EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 02014D0034-20160503

Geconsolideerde tekst: Besluit van de Europese Centrale Bank van 29 juli 2014 betreffende met gerichte langerlopende herfinancieringstransacties verband houdende maatregelen (ECB/2014/34) (2014/541/EU)

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/541(2)/2016-05-03

02014D0034 — NL — 03.05.2016 — 002.002


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 29 juli 2014

betreffende met gerichte langerlopende herfinancieringstransacties verband houdende maatregelen

(ECB/2014/34)

(2014/541/EU)

(PB L 258 van 29.8.2014, blz. 11)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

BESLUIT (EU) 2015/299 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 10 februari 2015

  L 53

27

25.2.2015

►M2

BESLUIT (EU) 2016/811 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 28 april 2016

  L 132

129

21.5.2016




▼B

BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 29 juli 2014

betreffende met gerichte langerlopende herfinancieringstransacties verband houdende maatregelen

(ECB/2014/34)

(2014/541/EU)



Artikel 1

Definities

Binnen het kader van dit besluit gelden de volgende definities:

1.

„referentiemaand van toewijzing” : de meest recente maand waarvoor gegevens betreffende het in aanmerking komende vorderingenoverschot beschikbaar zijn voor elke TLTRO-toewijzing;

2.

„kredietinstelling” : een kredietinstelling zoals bedoeld in appendix 2 (termenlijst) van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14;

3.

„in aanmerking komende leningen” : leningen aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens (waaronder instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) ingezeten in lidstaten die de euro als munt hebben, met uitzondering van leningen aan huishoudens voor woningaankoop, „ingezeten” heeft hier dezelfde betekenis als in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad ( 1 );

4.

„in aanmerking komend vorderingenoverschot” : brutokredietverlening in de vorm van in aanmerking komende leningen min aflossing van uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen gedurende een specifieke periode, zoals nader bepaald in bijlage II;

5.

„monetaire financiële instelling” (MFI) : heeft dezelfde betekenis als in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank (ECB/2008/32) ( 2 );

6.

„MFI-code” : een unieke identificatiecode voor een MFI in de lijst van MFI's voor statistische doeleinden onderhouden en gepubliceerd door de ECB overeenkomstig Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32);

7.

„uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen” : uitstaande in aanmerking komende leningen op de balans, met uitzondering van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen, zonder dat zulks leidt tot verwijdering uit de balans, zoals nader bepaald in bijlage II;

8.

„deelnemer” : een wederpartij die is toegelaten voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetaire beleid van het Eurosysteem, zulks overeenkomstig bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14, welke partij inschrijft op TLTRO-tenders, hetzij individueel, hetzij voor de groep als leidende instelling en voor welke deelnemer alle rechten en plichten gelden die samenhangen met zijn deelname aan de TLTRO-tenders;

9.

„desbetreffende NCB” : de NCB van de eurogebiedlidstaat van vestiging van de deelnemer.

Artikel 2

Gerichte langerlopende herfinancieringstransacties

1.  Het Eurosysteem voert acht TLTRO's uit, zulks overeenkomstig een op de ECB-websitegepubliceerd tijdschema.

2.  Alle nog uit te voeren TLTRO's hebben een vaste op de ECB-website gepubliceerde vervaldag.

3.  TLTRO's:

a) 

zijn liquiditeitsverruimende wederinkooptransacties;

b) 

worden door de NCB's gedecentraliseerd uitgevoerd;

c) 

worden middels standaardtenders uitgevoerd; en

d) 

worden als vasterentetenders uitgevoerd.

4.  De standaardvoorwaarden tegen welke de NCB's bereid zijn krediettransacties aan te gaan, gelden ten aanzien van TLTRO's, tenzij dit besluit anders bepaalt. Deze voorwaarden omvatten de procedures voor het uitvoeren van openmarkttransacties, de geschiktheidscriteria van wederpartijen en de beleenbaarheidscriteria voor onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem en de sancties voor de niet-naleving van wederpartijverplichtingen, zoals bepaald in de algemene en tijdelijke op herfinancieringstransacties toepasselijke juridische kaders en zoals toegepast in de NCB-contracten en/of nationale wetgevende kaders.

5.  Bestaat er discrepantie tussen dit besluit en Richtsnoer ECB/2011/14, in combinatie met een andere ECB-rechtshandeling die het juridische kader vormt dat van toepassing is op langerlopende herfinancieringstransacties en/of nationale maatregelen die dat juridische kader op nationaal niveau toepassen, dan geldt dit besluit.

Artikel 3

Deelname

1.  Instellingen kunnen individueel deelnemen aan TLTRO's, indien zij toegelaten wederpartijen zijn voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetaire beleid van het Eurosysteem. Een individueel aan TLTRO's deelnemende instelling mag niet als groepslid deelnemen.

2.  Instellingen kunnen als groep deelnemen aan TLTRO's door een TLTRO-groep te vormen. Deelname als groep is van belang voor de berekening van de toepasselijke leningplafonds en benchmarks, zoals bedoeld in artikel 4 hierna en de daarmee verbonden rapportageverplichtingen zoals bedoeld in artikel 8 hierna. Op deelname als groep zijn de volgende beperkingen van toepassing:

a) 

een instelling is geen lid van meer dan een TLTRO-groep;

b) 

een aan TLTRO's op groepsbasis deelnemende instelling mag niet individueel deelnemen;

c) 

een als leidende instelling aangestelde instelling is het enige TLTRO-groepslid dat kan deelnemen aan TLTRO-tenders; en

d) 

de samenstelling en de leidende instelling van een TLTRO-groep blijven voor alle acht TLTRO's onveranderd, behoudens lid 5 en 6 hierna.

