapportageverplichtingen van NCB's voor kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens

Overeenkomstig de regelingen van de bijlagen I tot en met IV bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) stellen NCB's kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens samen, en rapporteren ze deze aan de ECB, behoudens de rechten van de NCB's om overeenkomstig artikel 16 van die verordening ontheffingen te verlenen of een lagere rapportagefrequentie toe te staan.

Artikel 4

Specifieke rapportageverplichtingen van NCB's, frequentie en tijdigheid

1.   NCB's sturen de ECB overeenkomstig Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) verzamelde kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens, zoals bedoeld in artikel 13, leden 4 tot en met 8, van die verordening.

2.   NCB's identificeren de volgende kredietgegevensattributen:

a)

niet-toepasselijk: een data-attribuut dat niet van toepassing is op het instrument, de bescherming of tegenpartij waarnaar het verwijst, of

b)

niet-vereist: een data-attribuut dat expliciet is vermeld als gegevens die niet moeten worden gerapporteerd overeenkomstig Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), of gegevens die volgens een NCB-besluit overeenkomstig die verordening niet worden verzameld.

3.   NCB's verzekeren dat voor iedere rapportagereferentiedatum alle betrokken tegenpartijen in RIAD zijn geregistreerd en die op die rapportagereferentiedatum geldige tegenpartijreferentiegegevens hebben. Alhoewel overeenkomstig artikel 13, lid 8, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) voor kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens dezelfde verzendingsdatum geldt, leveren de NCB's redelijke inspanningen om minstens één dag voordat de betrokken kredietgegevens worden verzonden, tegenpartijreferentiegegevens te verstrekken en, indien toepasselijk, de tegenpartij in RIAD te registreren.

Artikel 5

Feitelijke populatie van informatieplichtigen

1.   NCB's stellen de feitelijke populatie van informatieplichtigen vast, en herzien deze, op basis van:

a)

de definitie van „feitelijke populatie van informatieplichtigen” in artikel 3 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13);

b)

de overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) door NCB's verleende ontheffingen, zulks gezien het totale bedrag aan uitstaande leningen aan alle sectoren zoals de NCB's overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/33) (3) hebben gerapporteerd voor eind december van het voorafgaande kalenderjaar;

c)

door informatieplichtigen aan de NCB verstrekte informatie inzake fusies, splitsingen of reorganisaties, die de nakoming van hun statistische verplichtingen kan raken;

d)

overeenkomstig artikel 6, lid 3, en artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) overeengekomen regelingen tussen de betrokken NCB's om dubbele rapportage voor buitenlandse bijkantoren te vermijden;

e)

overeengekomen regelingen tussen de betrokken NCB's voor de toewijzing van verantwoordelijkheden met betrekking tot RMS-buitenlandse bijkantoren, zulks overeenkomstig artikel 6 van dit richtsnoer.

2.   NCB's gaan de vervulling van de in artikel 16 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) bedoelde voorwaarden voor de verlening of intrekking van ontheffingen na, zulks ongeacht de opname van nieuwe in rapporterende lidstaten gevestigde informatieplichtigen in de feitelijke populatie van informatieplichtigen na de eerste rapportage uit hoofde van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13). NCB's verrichten deze werkzaamheden in het eerste kwartaal van elk jaar, zulks op basis van de status van de feitelijke populatie van informatieplichtigen in de maand december van het voorafgaande jaar. De NCB's kunnen besluiten deze werkzaamheden uit te stellen tot het eerste kwartaal van 2021.

3.   NCB's verzekeren dat voor iedere rapportagereferentiedatum de volgende tegenpartijen in RIAD zijn geregistreerd:

a)

informatieplichtigen overeenkomstig artikel 1, punt 8, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), ingezeten in dezelfde rapporterende lidstaat als de NCB;

b)

gecontroleerde tegenpartijen die buitenlandse bijkantoren zijn van informatieplichtigen zoals bedoeld onder a) overeenkomstig artikel 1, punt 9, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13);

c)

hoofkantooronderneming van onder b) bedoelde gecontroleerde tegenpartijen.

NCB's registreren deze tegenpartijen zodra deze voldoen aan de criteria om i) een informatieplichtige te worden, ii) een gecontroleerde tegenpartij te worden of iii) de hoofkantooronderneming van een gecontroleerde tegenpartij te worden, en steeds voorafgaande aan de eerste rapportagereferentiedatum waarna zij voldoen aan de criteria om die tegenpartijen te worden.

4.   NCB's verzekeren dat voor iedere rapportagereferentiedatum voor elke gecontroleerde tegenpartij de volgende informatie is geregistreerd in RIAD:

a)

de relatie tussen de gecontroleerde tegenpartij en de juridische entiteit waarvan de gecontroleerde tegenpartij deel uitmaakt;

b)

de referentiedatum waarop gecontroleerde tegenpartijen informatie aan AnaCredit rapporteren;

c)

van toepassing zijnde ontheffingen door te vermelden of:

i)

een ontheffing is verleend overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13);

ii)

een ontheffing een deel van, dan wel alle rapportagevereisten afdekt, zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), of

iii)

een ontheffing is verleend aan buitenlandse bijkantoren op grond van een tussen de betrokken NCB's overeenkomstig artikel 6, lid 3, en artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) overeengekomen regeling om dubbele rapportage te vermijden;

d)

bevestiging dat de NCB heeft besloten de informatie overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) niet te verzamelen;

e)

bevestiging dat slechts de driemaandelijkse rapportageverplichting inzake kredietgegevens overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) van toepassing is, en

f)

bevestiging dat de gecontroleerde tegenpartij slechts driemaandelijks tegenpartijrisicogegevens moet rapporteren overeenkomstig template 2 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).

