EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 32017D0033

Besluit (EU) 2017/2098 van de Europese Centrale Bank van 3 november 2017 betreffende procedurele aspecten inzake de oplegging van corrigerende maatregelen wegens niet-inachtneming van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2017/33)

PB L 299 van 16.11.2017, blz. 34–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Juridische status van het document Van kracht: Dezehandelingisgewijzigd. Huidige geconsolideerde versie: 25/05/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2017/2098/oj

16.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 299/34


BESLUIT (EU) 2017/2098 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 3 november 2017

betreffende procedurele aspecten inzake de oplegging van corrigerende maatregelen wegens niet-inachtneming van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2017/33)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 795/2014 van de Europese Centrale Bank van 3 juli 2014 met betrekking tot oversightvereisten voor systeemrelevante betalingssystemen (ECB/2014/28) (1), met name artikel 22, lid 6,

Overwegende:

(1)

De Raad van bestuur heeft oversightvereisten voor systeemrelevante betalingssystemen (SIPS) uiteengezet in Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28).

(2)

Krachtens artikel 22, lid 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) kunnen bevoegde autoriteiten corrigerende maatregelen opleggen wegens niet-inachtneming van oversightvereisten.

(3)

Aangezien Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) evenwel geen gedetailleerde regels en procedures bevat voor de oplegging van corrigerende maatregelen moeten die regels en procedures overeenkomstig artikel 22, lid 6 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) in dit Besluit vastgesteld worden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

In dit Besluit wordt bedoeld met:

1.   „bevoegde autoriteit”: een bevoegde autoriteit zoals bedoeld in artikel 2, punt 5) van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28);

2.   „SIPS-exploitant”: een SIPS-exploitant zoals bedoeld in artikel 2, punt 4) van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28);

3.   „corrigerende maatregel”: een corrigerende maatregel zoals bedoeld in artikel 2, punt 44) van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28);

4.   „niet-inachtneming”: enige inbreuk op Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28);

5.   „vermoeden van niet-inachtneming”: redelijke gronden om aan te nemen dat een SIPS-exploitant niet heeft voldaan aan één of meer vereisten van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28), zulks op basis van voor de bevoegde autoriteit beschikbare informatie en documentatie (waaronder een door de SIPS-exploitant verstrekte zelfevaluatie);

6.   „voortdurende niet-inachtneming”: enige inbreuk op Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) die middels een onderzoek werd bevestigd, maar die de SIPS-exploitant niet heeft hersteld overeenkomstig een met de bevoegde autoriteit overeengekomen actieplan en wel binnen een door die autoriteit vastgestelde tijdspanne;

7.   „ontwerpbeoordeling”: een verslag dat nog niet is goedgekeurd door het besluitvormende orgaan van een bevoegde autoriteit, welk verslag een voorlopige analyse geeft van de regels, procedures en activiteiten van het SIPS, en van de incidenten, of van enige andere aangelegenheid die voor de SIPS-exploitatie van belang geacht wordt, en welk verslag een vermoeden van niet- inachtneming vermeldt in welke mate de SIPS-exploitant voldoet aan de in Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) vastgelegde oversightvereisten;

8.   „beoordeling”: indien de Europese Centrale Bank (ECB) optreedt als de bevoegde autoriteit, een verslag dat de Raad van bestuur heeft goedgekeurd, of, indien een nationale centrale bank (NCB) optreedt als de bevoegde autoriteit, een verslag dat het betrokken besluitvormende orgaan van die NCB heeft goedgekeurd, en dat vermeldt in welke mate de SIPS-exploitant voldoet aan de in Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) vastgelegde oversightvereisten.

Artikel 2

Algemene beginselen

1.   Corrigerende maatregelen worden aan SIPS-exploitanten opgelegd overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) en de in dit Besluit vastlegde procedure.