3.  Deelname aan TLTRO's middels een TLTRO-groep vereist dat aan de volgende voorwaarden is voldaan.

a) 

Op 31 juli 2014 geldt voor elk groepslid dat:

i) 

het een nauwe band heeft met een ander groepslid waarbij „nauwe band” dezelfde betekenis heeft als in de termenlijst van bijlage I van Richtsnoer ECB/2011/14 en de verwijzingen daarin naar „wederpartij”, „garant”, „emittent” of „schuldenaar” worden opgevat als verwijzingen naar een groepslid; of

ii) 

het vereiste reserves bij het Eurosysteem aanhoudt, zulks overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank (ECB/2003/9) ( 3 ) en wel indirect middels een ander groepslid of dat hij door een ander groepslid gebruikt wordt voor het indirect aanhouden van vereiste reserves bij het Eurosysteem.

b) 

De groep stelt een groepslid aan als de leidende instelling voor de groep. De leidende instelling is een voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetaire beleid van het Eurosysteem toegelaten wederpartij.

c) 

Alle TLTRO-groepsleden zijn kredietinstellingen die zijn gevestigd in lidstaten die de euro als munt hebben, welke kredietinstellingen voldoen aan de criteria zoals bedoeld onder punt a) en b) van afdeling 2.1 van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14.

d) 

De leidende instelling dient voor groepsdeelname bij haar NCB een aanvraag in, zulks overeenkomstig het door de Raad van bestuur goedgekeurde en op de ECB-website gepubliceerde tijdschema. De aanvraag omvat:

i) 

de naam van de leidende instelling;

ii) 

de lijst van de MFI-codes en namen van alle in de TLTRO-groep op te nemen instellingen;

iii) 

een uitleg van de grondslag voor een groepsaanvraag, waaronder een lijst van de nauwe banden en/of banden van indirect aangehouden reserves tussen de groepsleden (elk lid wordt door zijn MFI-code geïdentificeerd);

iv) 

voor groepsleden waarop lid 3, onder a), ii), van toepassing is: een schriftelijke bevestiging van de leidende instelling dat elk lid van haar TLTRO-groep formeel heeft besloten deel uit te maken van de betreffende TLTRO-groep en dat de instelling niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-groep aan de TLTRO's zal deelnemen, aangevuld met voldoende bewijs dat de betreffende schriftelijke bevestiging is getekend door bevoegde personen; rechtsgeldige overeenkomsten, zoals bijvoorbeeld voor het indirect aanhouden van minimumreserves uit hoofde van artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), zal een leidende instelling in staat stellen, zoals vereist, het door haar TLTRO-groepsleden verklaarde te attesteren, indien de voornoemde overeenkomsten expliciteren dat de betreffende groepsleden uitsluitend via de leidende instelling deelnemen aan openmarkttransacties van het Eurosysteem; de betreffende NCB, in samenwerking met de NCB's van de betreffende groepsleden, kan besluiten ex-postcontroles aangaande vorm en inhoud van de geldigheid van die schriftelijke bevestiging uit te voeren; en

v) 

voor groepsleden waarop lid 3, onder a), i), van toepassing is: 1) een schriftelijke bevestiging dat elk lid van haar TLTRO-groep formeel heeft besloten deel uit te maken van de betreffende TLTRO-groep en dat de instelling niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-groep aan de TLTRO's zal deelnemen; en 2) voldoende bewijs, door de NCB van het betreffende groepslid bevestigd, dat dit besluit op het hoogste besluitvormingsniveau van de ondernemingsstructuur van het lid (Raad van bestuur of vergelijkbaar) en in overstemming met de toepasselijke wettelijke en statutaire bepalingen is genomen.

e) 

De leidende instelling is door haar NCB bevestigd dat de TLTRO-groep als dusdanig is erkend. Voorafgaande aan deze bevestiging kan de betreffende NCB de leidende instelling verzoeken elke aanvullende informatie te verstrekken die zij nodig acht om de kandidaat-TLTRO-groep te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van een groepsaanvraag moet de betreffende NCB ook rekening houden met de beoordeling door NCB's van groepsleden, zulks indien noodzakelijk, zoals verificatie van overeenkomstig lid 3, onder d), verstrekte documentatie.

Binnen het kader van dit besluit kunnen kredietinstellingen die ondergeconsolideerd toezicht staan, inclusief vestigingen van dezelfde kredietinstelling, ook voor erkenning als TLTRO-groep in aanmerking komen en moeten mutatis mutandis aan dezelfde beperkingen en voorwaarden van dit artikel voldoen. Deze bepaling faciliteert de vorming van TLTRO-groepen van dergelijke instellingen die deel uitmaken van dezelfde juridische entiteit. Voor de verstrekking van een bevestiging met betrekking tot de vorming of wijziging van de samenstelling TLTRO-groepsamenstelling van deze aard, zijn de bepalingen van lid 3, onder d), iv), en respectievelijk lid 6, onder c), ii), 4, van toepassing.

4.  De betreffende NCB kan de aanvraag van de kandidaat-TLTROgroep deels verwerpen, indien een of meer instellingen die deel uitmaken van de aanvraag voor TLTRO-groeperkenning niet voldoen aan de voorwaarden van lid 3. In dat geval kunnen de verzoekende instellingen besluiten op te treden als TLTRO-groep in de dienovereenkomstig gereduceerde samenstelling, dan wel besluiten de aanvraag voor erkenning als TLTRO-groep in te trekken.

5.  In uitzonderlijke gevallen, indien objectief gerechtvaardigd, kan de Raad van bestuur besluiten af te wijken van de beperkingen en voorwaarden zoals bedoeld in lid 2 en 3.

6.  Ongeacht lid 5, kan de samenstelling van een in overeenstemming met lid 3 erkende groep onder de volgende omstandigheden veranderen:

a) 

een groepslid wordt van deelname aan de TLTRO-groep uitgesloten indien:

i) 

het lid zijn status als kredietinstelling verliest; of

ii) 

het lid niet langer voldoet aan de voorwaarden van lid 3, onder a) en c).

Doet i) of ii) zich voor dan moet de leidende instelling haar NCB in kennis stellen van de gewijzigde status van haar groepslid/groepsleden;

b) 

de TLTRO-groep verliest de erkenning als een TLTRO-groep, indien een leidende instelling niet langer als wederpartij is toegelaten voor openmarkttransacties binnen het kader van het monetaire beleid van het Eurosysteem;

c) 

indien, met betrekking tot de TLTRO-groep, na 31 juli 2014 aanvullende nauwe banden of aanvullende indirecte aanhouding van vereiste reserves bij het Eurosysteem tot stand komen, kan de samenstelling van de TLTRO-groep gewijzigd worden, om een nieuw lid aan de TLTRO-groep toe te voegen mits:

i) 

de leidende instelling bij haar NCB een aanvraag indient voor de erkenning van de gewijzigde TLTRO-groepsamenstelling;

ii) 