5.   De eigen NCB registreert in RIAD het besluit om de in template 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) bedoelde data-attributen niet of slechts deels te verzamelen bij een buitenlands bijkantoor van de juridische entiteit waarvan het buitenlands bijkantoor onderdeel uitmaakt, indien een in een andere rapporterende lidstaat ingezeten buitenlands bijkantoor die instrumenten overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder a), van die verordening aanhoudt of beheert.

6.   De gastheer-NCB registreert in RIAD het besluit om overeenkomstig artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) de in template 2 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) bedoelde data-attributen niet of slechts deels te verzamelen bij een buitenlands bijkantoor dat onderdeel uitmaakt van in een andere rapporterende lidstaat ingezeten juridische entiteit.

7.   De betrokken NCB stelt de ECB in kennis van de overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) voorgenomen procedures voor het voldoen aan de in die verordening bedoelde statistische rapportagevereisten ingeval van een fusie, splitsing of reorganisatie, waarbij een of meerdere informatieplichtigen zijn betrokken, indien die fusie, splitsing of reorganisatie de voldoening van de statistische rapportagevereisten van die informatieplichtigen kan beïnvloeden.

Artikel 6

Toewijzing van verantwoordelijkheden voor RMS buitenlandse bijkantoren

1.   Indien een juridische entiteit en enige van haar buitenlands bijkantoren in verschillende rapporterende lidstaten ingezeten zijn, leveren NCB's redelijke inspanningen om overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) dubbele rapportage van dezelfde gegevens te vermijden door coördinatie van de verzameling van de in templates 1 en 2 van bijlage I bij die verordening bedoelde data-attributen bij de respectieve informatieplichtige en haar buitenlandse bijkantoren.

2.   Bijlage II bij dit richtsnoer legt de toewijzing van verantwoordelijkheden vast voor NCB's die aan de ECB kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens van RMS buitenlandse bijkantoren rapporteren, rekening houdend met de aan de informatieplichtigen verleende ontheffingen.

3.   Behoudens lid 4 kunnen de bij de verzameling van gegevens bij een RMS buitenlands bijkantoor betrokken eigen NCB en de gastheer-NCB een afwijkende toewijzing van verantwoordelijkheden overeenkomen voor de rapportage aan de ECB van kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens, die voorrang heeft boven de in bijlage II bij dit richtsnoer bedoelde toewijzing van verantwoordelijkheden. Overeenkomstig die regelingen stellen de eigen NCB of de gastheer-NCB de ECB in kennis van de volgende informatie, en registreren ze die in RIAD:

a)

de NCB die verantwoordelijk is voor de verzending aan de ECB van de in template 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) bedoelde gegevens, en

b)

de NCB die verantwoordelijk is voor de verzending aan de ECB van de in template 2 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) bedoelde gegevens.

Beide NCB's registreren de overeenkomstige tegenpartijreferentiegegevens in RIAD.

4.   De regeling die voorrang heeft boven de toewijzing van verantwoordelijkheden voor de verzending van templates 1 en 2 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867(ECB/2016/13), mag niet uitmonden in de verzending van minder kredietgegevens aan de ECB in vergelijking met de in bijlage II bedoelde regeling, zulks onverminderd het besluit van een NCB om overeenkomstig artikel 7 van die verordening specifieke data-attributen niet te verzamelen.

5.   Indien overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) tussen twee betrokken NCB's een regeling is overeengekomen die erin resulteert dat slechts één van hen alle gegevens (templates 1 en 2) verzamelt bij een RMS buitenlands bijkantoor en deze verzendt aan de ECB, dan:

a)

kan de NCB die geen gegevens aan de ECB verzendt overeenkomstig artikel 8, lid 5, en artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), besluiten geen gegevens bij dit RMS buitenlands bijkantoor te verzamelen om dubbele rapportage te vermijden, en

b)

verstuurt de ECB de in verband met het RMS buitenlands bijkantoor verzonden gegevens naar de NCB die geen gegevens verzendt naar de ECB, voor gebruik overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).

Artikel 7

Overgangsbepalingen aangaande de verzending van kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens

1.   Indien NCB's overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) hun rechten uitoefenen tot uitstel van de eerste verzending aan de ECB van kredietgegevens die verband houden met alle rapportagereferentiedata voor 1 februari 2019, geschiedt de eerste verzending niet later dan 31 maart 2019.

2.   Indien een NCB gebruikmaakt van de overgangsbepaling voor in lid 1 bedoelde kredietgegevens, kan zij de eerste verzending van tegenpartijreferentiegegevens aan de ECB uitstellen, mits de NCB die gegevens zes maanden voor de eerste rapportage van kredietgegevens aan de ECB verzendt, en in elk geval niet later dan 30 september 2018, zulks ongeacht artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).

3.   NCB's registreren uiterlijk op 30 juni 2018 in RIAD hun besluit om de eerste verzending van kredietgegevens aan de ECB uit te stellen, zulks ongeacht artikel 19 van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13). Die informatie kan worden bijgewerkt voor de eerste rapportage van kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens, indien die NCB's de eerste verzending moeten uitstellen.

4.   Met betrekking tot de eerste rapportage van maandelijkse en driemaandelijkse kredietgegevens stellen NCB's de ECB uiterlijk op 31 maart 2018 in kennis van de door hen geselecteerde feitelijke populatie van informatieplichtigen door deze informatie in RIAD te registreren.

HOOFDSTUK III

SPECIFIEKE RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN AANGAANDE TEGENPARTIJREFERENTIEGEGEVENS IN RIAD

Artikel 8

Tegenpartijenidentificatie in RIAD

1.   NCB's identificeren elke tegenpartij, al dan niet ingezeten, waarvan zij gegevens rapporteren middels de unieke RIAD-code van die tegenpartij, rekening houdend met de in dit richtsnoer vastgelegde voorwaarden.