2.   Bevoegde autoriteiten kunnen in de volgende gevallen de procedure initiëren om een corrigerende maatregel op te leggen:

a)

ingeval in een beoordeling niet-inachtneming werd bevestigd;

b)

ingeval van voortdurende niet-inachtneming, indien voorheen geen corrigerende maatregel werd opgelegd aan de SIPS-exploitant;

c)

indien een ontwerpbeoordeling de bevoegde autoriteiten aanleiding geeft om niet-inachtneming te vermoeden die ernstig is en onverwijld handelen vereist.

3.   De formulering van corrigerende maatregelen is dusdanig specifiek dat een SIPS-exploitant onverwijld actie kan ondernemen om herstel van zijn niet-inachtneming te bewerkstelligen of herhaling ervan te vermijden.

Artikel 3

Kennisgeving aan de SIPS-exploitant

1.   Overeenkomstig artikel 22, lid 1 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28), en op grond van de bevindingen van een ontwerpbeoordeling of een beoordeling, stuurt de bevoegde autoriteit de SIPS-exploitant een schriftelijke kennisgeving waarin om aanvullende informatie of toelichting verzocht kan worden.

2.   De schriftelijke kennisgeving zet de aard van de niet-inachtneming uiteen, dan wel het vermoeden van niet-inachtneming, en ook de feiten, informatie, beoordelingen of juridische gronden die de bevinding van niet-inachtneming of het vermoeden van niet-inachtneming onderbouwen. De kennisgeving vermeldt de corrigerende maatregelen die de bevoegde autoriteit overweegt op te leggen. Voorts vermeldt de kennisgeving of het geval als ernstig beschouwd wordt en of onverwijlde actie is vereist uit hoofde van artikel 4, lid 2.

3.   Voor gevallen van voortdurende niet-inachtneming vermeldt de schriftelijke kennisgeving ook het gebrek aan vooruitgang of de inadequate vooruitgang die de SIPS-exploitant heeft geboekt met betrekking tot de implementatie van het met de bevoegde autoriteit overeengekomen actieplan.

Artikel 4

Organisatie van de hoorzittingfase

1.   Een SIPS-exploitant krijgt de gelegenheid om binnen een door de bevoegde autoriteit vastgestelde tijdspanne van minimum 14 kalenderdagen na ontvangst van de schriftelijke kennisgeving te worden gehoord middels schriftelijke opmerkingen inzake de feiten, informatie, beoordeling of juridische gronden die de bevinding van niet-inachtneming of het vermoeden van niet-inachtneming onderbouwen en de overwogen corrigerende maatregelen, zoals uiteengezet in de schriftelijke kennisgeving. Een SIPS-exploitant kan verzoeken om een verlenging van de tijdspanne en de bevoegde autoriteit kan beslissen of een verlenging wordt verleend.

2.   In verband met niet-inachtneming die ernstig genoeg wordt geacht om onmiddellijk handelen te vereisen, krijgt een SIPS-exploitant overeenkomstig artikel 22, lid 3 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28) de gelegenheid om te worden gehoord en toelichting te verstrekken binnen een door de bevoegde autoriteit vastgestelde tijdspanne die doorgaans niet langer is dan drie werkdagen volgende op de ontvangst van de schriftelijke kennisgeving.

3.   Een SIPS-exploitant kan van de bevoegde autoriteit toelichting of documenten verlangen inzake de niet-inachtneming of het vermoeden van niet-inachtneming. Bevoegde autoriteiten trachten de betrokken uitleg of documenten tijdig aan de SIPS-exploitanten te verstrekken.

4.   De SIPS-exploitant de gelegenheid worden gegeven om de feiten, informatie, beoordeling of juridische gronden, die de bevinding van niet-inachtneming of het vermoeden van niet- inachtneming ondersteunen, in een vergadering van commentaar te voorzien, zulks indien de bevoegde autoriteit dat aangewezen acht, dan wel op verzoek van de SIPS-exploitant. De SIPS-exploitant kan tijdens de vergadering worden bijgestaan door een derde, waaronder een externe raadsman.