de aanvraag omvat: 1) de naam van de leidende instelling, 2) de lijst van MFI-codes en namen van alle instellingen die deel gaan uitmaken van de nieuwe TLTRO-groepsamenstelling, 3) een uitleg van de grondslag voor de aanvraag, waaronder een lijst van wijziging in de nauwe banden en/of indirect aangehouden reserves tussen groepsleden (de MFI-code identificeert elk lid); 4) voor groepsleden waarop lid 3, onder a), ii), van toepassing is: een schriftelijke bevestiging van de leidende instelling dat elk lid van haar TLTRO-groep formeel heeft besloten deel uit te maken van de betreffende TLTRO-groep en dat de instelling niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-groep aan de TLTRO's zal deelnemen; rechtsgeldige overeenkomsten, zoals bijvoorbeeld voor het indirect aanhouden van minimumreserves uit hoofde van artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), zal een leidende instelling in staat stellen, zoals vereist, het door haar TLTRO-groepsleden verklaarde te attesteren, indien de voornoemde overeenkomsten expliciteren dat de betreffende groepsleden uitsluitend via de leidende instelling deelnemen aan openmarkttransacties van het Eurosysteem; de betreffende NCB, in samenwerking met de NCB's van de betreffende groepsleden, kan besluiten ex-postcontroles aangaande vorm en inhoud van de geldigheid van die schriftelijke bevestiging uit te voeren; en 5) voor groepsleden waarop lid 3, onder a), i), van toepassing is, een schriftelijke bevestiging van elk nieuw lid van de betreffende TLTRO-groep dat het lid formeel heeft besloten deel uit te maken van de betreffende TLTRO-groep en dat het lid niet als individuele wederpartij of als lid van een andere TLTRO-groep aan de TLTRO's zal deelnemen en een schriftelijke bevestiging van elke instelling binnen de TLTRO-groep (zowel in de oude als in de nieuwe samenstelling) dat de instelling formeel instemt met de nieuwe TLTRO-groepsamenstelling en voldoende bewijs, dat de NCB van het betreffende groepslid heeft bevestigd, met de gegevens van lid 3, onder d), v);

iii) 

de leidende instelling is door haar NCB bevestigd dat de gewijzigde TLTRO-groep als dusdanig is erkend. Voorafgaande aan deze bevestiging kan de betreffende NCB leidende instelling verzoeken elke aanvullende informatie te verstrekken die zij nodig acht om de nieuwe TLTRO-groepsamenstelling goed te kunnen beoordelen. Bij de beoordeling van een groepsaanvraag moet de betreffende NCB ook rekening met de beoordeling door NCB's van groepsleden, zulks indien noodzakelijk, zoals verificatie van overeenkomstig lid 6, onder c), ii), verstrekte documentatie.

7.  Indien feiten de uitsluiting als groepslid met zich brengen of wijzigingen in de TLTRO-groepsamenstelling in overeenstemming met lid 5 of 6 goedgekeurd zijn door de Raad van bestuur, gelden de volgende voorwaarden, tenzij de Raad van bestuur anders besluit:

a) 

nadat de leidende instelling bij haar NCB een aanvraag heeft ingediend voor de erkenning van de gewijzigde groepsamenstelling, en die aanvraag is goedgekeurd, kan de leidende instelling op basis van haar nieuwe TLTRO-groepsamenstelling voor het eerst zes weken na de indiening van de aanvraag deelnemen aan een TLTRO;

b) 

een instelling die niet langer TLTRO-groepslid is, neemt noch individueel noch als lid van een andere TLTRO-groep deel aan andere TLTRO's, tenzij de instelling een nieuwe aanvraag indient in overeenstemming met lid 1, 3 of 6.

Artikel 4

Leningplafond

1.  Op deelname aan TLTRO's, individueel of als de leidende instelling van een TLTRO-groep, is een leningplafond van toepassing. Het op een individuele deelnemer toepasselijke leningplafond wordt berekend op basis van de leninggevens van uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen en het in aanmerking komende vorderingenoverschot van de individuele deelnemer. Het op de leidende instelling van een TLTRO-groep toepasselijke leningplafond wordt berekend op basis van de geaggregeerde leninggevens betreffende uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen en het in aanmerking komende vorderingenoverschot van alle TLTRO-groepsleden. Indien de gewijzigde TLTRO-groepsamenstelling in overeenstemming met artikel 3, lid 5 of 6, is erkend, worden alle daaropvolgende berekeningen van leningplafonds gebaseerd op de balansgegevens van de nieuwe TLTRO-groep. Het binnen het kader van elke TLTRO op elke deelnemer toepasselijke leningplafond wordt beschouwd als een maximuminschrijvingsbedrag voor elke deelnemer en de regels inzake een inschrijving die het maximuminschrijvingsbedrag overschrijdt, zoals bedoeld in afdeling 5.1.4 van bijlage I van Richtsnoer ECB/2011/14, zijn van toepassing.

2.  Binnen het kader van de twee in september en december 2014 uit te voeren TLTRO's kan elke deelnemer een bedrag lenen dat cumulatief een initieel TLTRO-leningvolume niet overschrijdt. Het initiële TLTRO-leningvolume van elke deelnemer bedraagt 7 % van het op 30 april 2014 uitstaande totaalbedrag van in aanmerking komende leningen. Zie bijlage I voor de betreffende technische berekeningen. Onbenut initieel TLTRO-leningvolume is niet beschikbaar binnen het kader van een volgende TLTRO.

3.  Binnen het kader van elke opeenvolgende TLTRO, kwartaalgewijs uitgevoerd in de periode van maart 2015 tot juni 2016, kan elke deelnemer aanspraak maken op een aanvullend TLTRO-leningvolume. Het aanvullende TLTRO-leningvolume van elke deelnemer is het hoogste bedrag van hetzij i) nul of het drievoudige bedrag van het cumulatieve in aanmerking komende vorderingenoverschot uit de periode tussen 1 mei 2014 en de respectieve referentiedatum van toewijzing, voor zover hoger dan het benchmark dat is vastgesteld in overeenstemming met lid 4 hierna, min bedragen die eerder binnen het kader van in de periode vanaf maart 2015 uitgevoerde TLTRO's geleend werden. Zie bijlage I voor de betreffende technische berekeningen.