2.   NCB's treffen alle mogelijke maatregelen om betrokken tegenpartijen in RIAD middels de respectieve RIAD-code correct te identificeren en naar die tegenpartijen te verwijzen, zulks ongeacht hun land van ingezetenschap. Zulks geldt tevens indien een NCB slechts template 2 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) gebruikt om kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens te verzamelen en aan de ECB te verzenden, terwijl een andere NCB template 1 van bijlage I bij die verordening gebruikt om gegevens ten aanzien van dezelfde tegenpartij te verzamelen en te verzenden, en indien gedeeltelijke ontheffingen aan informatieplichtigen worden verleend.

3.   NCB's gebruiken de juiste RIAD-codes om in de loop der tijd consistent naar alle tegenpartijen te verwijzen, en werken die tijdig bij indien er veranderingen zijn, zoals een bevoegde NCB die een tijdelijke code vervangt door een officiële RIAD-code.

4.   NCB's kunnen van informatieplichtigen vergen dat zij een specifieke reeks van identificatiecodes-tegenpartij gebruiken. Bijlage IV bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) bepaalt dat de betrokken NCB kan toestaan dat informatieplichtigen een informatieplichtige-specifieke identificatiecode-tegenpartij gebruiken om voor de primaire verzending te verwijzen naar tegenpartijen. In dat geval, indien de NCB template 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) gebruikt om kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens te verzamelen, dan maakt die NCB voor de secundaire verzending te gebruiken mappings aan tussen de verschillende identificatiecodes-tegenpartij, die informatieplichtigen gebruiken om te verwijzen naar dezelfde tegenpartij en de daarmee overeenstemmende RIAD-code.

5.   NCB's verzekeren dat alle tegenpartijen, die zijn verbonden met aan AnaCredit gerapporteerde instrumenten, op de betrokken rapportagereferentiedatum in RIAD geregistreerd zijn, zulks ongeacht de rol en het land van ingezetenschap van de tegenpartij zelf. NCB's leveren redelijke inspanningen tot registratie van een nieuwe tegenpartij in RIAD, ten laatste één dag voor verzending aan de ECB van kredietgegevens inzake instrumenten waaraan de tegenpartij is verbonden.

Artikel 9

Verzending van tegenpartijreferentiegegevens aan RIAD

1.   NCB's rapporteren aan de ECB tegenpartijreferentiegegevens overeenkomstig de tegenpartijreferentiegegevensreeks in template 1 van bijlage I en in tabellen 2 en 3 van bijlage III bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).

2.   NCB's kunnen tegenpartijreferentiegegevens verkrijgen, waaronder identificatiecodes, bij respectieve informatieplichtigen of via met nationale statistische bureaus, nationale bevoegde autoriteiten en andere nationale instellingen overeengekomen memoranda van overeenstemming, mits die gegevens kunnen worden gebruikt voor de in Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad (4) uiteengezette doeleinden.

3.   NCB's werken tegenpartijreferentiegegevens bij die zij aan de ECB verzenden, zodra zij kennis krijgen van een verandering van een of meerdere data-attributen. Dit geldt voor ingezeten en niet-ingezeten tegenpartijen.

4.   Alhoewel NCB's kunnen beslissen bepaalde tegenpartijreferentiegegevensattributen niet bij afzonderlijke informatieplichtigen te verzamelen, bijvoorbeeld wanneer het attribuut met „N” gemarkeerd is in tabellen 2 en 3 van bijlage III bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), rapporteren NCB's krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) aan RIAD altijd een identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI), zulks ongeacht de rol en het land van ingezetenschap van de tegenpartij zelf. Indien aan de tegenpartij geen LEI is toegewezen, rapporteren NCB's een nationale identificatiecode van de lijst van nationale identificatiecodes die werd bekendgemaakt op de ECB-website als een bijlage bij het handboek AnaCredit-rapportage („AnaCredit Reporting Manual”).

5.   Naast de door Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) vereiste verplichte identificatiecodes voor entiteiten rapporteren NCB's aan RIAD andere voor een bepaalde tegenpartij beschikbare nationale identificatiecodes, mits die gegevens kunnen worden gebruikt in overeenstemming met de in Verordening (EG) nr. 2533/98 vastgelegde vertrouwelijkheidsregeling.

6.   Van NCB's wordt niet verlangd tegenpartijreferentiegegevens aan RIAD te rapporteren, indien de tegenpartij is opgenomen op de lijst van op de ECB-website bekendgemaakte internationale organisaties als een bijlage bij de AnaCredit Reporting Manual die de ECB in samenwerking met de NCB's regelmatig bijwerkt. In die gevallen gebruiken NCB's bij de verzending van kredietgegevens aan de ECB slechts de juiste RIAD-code voor de identificatie van de internationale organisatie. Dit geldt ook voor tegenpartijen op de lijst van MFI's, behalve wanneer de tegenpartij optreedt als debiteur, in welk geval de NCB's voldoen aan de algemene rapportagevereisten voor tegenpartijreferentiegegevens.

Artikel 10

Verantwoordelijkheid van NCB's voor de identificatie van in RIAD geregistreerde ingezeten tegenpartijen.

1.   NCB's zijn verantwoordelijk voor de unieke identificatie van alle ingezeten tegenpartijen in RIAD en treffen alle mogelijke maatregelen om te vermijden dat twee of meer afzonderlijke bestanden in RIAD verwijzen naar dezelfde ingezeten tegenpartij.

2.   In bijlage I wordt gedetailleerde informatie verstrekt over de stappen die NCB's nemen om de unieke identificatie van tegenpartijen in RIAD en het beheer van hun referentiegegevens te verzekeren.