5.   De bevoegde autoriteit stelt schriftelijke notulen op van enige vergadering met een SIPS-exploitant. Nadat voldoende tijd is gegund om de notulen te beoordelen en eventuele noodzakelijk geachte opmerkingen of wijzigingen zijn opgenomen, ondertekent de SIPS-exploitant de notulen en de bevoegde autoriteit verstrekt de SIPS-exploitant een afschrift van de notulen.

6.   Een SIPS-exploitant verstrekt opmerkingen, documentatie, toelichting en enige andere informatie aan de bevoegde autoriteit in de door de SIPS-exploitant gekozen unietaal, tenzij voorafgaandelijk met de bevoegde autoriteit een andere communicatietaal is overeengekomen.

Artikel 5

Toegang tot het bestand

1.   Na de initiatie van de procedure voor de oplegging van corrigerende maatregelen hebben SIPS-exploitanten recht op toegang tot het bestand van de bevoegde autoriteit, mits er een gerechtvaardigd belang van rechtspersonen en natuurlijke personen bestaat, met uitzondering van de SIPS-exploitanten zelf. Het recht op toegang tot het bestand is niet van toepassing op vertrouwelijke gegevens.

2.   De SIPS-exploitanten doen de bevoegde autoriteit onverwijld verzoeken toekomen inzake toegang tot het bestand.

3.   Het bestand bestaat uit alle gedurende de procedure voor de oplegging van corrigerende maatregelen door de bevoegde autoriteit verkregen, geproduceerde of samengestelde documenten.

4.   Binnen het kader van dit artikel kunnen vertrouwelijke gegevens interne documenten van de bevoegde autoriteit omvatten en correspondentie tussen de bevoegde autoriteit en bij de voorbereiding van de beoordeling betrokken personen.

Artikel 6

Oplegging van corrigerende maatregelen

1.   Overeenkomstig artikel 22, lid 2 en 3 van Verordening (EU) nr. 795/2014 (ECB/2014/28), kan de bevoegde autoriteit aan de SIPS-exploitant corrigerende maatregelen opleggen, rekening houdend met de door de SIPS-exploitant verstrekte informatie. Om twijfel te vermijden, en indien de procedure voor de oplegging van corrigerende maatregelen werd geïnitieerd op basis van een vermoeden van niet-inachtneming, wordt een corrigerende maatregel pas opgelegd nadat het besluitvormende orgaan van de bevoegde autoriteit het verslag heeft goedgekeurd waarin de niet-inachtneming wordt vastgesteld.

2.   Indien de ECB optreedt als een bevoegde autoriteit keurt de Raad van bestuur een besluit tot oplegging van corrigerende maatregelen goed. Het besluit vermeldt de tijdspanne binnen welke de SIPS-exploitant de corrigerende maatregelen moet implementeren.

3.   Indien een NCB optreedt als een bevoegde autoriteit keurt het besluitvormende orgaan van de NCB een besluit tot oplegging van corrigerende maatregelen goed. Het besluit vermeldt binnen welke tijdspanne de SIPS-exploitant de corrigerende maatregelen moet implementeren. De NCB dient onverwijld ter kennisname een afschrift van het besluit in bij de Raad van bestuur.

Artikel 7

Vervaltermijnen

Het recht van een bevoegde autoriteit om ingeval van in een beoordeling bevestigde niet-inachtneming corrigerende maatregelen op te leggen, vervalt twee jaar na de afronding van deze beoordeling.

Artikel 8

Kennisgeving van het besluit tot oplegging van corrigerende maatregelen

De bevoegde autoriteit stelt een SIPS-exploitant schriftelijk, waaronder elektronisch, in kennis van enig besluit tot oplegging van corrigerende maatregelen, en wel binnen zeven kalenderdagen nadat het besluit werd genomen.

Artikel 9

Niet-implementatie van corrigerende maatregelen

Dat een SIPS-exploitant de corrigerende maatregelen niet binnen de aangegeven tijdspanne implementeert, kan de ECB hanteren als een reden voor sanctieoplegging door de ECB, mits niet reeds voor dezelfde inbreuk een sanctie werd opgelegd.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 3 november 2017.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 217 van 23.7.2014, blz. 16.


Naar boven