4.  Het benchmark van een deelnemer wordt op basis van het in aanmerking komende vorderingenoverschot in de periode van twaalf maanden vanaf 1 mei 2013 tot en met 30 april 2014 (de „benchmarkreferentieperiode”) als volgt vastgesteld:

a) 

Een benchmark van nul geldt voor deelnemers die een positief in aanmerking komend vorderingenoverschot in de benchmarkreferentieperiode rapporteren of indien de deelnemer na 1 mei 2013 werd opgericht.

b) 

Voor deelnemers die een negatief in aanmerking komend vorderingenoverschot in de benchmarkreferentieperiode rapporteren, wordt het benchmark berekend door vaststelling van het maandelijkse gemiddelde van het in aanmerking komende vorderingenoverschot van elke deelnemer in de benchmarkreferentieperiode en de vermenigvuldiging van dit gemiddelde met het aantal maanden dat verstreken is tussen 30 april 2014 en het einde van de referentiemaand van toewijzing. Deze formule is van toepassing op de referentiemaand van toewijzing tot en met april 2015. Daarna behoudt het benchmark de op 30 april 2015 bereikte waarde. Zie bijlage I voor de betreffende technische berekeningen.

▼M1

Artikel 5

Rente

Met betrekking tot de in september 2014 en december 2014 uitgevoerde TLTRO's wordt de toepasselijke rente vastgesteld voor de looptijd van elke transactie ten belope van basisherfinancieringstransactierente die geldt ten tijde van de tenderaankondiging ten aanzien van de betreffende TLTRO, plus een vaste marge van 10 basispunten. Inzake de van maart 2015 tot juni 2016 uit te voeren TLTRO's wordt de toepasselijke rentevoet vastgesteld voor de looptijd van elke transactie ten belope van basisherfinancieringstransactierente die geldt ten tijde van de tenderaankondiging ten aanzien van de betreffende TLTRO.

Rente moet achteraf betaald worden op de vervaldag van de transactie, dan wel bij de vervroegde aflossing zoals bedoeld in artikel 6 en 7, indien toepasselijk.

▼M2

Artikel 6

Vervroegde aflossing

1.  Onverminderd lid 2, te beginnen 24 maanden na elke TLTRO, kunnen deelnemers halfjaarlijks het TLTRO's-bedrag voor de vervaldag geheel of gedeeltelijk aflossen. Vervroegdeaflossingsdata vallen samen met de afwikkelingsdatum van een basisherfinancieringstransactie van het Eurosysteem, zoals bepaald door het Eurosysteem.

2.  Deelnemers kunnen tevens het TLTRO's-bedrag voor de vervaldag geheel of gedeeltelijk aflossen op een datum die samenvalt met de afwikkelingsdatum van de eerste uit hoofde van Besluit (EU) 2016/810 van de Europese Centrale Bank (ECB/2016/10) ( 4 ) uitgevoerde TLTRO. Om op deze eerste vervroegdeaflossingsdatum in aanmerking te komen voor de vervroegdeaflossingsprocedure stelt een deelnemer de betrokken NCB uiterlijk drie weken voorafgaande aan die vervroegdeaflossingsdatum ervan in kennis dat hij uit hoofde van de vervroegdeaflossingsprocedure op de vervroegdeaflossingsdatum vervroegd wil aflossen. Die inkennisstelling wordt voor de deelnemer drie weken voor de betreffende vervroegdeaflossingsdatum bindend. Ter vermijding van twijfel, het voor de in juni 2016 uit te voeren TLTRO beschikbare aanvullende en overeenkomstig artikel 4, lid 3, te berekenen leningvolume wordt bepaald op basis van de bedragen die werden geleend gedurende de vanaf maart 2015 uitgevoerde TLTRO's, zonder aftrek van enig op de eerste vervroegdeaflossingsdatum afgelost bedrag.

3.  Ten aanzien van alle overige vervroegdeaflossingsdata, om in aanmerking te komen voor de vervroegdeaflossingsprocedure stelt een deelnemer de betrokken NCB uiterlijk twee weken voorafgaande aan die vervroegdeaflossingsdatum ervan in kennis dat hij uit hoofde van de vervroegdeaflossingsprocedure op de vervroegdeaflossingsdatum vervroegd wil aflossen. Die inkennisstelling wordt voor de deelnemer twee weken voor de betreffende vervroegdeaflossingsdatum bindend.

4.  Indien de deelnemer het op de aflossingsdatum uit hoofde van de vervroegdeaflossingsprocedure verschuldigde bedrag niet of gedeeltelijk voldoet, kan een geldboete worden opgelegd. De toepasselijke geldboete wordt overeenkomstig bijlage VII bij Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/60) ( 5 ) berekend en komt overeen met de geldboete die wordt opgelegd indien niet wordt voldaan aan de verplichtingen om voldoende onderpand te verstrekken en het bedrag af te lossen dat de wederpartij aangaande transacties met wederinkoop voor monetairbeleidsdoeleinden is toegewezen. De oplegging van een geldboete geschiedt zonder afbreuk te doen aan het NCB-recht om in geval van wanbetaling de in artikel 166 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) vastgelegde verhaalsmogelijkheden uit te oefenen.

▼B

Artikel 7

Verplichte vervroegde aflossing

▼M2

1.  TLTRO-deelnemers wier cumulatief in aanmerking komende vorderingenoverschot in de periode van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2016 lager is dan het voor hun op 30 april 2016 geldende benchmark, moeten hun initiële en aanvullende TLTRO-leningen op 28 september 2016 volledig aflossen, tenzij het Eurosysteem een alternatieve datum vaststelt. Zie bijlage I voor de technische berekeningen.

2.  Indien de totale kredietopname van een deelnemer in relatie tot zijn aanvullende leningvolume in de TLTRO's, die van maart 2015 tot juni 2016 worden uitgevoerd, het aanvullende leningvolume overschrijdt zoals berekend ten tijde van de referentiemaand van toewijzing april 2016, dan is het kredietopnamebedrag dat hoger is dan het aanvullende leningvolume verschuldigd op 28 september 2016, tenzij het Eurosysteem een andere datum vaststelt. Zie bijlage I voor de technische berekeningen.

▼B

3.  Indien de gewijzigde TLTRO-groepsamenstelling overeenkomstig artikel 3, lid 5 of 6, is erkend, dan wordt de berekening binnen het kader van de verplichte vervroegde aflossing voor de leidende instelling (inclusief het toepasselijke benchmark) uitgevoerd op basis van de balansgegevens van de nieuw samengestelde groep, zulks ten aanzien van alle leningen, al dan niet afgesloten voor of na de wijziging van de TLTRO-groepsamenstelling.