3.   Nadat een ingezeten tegenpartij met een tijdelijke RIAD-code in RIAD werd geregistreerd, beoordeelt de bevoegde NCB of de nieuwe tijdelijke tegenpartij een duplicaat is van een bestaande ingezeten tegenpartij of daadwerkelijk een nieuwe tegenpartij is, zulks uiterlijk op de laatste werkdag van de tweede maand volgende op de datum van ontvangst van de lijst van potentiële duplicaten van de centrale identificatiedienst. In het eerste geval, d.w.z. er is een match, selecteert de bevoegde NCB de voorkeursmatch uit de voorgestelde lijst, aldus de nieuwe tijdelijke tegenpartij invaliderend („bevriezend” (freezing)) ten gunste van de overeenkomstige bestaande ingezeten tegenpartij („levende” (living) tegenpartij). In het laatstgenoemde geval, d.w.z. er is geen match, wijst de bevoegde NCB een officiële RIAD-code toe aan de nieuwe tijdelijke tegenpartij.

4.   Bij de oplossing van een duplicatie adresseren NCB's eerst die gevallen die nieuwe tijdelijke ingezeten tegenpartijen betreffen met de volgens de aan de ECB gerapporteerde kredietgegevens grootste blootstellingen.

5.   NCB's gebruiken alle op nationaal niveau beschikbare informatie om, voor zover mogelijk, te verzekeren dat referentiegegevens inzake in RIAD geregistreerde ingezeten tegenpartijen, compleet, nauwkeurig en bijgewerkt zijn. Daartoe beoordelen NCB's alle betrouwbare informatiebronnen, mits die informatie overeenkomstig de in Verordening (EG) nr. 2533/98 vastgelegde vertrouwelijkheidsregeling gebruikt kan worden, opdat de best mogelijke referentiegegevens inzake alle betrokken tegenpartijen in RIAD ingevoerd kunnen worden.

6.   In geval van tegenpartijen die zijn ingezeten in een land waarvoor geen bevoegde NCB tegenpartijreferentiegegevens kan verstrekken, voert de ECB de unieke identificatie uit, en verstrekt ze de referentiegegevens inzake die tegenpartijen middels het leveren van een redelijke inspanning en op basis van beschikbare informatie, daarbij de stappen volgend die de „bevoegde NCB/ECB luidens bijlage I bij dit richtsnoer moeten nemen”. Aldus adresseert de ECB eerst gevallen die tegenpartijen betreffen die volgens de in AnaCredit beschikbare informatie de grootste blootstellingen hebben.

7.   Voor iedere tegenpartij berekent RIAD het gezaghebbende bestand van elk data-attribuut volgens vooraf vastgelegde samenstellingsregels, waarbij aan alle potentiële in aanmerking komende bronnen een prioriteit toegekend wordt. Indien de door de ECB vastgestelde standaardsamenstellingsregels (ranking tussen alle potentiële bronnen) niet geschikt geacht worden, stellen NCB's de samenstellingsregels vast die in RIAD gebruikt moeten worden voor de berekening van het gezaghebbende bestand van de referentiegegevens van alle ingezeten tegenpartijen, en communiceren ze die schriftelijk aan de ECB. De bevoegde NCB kan een afwijkende methode vaststellen voor elk tegenpartijreferentiegegevensattribuut en kan die methode van tijd tot tijd naar haar goeddunken wijzigen.

8.   NCB's verzekeren dat de lijst van nationale identificatiecodes en de lijst van rechtsvormen die op de ECB-website werden bekendgemaakt, als een bijlage bij de AnaCredit Reporting Manual bijgewerkt worden voor de respectieve lidstaat. NCB's stellen de ECB schriftelijk en tijdig in kennis van elke noodzakelijk geachte wijziging.

HOOFDSTUK IV

PROCEDURES EN STANDAARDS VOOR VERZENDING AAN RIAD

Artikel 11

Toewijzing van de RIAD-code

1.   Ten tijde van de eerste registratie in RIAD wijzen NCB's aan iedere ingezeten tegenpartij een officiële RIAD-code met het vereiste formaat toe en een tijdelijke RIAD-code met het vereiste formaat aan niet-ingezeten tegenpartijen.

2.   NCB's verzekeren dat de door hen aan ingezeten en niet-ingezeten tegenpartijen toegewezen RIAD-codes exclusief zijn, d.w.z. dat zij niet zijn gekoppeld aan meer dan één tegenpartij, en niet veranderen in de loop der tijd.

3.   NCB's zijn verantwoordelijk voor de toewijzing van een officiële RIAD-code aan alle ingezeten tegenpartijen die aanvankelijk in RIAD door een initiërende NCB of de ECB geregistreerd waren met een tijdelijke RIAD-code.

4.   De ECB stelt NCB's van rapporterende lidstaten in kennis van een gewijzigde RIAD-code van een tegenpartij, ongeacht het land van ingezetenschap van de tegenpartij. NCB's gebruiken de huidige RIAD-code voor alle tegenpartijen met ingang van de datum waarop de volgende toepasselijke kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens worden verzonden.

Artikel 12

Transmissiestandaarden in verband met RIAD

1.   NCB's verzenden middels RIAD tegenpartijreferentiegegevens aan de ECB. Regelmatige gegevensuploads gebeuren middels een bestandoverdracht via de standaard ESCB-faciliteit. Voor geringe volumes kunnen NCB's bij wijze van alternatief ontvangstbevestigingen verwerken of attributen online updaten.

2.   Om bedieningsfouten te minimaliseren en nauwkeurige en consistente aan RIAD gerapporteerde updates te verzekeren, voeren NCB's voor de verzending aan de ECB geldigheidscontroles uit die de betrokken gegevensuitwisselingsspecificaties matchen.

Artikel 13

Kennisgeving van verwerking en foutmeldingen

1.   Na ontvangst van de bijgewerkte gegevens voert de ECB onverwijld geldigheidscontroles uit op de kwaliteit van de verstrekte informatie.

2.   Luidens artikel 24, lid 5, van Richtsnoer ECB/2014/15 voorziet de ECB de NCB's van:

a)

een ontvangstbevestiging met summiere informatie inzake de bijwerkingen die succesvol zijn verwerkt en geïmplementeerd in de betrokken gegevensreeks, en/of

b)

een foutmelding met gedetailleerde informatie inzake de bijwerkingen en de geldigheidscontroles die negatief waren.

3.   NCB's zorgen ervoor dat gecorrigeerde gegevens onverwijld verzonden worden.

Artikel 14

Eerste verzending van tegenpartijreferentiegegevens aan RIAD

1.   NCB's verzenden aan de ECB een eerste reeks van de tegenpartijreferentiegegevens uiterlijk zes maanden voorafgaande aan de eerste verzending van kredietgegevens overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), en leveren een redelijke inspanning om dat te doen voor de in artikel 7, lid 2, van dit richtsnoer bedoelde deadline.

2.   Aangaande de inhoud van de eerste verzending van tegenpartijreferentiegegevens uit hoofde van lid 1, verzenden NCB's minimaal tegenpartijreferentiegegevens die op basis van beschikbare informatie redelijkerwijze als relevant beschouwd kunnen worden.

3.   Dezelfde in bijlage V bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) bedoelde gemeenschappelijke standaarden voor verzending, nauwkeurigheid en conceptuele naleving en herzieningen zijn van toepassing op de eerste verzending van tegenpartijreferentiegegevens aan de ECB uit hoofde van lid 1.

4.   Indien toepasselijk, omvat de eerste reeks van aan de ECB te rapporteren tegenpartijreferentiegegevens de volgende data-attributen:

a)

identificatiecode-tegenpartij (RIAD-code);

b)

LEI;

c)

indien de LEI niet beschikbaar is, een nationale identificatiecode van de op de ECB-website bekendgemaakte lijst van nationale identificatiecodes, bestaande uit twee afzonderlijke variabelen, namelijk het codetype (of de beschrijving ervan, indien toepasselijk) en de respectieve code (tenzij het codetype „niet-toepasselijk” is);

d)

naam;

e)

adres: land;

f)

adres: stad/gemeente/dorp;

g)

adres: straat;

h)

rechtsvorm;

i)

institutionele sector.

5.   De actuele lijst van referentiegegevensattributen die NCB's verstrekken voor elke tegenpartij bij de eerste verzending van tegenpartijreferentiegegevens aan RIAD, kan variëren al naargelang de toepasselijkheid van de uiteenlopende attributen op de specifieke rol en categorie van de tegenpartij, zoals beschreven in tabellen 2 en 3 van bijlage III bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).

HOOFDSTUK V

VERZAMELING VAN KREDIETGEGEVENS EN TEGENPARTIJREFERENTIEGEGEVENS DOOR NCB's

Artikel 15

Ontheffingen en verlaagde rapportagefrequentie

1.   Binnen het kader van artikel 16, leden 1 en 2, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), bij de berekening van het totale uitstaande bedrag aan leningen aan alle sectoren, dat krachtens Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) wordt gerapporteerd door alle in de rapporterende lidstaat ingezeten informatieplichtigen, houden NCB's alleen rekening met het totale uitstaande bedrag aan leningen, waaronder het totale uitstaande bedrag aan leningen van alle informatieplichtigen met een ontheffing, van alle informatieplichtigen die vallen onder de feitelijke populatie van informatieplichtigen, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13). Om twijfel uit te sluiten, houdt een NCB geen rekening met het totale uitstaande bedrag aan leningen van buitenlandse bijkantoren die niet ingezeten zijn in de rapporterende lidstaat van die NCB.

2.   Binnen het kader van artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), indien kleine informatieplichtigen wordt toegestaan kredietgegevens driemaandelijks en niet maandelijks te rapporteren die verband houden met rapportagereferentiedatums van voor 1 januari 2021, houden NCB's rekening met de gecombineerde bijdrage van:

a)

de kleine informatieplichtigen met een ontheffing uit hoofde van artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), en

b)

de informatieplichtigen die in aanmerking komen voor driemaandelijkse rapportage uit hoofde van artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13),

aan het totale uitstaande bedrag aan leningen dat krachtens Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) door alle in de rapporterende lidstaat ingezeten informatieplichtigen werd gerapporteerd, en verzekeren ze dat die gecombineerde bijdrage hoogstens 4 % bedraagt.

3.   Krachtens artikel 6, lid 3, en artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) kan een betrokken NCB ontheffingen verlenen aan informatieplichtigen die RMS buitenlandse bijkantoren zijn, voor zover de NCB's uit andere bronnen gegevens kunnen verkrijgen inzake de kwaliteit en tijdigheid, zoals vereist krachtens artikel 14, lid 3, van die verordening. Op het recht van de NCB's die ontheffingen te verlenen, is coördinatie overeenkomstig artikel 6 van dit richtsnoer van toepassing tussen de betrokken NCB's op basis van de overeengekomen regelingen ter vermijding van dubbele rapportage. Om twijfel uit te sluiten, wordt elke informatieplichtige met een ontheffing uit hoofde van artikel 16, lid 3, niet beschouwd als een kleine informatieplichtige met een ontheffing uit hoofde van artikel 16, lid 1, of als een kleine informatieplichtige die krachtens artikel 16, lid 2, driemaandelijks of maandelijks mag rapporteren.

4.   Bij de uitoefening van hun bevoegdheden krachtens artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) kan de betrokken NCB ontheffingen verlenen aan kleine informatieplichtigen die sommige of alle rapportagevereisten afdekken, waaronder de rapportagevereisten die uitsluitend verband houden met specifieke gecontroleerde tegenpartijen die deel uitmaken van een informatieplichtige die een juridische entiteit is.

Artikel 16

Samenwerking met bevoegde autoriteiten

1.   Indien alle of een deel van de in Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) beschreven gegevens kunnen worden verkregen van andere bevoegde autoriteiten dan NCB's, en deze gegevens kunnen worden gebruikt binnen het kader van en voor de in Verordening (EG) nr. 2533/98 vastgelegde doelstellingen, kunnen NCB's geëigende samenwerkingsregelingen met deze autoriteiten opzetten om een permanente structuur voor de ontvangst van dergelijke gegevens te verzekeren.