4.  De betreffende NCB stelt haar deelnemers uiterlijk op 31 augustus 2016 ervan in kenis dat voor hen de verplichte vervroegde aflossing geldt, tenzij het Eurosysteem een andere datum vaststelt. Een kennisgeving van verplichte vervroegde aflossing zijdens een NCB uit hoofde van dit artikel 7 of artikel 9 is geen ingebrekestelling.

▼M2

5.  Indien de deelnemer het op de aflossingsdatum uit hoofde van de verplichte vervroegdeaflossingsprocedure verschuldigde bedrag niet of gedeeltelijk voldoet, kan een geldboete worden opgelegd. De toepasselijke geldboete wordt overeenkomstig bijlage VII bij Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) berekend en komt overeen met de geldboete die wordt opgelegd indien niet wordt voldaan aan de verplichtingen om voldoende onderpand te verstrekken en het bedrag af te lossen dat de wederpartij aangaande transacties met wederinkoop voor monetairbeleidsdoeleinden is toegewezen. De oplegging van een geldboete geschiedt zonder afbreuk te doen aan het NCB-recht om in geval van wanbetaling de in artikel 166 van Richtsnoer (EU) 2015/510 (ECB/2014/60) vastgelegde verhaalsmogelijkheden uit te oefenen.

▼B

Artikel 8

Rapportagevoorschriften

1.  TLTRO-deelnemers moeten een volledig ingevuld rapportagesjabloon naar hun NCB sturen, zulks overeenkomstig:

a) 

de voorgeschreven inhoud en het tijdschema dat de Raad van bestuur heeft goedgekeurd en gepubliceerd op de ECB-website; en

b) 

de richtsnoeren zoals bedoeld in bijlage II.

2.  De in het rapportagesjabloon gebruikte termen verwijzen naar de termen zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32).

3.  Binnen het kader van de naleving van de rapportagevoorschriften die uit hoofde van lid 1 op deelnemers van toepassing zijn, passen deelnemers de toepasselijke minimumnormen voor transmissie, nauwkeurigheid, conceptuele naleving en herzieningen toe, zoals bedoeld in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32).

▼M2

4.  Indien een instelling deelneemt aan een TLTRO en zolang de instelling een uitstaand TLTRO-krediet heeft, moet zij overeenkomstig lid 1 elk kwartaal een gegevensrapportagesjabloon invullen en insturen tot alle krachtens artikel 7 vereiste informatie ter vaststelling van de verplichteaflossingsverplichting is ingediend.

▼B

5.  Deelnemers sturen rapportagesjablonen in met betrekking tot de benchmarkreferentieperiode, zulks voorafgaande aan de eerste deelname aan een TLTRO en wel volgens het op de ECB-website gepubliceerde tijdschema voor het insturen van ingevulde rapportagesjablonen naar de betreffende NCB.

6.  Een leidende instelling van een TLTRO-groep dient een gegevensrapportagesjabloon in met voor alle groepsleden geaggregeerde data. De NCB van een leidende instelling, of een NCB van TLTRO-groepslid, kan in coördinatie met de NCB van de leidende instelling verlangen dat de leidende instelling gedesaggregeerde data voor elke individueel groepslid instuurt.

7.  Indien de gewijzigde TLTRO-groepsamenstelling in overeenstemming met artikel 3, lid 5 of 6, is erkend, stuurt de leidende instelling een rapportagesjabloon in om het betreffende leningvolume en het toepasselijke benchmark vast te stellen die de nieuwe TLTRO-groepsamenstelling weergeeft, en wel volgens het op de ECB-website gepubliceerde tijdschema voor het insturen van ingevulde rapportagesjablonen naar de betreffende NCB.

▼M2

8.  Tenzij een deelnemer alle krachtens zijn TLTRO's uitstaande bedragen overeenkomstig artikel 6, lid 2? heeft afgelost, moet elke TLTRO-deelnemer jaarlijks de overeenkomstig lid 1 gerapporteerde gegevens op nauwkeurigheid laten onderzoeken. Dat onderzoek kan een externe accountant uitvoeren binnen de context van een jaarlijkse audit. In plaats van het gebruik van een externe accountant, mogen deelnemers plannen opstellen voor equivalente regelingen, die het Eurosysteem goedkeurt. De NCB van de deelnemer wordt in kennis gesteld van het onderzoeksresultaat. In geval van TLTRO-groepdeelname worden de resultaten gedeeld met de NCB's van de TLTRO-groepsleden. Op verzoek van de NCB van een deelnemer worden uit hoofde van dit lid verkregen onderzoekresultaten verstrekt aan die NCB en, in geval van groepsdeelname, worden die gegevens vervolgens gedeeld met de NCB's van de TLTRO-groepsleden.

▼B

9.  Informatie inzake de TLTRO-groepsamenstelling wordt opgeslagen in het Register van instellingen en Affiliates Database (RIAD), om binnen het Eurosysteem te delen.

Artikel 9

Niet-naleving van rapportagevoorschriften

1.  Indien een deelnemer niet voldoet aan de in artikel 8 bedoelde rapportageverplichtingen:

a) 

wordt het leningplafond tot nul teruggebracht indien een deelnemer binnen de betreffende tijdspanne de data voor de berekening van het leningplafond voor hetzij het initiële, hetzij voor het aanvullende leningvolume niet rapporteert; en

b) 

is het volledige bedrag inzake alle TLTRO's verschuldigd indien een deelnemer geen data rapporteert die nodig zijn voor de vaststelling of verplichte vervroegde aflossingen toepasselijk zijn en voor de berekening van de betreffende aflossingen, indien toepasselijk.

Voorafgaand aan de initiatie van een maatregel uit hoofde van dit lid, krijgt de betrokken deelnemer de gelegenheid uitleg te verschaffen, indien de deelnemer van mening is dat de niet-naleving niet aan hem toerekenbaar was.

2.  De bepalingen van lid 1 laten mogelijke sancties onverlet die uit hoofde van Besluit ECB/2010/10 ( 6 ) opgelegd kunnen worden ten aanzien van de in Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32) bedoelde rapportageverplichtingen.