2.   NCB's verzekeren voorafgaande aan de verzending aan de ECB dat de in lid 1 bedoelde gegevens voldoen aan de in Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) bedoelde vereisten.

HOOFDSTUK VI

GEGEVENSKWALITEITBEHEER

Artikel 17

Verzendingsstandaards onder gebruikmaking van het ESCB-Net

1.   De NCB's gebruiken het door het ESCB ter beschikking gestelde ESCB-Net voor de elektronische verzending van de door de ECB vereiste kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens. De NCB's stellen de gegevens ter beschikking van de ECB overeenkomstig de afzonderlijk vastgelegde SDMX-rapportagestandaards (5).

2.   Behoudens de voorafgaande toestemming van de ECB kunnen de NCB's andere middelen gebruiken om kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens te verzenden.

Artikel 18

Gegevenskwaliteitbeheer

1.   Zonder afbreuk te doen aan de in Verordening (EG) nr. 2533/98 en Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) bedoelde verificatierechten van de ECB, monitoren en verzekeren de NCB's de kwaliteit en betrouwbaarheid van de aan de ECB beschikbaar gestelde kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens, en werken ze nauw samen met de ECB als onderdeel van het algehele gegevenskwaliteitbeheer.

2.   NCB's leggen de voorwaarden vast die leiden tot de verwerping van de zijdens de informatieplichtigen ontvangen gegevens.

3.   NCB's monitoren de gecontroleerde tegenpartijen waarvoor gegevens zijn verworpen, en de van de ene rapportageperiode naar de andere geboekte vooruitgang. NCB's informeren de ECB over de monitoringuitkomst.

4.   NCB's verzekeren, verifiëren en onderhouden de kwaliteit van kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens ter verzekering van i) de kwaliteit van geaggregeerde outputgegevens, ii) de consistentie van kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens, en iii) de consistentie met andere statistieken. Met name verifiëren NCB's voorafgaande aan de verzending van kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens aan de ECB dat:

a)

de aan de ECB verzonden bestanden voldoen aan de technische specificaties voor verzending aan de ECB;

b)

elk bestand eenduidig wordt vastgesteld;

c)

de identificatiecode-contract uniek is voor elk contract dat kredietrisico genereert voor dezelfde gecontroleerde tegenpartij, en dat die identificatiecode niet wordt hergebruikt om een ander contract met dezelfde gecontroleerde tegenpartij te identificeren;

d)

elke identificatiecode-instrument uniek is voor elk contract van een gecontroleerde tegenpartij, en dat die identificatiecode niet wordt hergebruikt om een ander instrument voor hetzelfde contract en voor dezelfde gecontroleerde tegenpartij te identificeren;

e)

de identificatiecode-protectie uniek is voor elke door dezelfde gecontroleerde tegenpartij genoten protectie, en dat die identificatiecode niet wordt hergebruikt om een andere protectie bij dezelfde gecontroleerde tegenpartij te identificeren;

f)

de te verzenden kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens volledig en consistent zijn;

g)

alle tegenpartijen zijn verbonden aan instrumenten die in het RIAD-systeem zijn geregistreerd en waarnaar wordt verwezen door de overeenkomstige identificatiecode-tegenpartij (RIAD code), gebaseerd op de door informatieplichtigen verstrekte informatie.

5.   Voorafgaande aan de verzending van kredietgegevens aan de ECB verifiëren en verzekeren de NCB's die template 1 of template 2 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) verzenden, dat voor elk te rapporteren instrument voor elke aan het instrument verbonden tegenpartij de vereiste tegenpartijreferentiegegevens voor alle tegenpartijen in RIAD zijn geregistreerd.

6.   De door de NCB's verzonden kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens zijn consistent met de in nationale databases opgeslagen gegevens ten gevolge van datakwaliteitbeheer op nationaal niveau.

7.   Indien twee NCB's overeenkomstig artikel 6 kredietgegevens aan de ECB verzenden voor gecontroleerde tegenpartijen die RMS buitenlandse bijkantoren zijn, is iedere NCB verantwoordelijk voor de kwaliteit van de door haar gerapporteerde gegevens. Met name indien twee NCB's overeenkomen de verantwoordelijkheden voor secundaire rapportage te delen, verzekeren de betrokken NCB's dat de door één NCB gerapporteerde kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens consistent zijn met de door de andere betrokken NCB gerapporteerde kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens. Daartoe en nadat de informatie in AnaCredit is geüpload, stuurt de ECB de betrokken NCB's de verzonden gegevens om te verzekeren dat de aan elk van hen gerapporteerde kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens consistent zijn.

8.   NCB's verifiëren de consistentie en nauwkeurigheid van de kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens door deze te vergelijken met andere op nationaal niveau uit hoofde van nationaal of Unierecht verzamelde gegevensreeksen, en steeds wanneer deze beschikbaar zijn. NCB's houden rekening met verschillen in de methodologie en tijdigheid van de gegevensreeksen die in AnaCredit voor de beoordeling van de gegevenskwaliteit gebruikt worden.

9.   AnaCredit stuurt aan de NCB die de gegevens verzendt, automatisch een ontvangstbevestiging die vermeldt of het systeem het bestand heeft geüpload of verworpen, zulks voor elke verzending van kredietgegevens voor een gecontroleerde tegenpartij, rapportagereferentiedatum en type rapportage, d.w.z. maandelijkse data-attributen in templates 1 en 2 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), en driemaandelijkse data-attributen in template 2 van bijlage I bij die verordening. In het laatste geval vermeldt de boodschap de reden voor de verwerping.

10.   De ECB beoordeelt kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens in nauwe samenwerking met de NCB's door een reeks geldigheidscontroles uit te voeren. De beoordeling wordt tijdig uitgevoerd. De ECB en de NCB's kunnen gezamenlijk het gegevenskwaliteitbeheer coördineren en houden rekening met de omvang van de discrepantie tussen de DQM-metriek en de DQM-doelstellingen op nationaal en eurogebiedniveau.

11.   Via AnaCredit wordt automatisch een ontvangstbevestiging verstuurd met de resultaten van de geldigheidscontroles, zulks voor elke verzending van kredietgegevens voor een gecontroleerde tegenpartij, rapportagereferentiedatum en type rapportage, die in AnaCredit worden geüpload. Deze boodschap zet de gegevens uiteen die niet door de AnaCredit geldigheidscontroles komen, en de geldigheidscontrole die de fout veroorzaakte.

12.   Indien de gecontroleerde tegenpartij een RMS buitenlands bijkantoor is en twee NCB's rapporteren gegevens voor de gecontroleerde tegenpartij:

a)

worden de in lid 11 vermelde boodschappen aan de twee betrokken NCB's verzonden, en

b)

is elke NCB verantwoordelijk voor de gegevenskwaliteit van de in het template opgenomen gegevens. Met name is iedere NCB verantwoordelijk voor de geldigheidscontroles die de consistentie en integriteit van de in templates 1 en 2 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) gerapporteerde gegevens verifiëren. Daartoe verzekert iedere NCB de juistheid van de in het template gerapporteerde gegevens waarvoor iedere NCB verantwoordelijk is.

13.   NCB's zetten de nodige regelingen op, en monitoren deze, voor informatieplichtigen voor de herziening en correctie van gerapporteerde kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens die niet door de AnaCredit-geldigheidscontroles komen, zulks opdat NCB's beschikbare herzieningen onverwijld kunnen indienen.

14.   De ECB en de NCB's dienen tweejaarlijks een kwaliteitsrapport in bij de Raad van bestuur ter monitoring van de implementatie van geschikte procedures voor de verzameling, verificatie, verwerking en verspreiding van gegevens die de kwaliteit van de verzamelde gegevens verzekeren. De kwaliteitsrapporten bestrijken kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens, en verstrekken tevens informatie over de methoden en procedures die de NCB's hebben opgezet voor de unieke identificatie van ingezeten tegenpartijen. Het eerste kwaliteitsrapport wordt in december 2020 voorbereid, met september 2020 als rapportagereferentiedatum.

Artikel 19

Herzieningbeleid

1.   NCB's verzenden aan de ECB alle van informatieplichtigen ontvangen herzieningen zodra deze herzieningen zijn verwerkt.

2.   NCB's zetten regelingen op met informatieplichtigen zodat de herzieningen van de gegevens, waarvan de in artikel 18, lid 11, bedoelde ontvangstbevestigingen vermelden dat zij niet door de AnaCredit-geldigheidscontroles kwamen, onverwijld verzonden kunnen worden, en niet later dan de volgende datum waarop voor die gecontroleerde tegenpartij gegevens verstrekt moeten worden.

3.   NCB's verzenden herzieningen op elk tijdstip na de rapportagereferentiedatum.

4.   NCB's verzenden herzieningen, indien toepasselijk, voor alle referentieperiodes.

5.   De ECB verwerkt herzieningen automatisch en slaat die na ontvangst van de NCB's onverwijld op in de gemeenschappelijke database. De ECB informeert de betrokken NCB's over de uitkomst van aanvullende kwaliteitbeoordeling na nadere verwerking van de herzieningen.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

Vereenvoudigde wijzigingsprocedure

Met inachtneming van de standpunten van het STC kan de ECB-directie technische wijzigingen in de bijlagen bij dit richtsnoer doorvoeren, mits dergelijke wijzigingen het onderliggende conceptuele kader niet veranderen en geen effect hebben op de rapportagelast van informatieplichtigen of NCB's. De directie stelt de Raad van bestuur onverwijld in kennis van dergelijke wijzigingen.

Artikel 21

Inwerkingtreding

Dit richtsnoer treedt in werking op de dag van kennisgeving aan de nationale centrale banken van de eurogebiedlidstaten.

Artikel 22

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht tot alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 23 november 2017.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  Verordening (EU) 2016/867 van de Europese Centrale Bank van 18 mei 2016 betreffende de verzameling van gedetailleerde kredietgegevens en kredietrisicogegevens (ECB/2016/13) (PB L 144 van 1.6.2016, blz. 44).

(2)  Richtsnoer ECB/2014/15 van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).

(4)  Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).

(5)  Statistical Data and Metadata eXchange.


BIJLAGE I

Identificatie en referentiegegevensbeheer van tegenpartijen in het Register of Institutions and Affiliates Database (RIAD)

Image

1.   Algemene aannames die aan het stroomdiagram ten grondslag liggen

1.1.

Aangenomen wordt dat alle NCB's een nationale referentiegegevensreeks onderhouden waarin binnenlandse en niet-ingezeten tegenpartijen eenduidig worden vastgesteld, en dat er op nationaal niveau geen duplicaties bestaan (d.w.z. zij hebben een unieke en exclusieve interne NCB-identificatiecode). Dat betekent dat alhoewel verschillende informatieplichtigen in dezelfde lidstaat verschillende identificatiecodes-tegenpartij gebruiken om in hun correspondentie met de betrokken NCB te verwijzen naar de tegenpartij, de NCB uiteindelijk verzekert dat al die identificatiecodes zijn gekoppeld aan de daadwerkelijk unieke tegenpartij.

1.2.

Om duplicaties te vermijden (bv. dezelfde tegenpartij is twee keer geregistreerd in de nationale referentiegegevensreeks), worden de door de informatieplichtigen bij de rapportage aan de NCB gebruikte identificatiecodes-tegenpartij door de NCB gemapt tot unieke interne NCB-identificatiecodes, indien noodzakelijk. Bij de verzending van gegevens naar RIAD en AnaCredit, mappen NCB's uiteindelijk die interne NCB-identificatiecodes tot een unieke RIAD-code, indien noodzakelijk.