3.  Indien fouten in de middels de rapportagesjablonen ingediende data vastgesteld worden en hetzij een deelnemer of de NCB die notificeert, voert het Eurosysteem een impactbeoordeling uit van de betreffende fout en handelt dienovereenkomstig, waaronder eventueel het verlangen van verplichte vervroegde aflossing.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan.




BIJLAGE I

UITVOERING VAN GERICHTE LANGERLOPENDE HERFINANCIERINGSTRANSACTIES

1.    Berekening van leningplafond

Op TLTRO-deelnemers, die hetzij individueel, hetzij als de leidende instelling van een TLTRO-groep optreden zijn leningplafonds van toepassing. De berekende leningplafonds worden afgerond tot het volgende veelvoud van 10 000 EUR.

De leningplafonds (en mogelijke verplichte vervroegde aflossing) die van toepassing zijn op een individuele deelnemer aan de TLRO worden berekend op basis van de uitstaande leningbedragen en het vorderingenoverschot aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens in het eurogebied, met uitzondering van leningen aan huishoudens voor woningaankoop die de individuele deelnemer heeft verstrekt. Een leningplafond (en mogelijk verplichte vervroegde aflossing) dat van toepassing is op de leidende instelling van een TLTRO-groep wordt berekend op basis van de geaggregeerde uitstaande in aanmerking komende leningen en het in aanmerking komende vorderingenoverschot zoals verstrekt door alle TLTRO-groepsleden.

Indien Ck ≥ 0 de leningen van een deelnemer zijn ( 7 ) in TLTRO k (waarbij k = 1,…,8). Het initiële leningvolume voor deze deelnemer (IA) is:

image

Hier, is OLhet op 30 april 2014 uitstaande bedrag aan in aanmerking komende door de deelnemer verstrekte leningen. In de eerste twee TLTRO's moet de volgende beperking gerespecteerd worden:

C 1 + C 2IA

Zulks betekent dat het leningentotaal in de eerste twee TLTRO's het bedrag van het initiële leningvolume niet mag overschrijden.

NLm is het in aanmerking komende vorderingenoverschot van een deelnemer is in de kalendermaand m.

image

is het gemiddelde in aanmerking komende vorderingenoverschot van deze deelnemer is vanaf mei 2013 tot en met april 2014.

BEk staat voor het benchmark van een deelnemer voor TLTRO k (waarbij k = 3,…,8, d.w.z. de tussen maart 2015 en juni 2016 uit te voeren TLTRO's).

Indien
image (d.w.z indien de deelnemer in de twaalf aan 30 april 2014 voorafgaande maanden een positief in aanmerking komend vorderingenoverschot had, of indien dat nul was), of indien de deelnemer pas na 1 mei 2013 werd opgericht, dan geldt BEk = 0 voor alle TLTRO's k = 3,…,8.

Indien

image

(d.w.z indien de deelnemer in de twaalf aan 30 april 2014 voorafgaande maanden een negatief aanmerking komende vorderingenoverschot had) dan:

image

indien nk , als volgt gedefinieerd wordt:



k

3

4

5

6

7

8

Maand van TLTRO

maart 2015

juni 2015

september 2015

december 2015

maart 2016

juni 2016

Toewijzing referentie maand (1)

januari 2015

april 2015

juli 2015

oktober 2015

januari 2016

april 2016

nk

9

12

12

12

12

12

(1)   De referentiemaand van toewijzing van TLTRO k is de meest recente maand waarvoor inzake TLTRO k gegevens inzake het vorderingenoverschot beschikbaar zijn (voor een in kalendermaand m uitgevoerde transactie zijn het de gegevens van twee kalendermaanden eerder).

Dit betekent dat het benchmark voor iedere TLTRO-referentiemaand van toewijzing gelijk zal zijn aan het gemiddelde maandelijkse in aanmerking komende vorderingenoverschot bereikt in de twaalf maanden tot en met 30 april 2014 (

image

), vermenigvuldigd met het aantal maanden dat is verstreken tussen 30 april 2014 en het einde van de referentiemaand van toewijzing. Dit geldt evenwel slechts voor de referentiemaanden van toewijzing tot en met april 2015. Daarna behoudt het benchmark de in april 2015 bereikte waarde.

De berekeningsbasis voor het aanvullende leningvolume voor een deelnemer in TLTRO k is:

AAk = 3 × (CNLk BEk ),

waarbij CNLk (cumulatieve vorderingenoverschot) als volgt gedefinieerd wordt:

▼M1



k

Maand van TLTRO

Toewijzing referentiemaand

CNLk

3

maart 2015

januari 2015

NLmei 2014 + NLjuni 2014 + … + NLjan 2015

4

juni 2015

april 2015

NLmei 2014 + NLjuni 2014 + … + NLapr 2015

5

september 2015

juli 2015

NLmei 2014 + NLjuni 2014 + … + NLjul 2015

6

december 2015

oktober 2015

NLmei 2014 + NLjuni 2014 + … + NLokt 2015

7

maart 2016

januari 2016

NLmei 2014 + NLjuni 2014 + … + NLjan 2016

8

juni 2016

april 2016

NLmei 2014 + NLjuni 2014 + … + NLapr 2016

▼B

Voor de laatste zes TLTRO's k = 3,…,8 (d.w.z. voor alle TLTRO's waarin op aanvullende leningvolume aanspraak gemaakt kan worden, moet de volgende beperking gerespecteerd worden ( 8 ):

image

Dit betekent dat in elke TLTRO k, de deelnemer niet meer dan drie maal het bedrag kan lenen waarmee zijn tussen 30 april 2014 en de respectieve referentiemaand van toewijzing (CNLk ) verstrekte in aanmerking komende vorderingenoverschot het benchmark in die referentiemaand van toewijzing overschrijdt (BEk ), min bedragen die zijn geleend in TLTRO's die plaatsvinden in de periode vanaf maart 2015.

2.    Berekening van verplichte vervroegde aflossingen

Deelnemers die binnen het kader van TLTRO's geleend hebben, maar wier in aanmerking komende vorderingenoverschot in de periode van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2016 onder het benchmark ligt, moeten hun leningen in september 2016 aflossen.

De verplichte vervroegde aflossing van een deelnemer in september 2016 bedraagt:

▼M1

image

, if

image

▼B

Dit betekent dat indien het totaal in aanmerking komende vorderingenoverschot verstrekt door de deelnemer in de periode van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2016 onder het benchmark ligt voor de refentiemaand van toewijzing april 2016, dat dan het totale in alle TLTRO's geleende bedrag in september 2016 afgelost moet worden.