2.   Toelichting bij het stroomdiagram:

2.1.

Een „bekende” tegenpartij is een tegenpartij die reeds in RIAD is geregistreerd en waarvoor de initiërende NCB de RIAD-code kent.

2.2.

Een nieuwe tegenpartij kan slechts in RIAD geregistreerd worden mits de noodzakelijke minimumreeks van referentiegegevensattributen is verstrekt („geldig bestand”), zoals bepaald in de RIAD-voorschriften.

2.3.

RIAD staat niet toe dat een nieuwe tegenpartij wordt geregistreerd met dezelfde identificatiecodes (LEI en/of nationale identificatiecode) van een bestaande tegenpartij.

2.4.

Elke NCB kan besluiten na te gaan of een binnenlandse door een andere NCB geregistreerde tegenpartij een duplicaat is van een bestaande tegenpartij, dan wel tevens niet onder de centrale identificatiedienst (CIS) valt, bv. voor dit doel gebruikmakend van hun eigen interne proces (matchingalgoritme).

2.5.

Het CIS is een functie in RIAD die mogelijke duplicaties opspoort tussen bestaande in hetzelfde land ingezeten tegenpartijen middels een specifiek „matchinginstrument”, telkens wanneer een nieuwe tegenpartij in het systeem met een tijdelijke RIAD-code wordt geregistreerd. Door het matchinginstrument te verwerken tegenpartijen worden in een „inputwachtrij” geplaatst, terwijl de uitkomst van het matchingproces wordt geaccumuleerd in de „outputwachtrij”, en wordt middels een specifieke geautomatiseerde backflow ter finale beoordeling voorgelegd aan de bevoegde NCB.

2.6.

De bevoegde NCB herziet de van RIAD ontvangen lijst van potentiële duplicaten en selecteert voor elke tegenpartij met een tijdelijke RIAD-code de geschiktste kandidaat van de lijst (match), of bepaalt dat uiteindelijk geen optie wordt geselecteerd van de lijst (geen match).

2.7.

De tegenpartij-„deduplicatie” is een proces waarin de bevoegde NCB besluit na een succesvolle matching tussen twee in RIAD geregistreerde tegenpartijen welke tegenpartij als niet-geldig wordt aangemerkt („bevroren tegenpartij” (frozen counterparty)), en welke tegenpartij in het systeem moet worden behouden („levende tegenpartij”)(living counterparty).


BIJLAGE II

Toewijzing van verantwoordelijkheden voor RMS buitenlandse bijkantoren

De tabel zet de toewijzing van verantwoordelijkheden uiteen voor de rapportage door NCB's aan de ECB van kredietgegevens en tegenpartijreferentiegegevens van gecontroleerde tegenpartijen die RMS buitenlandse bijkantoren zijn, op basis van de informatie inzake aan informatieplichtigen verleende ontheffingen.Toewijzing van verantwoordelijkheden voor RMS buitenlandse bijkantoren.

Toewijzing van verantwoordelijkheden voor RMS buitenlandse bijkantoren

 

Informatieplichtigen rapporteren aan de eigen-NCB

Geen ontheffing

Alleen T2 verzamelen

Driemaandelijkse rapportage

Gedeeltelijke ontheffing

Volledige ontheffing

Informatieplichtigen rapporteren aan de gastheer-NCB

Geen ontheffing

Eigen NCB: T1&T2

Gastheer-NCB: T1&T2

Gastheer-NCB: T1&T2

Gastheer-NCB: T1&T2

Gastheer-NCB: T1&T2

Alleen T1 verzamelen

Eigen NCB: T1&T2

Gastheer-NCB: T1

Eigen NCB: T2

T2 vereist (1)

Gastheer-NCB: T1&T2

T2 vereist (1)

Gastheer-NCB: T1&T2

T2 vereist (1)

Gastheer-NCB: T1&T2

Driemaandelijkse rapportage

Eigen NCB: T1&T2

T1 vereist (2)

Eigen NCB: T1&T2

Eigen NCB: T1&T2 (Q)

Gastheer-NCB: T1&T2 (Q)

Gastheer-NCB: T1&T2 (Q)

Gedeeltelijke ontheffing

Eigen NCB: T1&T2

T1 vereist (2)

Eigen NCB: T1&T2

Eigen NCB: T1&T2 (Q)

Volledige ontheffing

Eigen NCB: T1&T2

T1 vereist (2)

Eigen NCB: T1&T2

Eigen NCB: T1&T2 (Q)

Toelichting:

i)

T1: is template 1 zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).

ii)

T2: is template 2 zoals bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13).


(1)  Indien de eigen NCB

a)

overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) een ontheffing verleent, dan wel

b)

driemaandelijkse gegevensrapportage toestaat overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), en

de gastheer-NCB

c)

geen ontheffing verleent overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), en

d)

geen driemaandelijkse gegevensrapportage toestaat overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13),

kan de gastheer-NCB vervolgens niet besluiten geen of slechts een deel van de in template 2 bedoelde attributen te verzamelen in overeenstemming met artikel 6, lid 3, onder b), van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), en zal deze templates 1 en 2 aan de ECB verzenden.

(2)  Indien de gastheer-NCB

a)

een ontheffing verleent overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), dan wel

b)

driemaandelijkse gegevensrapportage toestaat overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), en

de eigen NCB

c)

geen ontheffing verleent overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13), en

d)

geen driemaandelijkse gegevensrapportage toestaat overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13),

dan kan de eigen-NCB vervolgens niet besluiten in overeenstemming met artikel 6, lid 3, onder a), van Verordening (EU) 2016/867 (ECB/2016/13) geen of slechts een deel van de in template 1 bedoelde gegevensattributen te verzamelen en zal deze templates 1 en 2 aan de ECB verzenden.


Naar boven