Indien BE 8CNL 8 maar
image , dan moet de deelnemer in september 2016
image uit de laatste zes TLTRO's aflossen. Anders gezegd, indien het totaal aan leningen van een deelnemer in de vanaf maart 2015 tot juni 2016 uitgevoerde TLTRO's
image hoger is dan de berekeningsbasis voor de aanvullende enveloppe voor de referentiemaand voor toewijzing april 2016 (AA 8), dan moet dit overschot in september 2016 afgelost moet worden.




BIJLAGE II

GERICHTE LANGERLOPENDE HERFINANCIERINGSTRANSACTIES — RICHTSNOEREN VOOR HET INVULLEN VAN HET RAPPORTAGESJABLOON

1.    Inleiding

Deze richtsnoeren bevatten instructies voor het invullen van het rapportagesjabloon dat de deelnemers aan de gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (TLTRO's) van de ECB moeten indienen. Met name leggen deze richtsnoeren de rapportageverplichtingen vast van aan de transacties deelnemende leidende instellingen van TLTRO-groepen.

Het volgende hoofdstuk verschaft algemene informatie in verband met de invulling en transmissie van het sjabloon, terwijl het daaropvolgende hoofdstuk de te rapporteren indicatoren adresseert.

2.    Algemene informatie

De bij de berekening van leningvolumes en verplichte vervroegde aflossing te gebruiken parameters betreffen leningen aan niet-financiële vennootschappen uit het eurogebied en leningen aan eurogebiedhuishoudens  ( 9 ), met uitzondering van leningen voor woningaankoop , zulks luidend in elke valuta. Voor elke gespecifieerde rapportageperiode is gescheiden rapportage van informatie vereist voor niet-financiële vennootschappen en huishoudens, zulks betreffende uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen aan het einde van de maand die voorafgaat aan het begin en het einde van de periode, alsook betreffende het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de periode (berekend als brutokredietverlening min leningaflossingen). Deze indicatoren worden aangepast voor de impact van traditionele securitisatie en overige leningoverdrachten. Gedetailleerde informatie verstrekt betreffende relevante subcomponenten van deze posten, alsook betreffende effecten die resulteren in mutaties van uitstaande bedragen, maar geen verbandhouden met transacties (hierna „aanpassing van de uitstaande bedragen”), moet eveneens verstrekt worden.

Aangaande het gebruik van de verzamelde informatie zij benadrukt dat gegevens betreffende uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen per 30 april 2014 gebruikt zullen worden voor de vaststelling van het initiële leningvolume, terwijl gegevens betreffende het in aanmerking komende vorderingenoverschot gedurende de periode 1 mei 2013 tot en met 30 april 2014 gebruikt zullen worden voor de benchmarkberekening. Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen en gegevens betreffende het in aanmerking komende vorderingenoverschot voor de rapportageperioden tot en met 30 april 2016 zullen gebruikt worden voor de berekening van aanvullende leningvolumes, voor de berekening van de verplichte vervroegde aflossing (voor de rapportageperioden van 1 mei 2014 tot en met 30 april 2016) en voor monitoring. Daarna gerapporteerde gegevens voor de perioden tot de vervaldag van de transacties in september 2018 zullen alleen voor monitoring gebruikt worden. Alle overige in het sjabloon gebruikte indicatoren zijn noodzakelijk om de interne consistentie van de informatie te verifiëren en de informatieconsistentie met de binnen het Eurosysteem verzamelde statistische gegevens, alsook voor diepgaande monitoring van de impact van het TLTRO-programma.

Het aan het invullen van het rapportagesjabloon ten grondslag liggende algemene kader wordt gevormd door de rapportageverplichtingen van eurogebied-MFI's in de context van MFI-balanspoststatistieken (BSI), zoals bedoeld in de BSI-verordening van de ECB. Deze richtsnoeren verwijzen naar de vereisten van de herschikte BSI-Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank (ECB/2013/33) ( 10 ), waarvoor de eerste rapportagevoorschriften beginnen met gegevens vanaf december 2014 ( 11 ). Met name aangaande leningen bepaalt artikel 8, lid 2 van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) „dat … leningen tegen de per maandultimo uitstaande hoofdsom gerapporteerd [worden]. Afschrijvingen en afwaarderingen zoals bepaald door de betreffende administratieve verantwoordings- en verslagleggingsmethoden worden van dit bedrag afgetrokken. […] leningen worden niet gesaldeerd tegen enige activa of passiva”. In tegenstelling tot de in artikel 8, lid 2, vastgelegde regels die ook impliceren dat leningen inclusief voorzieningen gerapporteerd moeten worden, bepaalt artikel 8, lid 4, evenwel „NCB's kunnen rapportage van leningen waarvoor voorzieningen zijn getroffen, zonder deze voorzieningen toestaan, alsook de rapportage van overgenomen leningen tegen de ten tijde van de acquisitie overeengekomen prijs [d.w.z. de transactiewaarde], op voorwaarde dat alle ingezeten informatieplichtigen deze rapportagepraktijken toepassen”. De implicaties van deze afwijking van de algemene BSI-oriëntatie voor het invullen van het rapportagesjabloon worden hierna nader onder de loep genomen.

Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) moet ook als referentiedocument gebruikt worden aangaande de bij het invullen van het sjabloon te hanteren definities. Zie met name artikel 1 voor algemene definities, en deel 2 en 3 van bijlage II voor een definitie van de onder „leningen” te plaatsen instrumenten en van de sectoren van deelnemers respectievelijk ( 12 ). Er zij op gewezen dat binnen het BSI-kader te ontvangen opgebouwde rente op leningen normaliter als de rente begint te lopen op de balans opgenomen moet worden (d.w.z. op transactiebasis en niet wanneer de rente werkelijk ontvangen wordt), maar moet niet opgenomen worden in de gegevens betreffende uitstaande bedragen van leningen. Gekapitaliseerde rente moet evenwel geregistreerd worden als deel van de uitstaande bedragen.

Enerzijds zijn vele van de in het sjabloon te rapporteren gegevens reeds door MFI's overeenkomsitg de vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) samengesteld, anderzijds moet enige aanvullende informatie samengesteld worden uit de in TLTRO's biedende deelnemers. Het methodologische kader van BSI-statistieken, zoals vastgelegd in het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken ( 13 ), verschaft alle achtergrondinformatie die vereist is voor de samenstelling van deze aanvullende gegevens; zie de definities van de onderscheiden indicatoren voor nadere details.

3.    Algemene rapportage-instructies

a)   Sjabloonstructuur

Het sjabloon vermeldt de periode waarop de gegevens betrekking hebben en groepeert de indicatoren in twee blokken: Leningen aan niet-financiële vennootschappen uit het eurogebied en leningen aan eurogebiedhuishoudens, met uitzondering van leningen voor woningaankoop. De in alle cellen geel gearceerde gegevens worden automatisch berekend uit de in andere cellen ingevoerde gegevens, zulks op basis van de verstrekte formules. Gegevens worden ook in het sjabloon gevalideerd door de consistentie te verifiëren tussen uitstaande bedragen en transacties. Gegevens moet in termen van duizenden euro gerapporteerd worden.

b)   Definitie van de „rapportageperiode”

De rapportageperiode bakent de periode af waarop de gegevens betrekking hebben. De indicatoren van de uitstaande bedragen moet gerapporteerd worden per het einde van de maand voorafgaande aan het begin van de rapportageperiode en per het einde van de rapportageperiode; d.w.z. voor de rapportageperiode 1 mei 2013 tot en met april 2014 moeten uitstaande bedragen gerapporteerd worden per 30 april 2013 en 30 april 2014. Daarentegen moeten transactie- en aanpassingsgegevens alle relevante effecten bestrijken die zich tijdens de rapportageperiode voordoen.

c)   Rapportage aangaande TLTRO-groepen

Aangaande de groepsdeelname aan de TLTRO's moeten normaliter gegevens geaggregeerd gerapporteerd worden. De nationale centrale banken (NCB's) kunnen informatie voor de instellingen solo opvragen, indien toepasselijk.

d)   Insturing van het sjabloon

Het ingevulde rapportagesjabloon moet naar de betreffende NCB gestuurd worden zoals vermeld in de algemene regels en overeenkomstig het officiële tijdschema dat ook de in iedere transmissie te bestrijken referentieperioden vermeldt en welke gegevensreeks gebruikt moeten worden voor het invullen van het sjabloon.

4.    Definities

Deze afdeling omvat gedetailleerde definities van de diverse in het sjabloon te rapporteren posten en de in het sjabloon gehanteerde nummering staat tussen haakjes.

a)   Uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen (1 en 4)

De gegevens in deze cellen worden automatisch berekend op basis van de ten aanzien van de navolgende posten gerapporteerde cijfers, namelijk „uitstaande bedragen op de balans” (1.1 en 4.1), min „uitstaande bedragen van niet van de balans verwijderde gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen” (1.2 en 4.2), plus „uitstaande voorzieningen versus in aanmerking komende leningen” (1.3 en 4.3). De laatste subterm is slechts relevant wanneer in weerwil van de algemene BSI-praktijk leningen minus voorzieningen gerapporteerd worden.

i)   Uitstaande bedragen op de balans (1.1 en 4.1)

Deze post omvat uitstaande bedragen van leningen die zijn verstrekt aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens uit het eurogebied, met uitzondering van leningen voor woningaankoop. Opgebouwde rente, in tegenstelling tot gekapitaliseerde rente, is niet in de indicatoren opgenomen.

In deze sjablooncellen kunnen gegevens ingevuld worden om te voldoen aan de vereisten van deel 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) (blok 2 van tabel 1 inzake maandstanden).

Voor een meer gedetailleerde definitie van de in het sjabloon op te nemen post, zie deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.1.4 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.

ii)   Uitstaande bedragen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen maar niet van de balans verwijderde leningen (1.2 en 4.2)

Deze post omvat gesecuritiseerde of anderszins overgedragen maar niet van de balans verwijderde leningen. Alle securitisatieactiviteiten moeten gerapporteerd worden, ongeacht de plaats van ingezetenschap van de lege financiële instellingen. Leningen in de vorm van kredietvorderingen, die als onderpand zijn verstrekt aan het Eurosysteem voor krediettransacties binnen het kader van het monetaire beleid, worden niet in deze post opgenomen.

Deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) (blok 5.1 van tabel 5a betreffende maandgegevens) bestrijkt de vereiste informatie betreffende aan niet-financiële vennootschappen en huishoudens verstrekte gesecuritiseerde leningen die niet van de balans zijn verwijderd, maar vereist niet dat de laatste naar doel uitgesplitst worden. Bovendien worden uitstaande bedragen van leningen, die anderszins overgedragen zijn (d.w.z. niet middels securitisatie), maar niet van de balans verwijderd werden, niet door Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestreken. Voor het invullen van het rapportagesjabloon zijn dus aparte gegevensextracties uit de interne MFI-databases vereist.

Voor een meer gedetailleerde definitie van de in het sjabloon op te nemen posten, zie deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.

iii)   Uitstaande voorzieningen versus in aanmerking komende leningen (1.3 en 4.3)

Deze gegevens zijn slechts van belang voor instellingen die in weerwil van de algemene BSI-praktijk leningen zonder voorzieningen rapporteren. Voor instellingen die als TLTRO-groep bieden is dit vereiste slechts van toepassing op instellingen in de groep die leningen zonder voorzieningen registreren.

Deze post omvat individuele en collectieve voorzieningen voor bijzondere waardeverminderingen en verliezen op leningen (voor de toepassing van afschrijvingen/afwaarderingen). De gegevens moeten betrekking hebben op uitstaande in aanmerking komende leningen op de balans, d.w.z. met uitzondering van leningen die gesecuritiseerd zijn, of anderszins overgedragen, maar die niet van de balans verwijderd zijn.

Zoals eerder vermeld, binnen het kader van BSI-statistieken moeten leningen normaliter gerapporteerd worden als uitstaande hoofdsom, met de daarmee overeenstemmende voorzieningen onder „kapitaal en reserves”. In dergelijke gevallen moet geen aparte informatie over voorzieningen gerapporteerd worden. Tegelijktertijd, voor leningen die gerapporteerd worden zonder voorzieningen, moet deze aanvullende informatie gerapporteerd worden om tussen MFI's volledig vergelijkbare gegevens te verzamelen.

Indien het gebruikelijk is uitstaande bedragen voor leningen zonder voorzieningen te rapporteren, kunnen NCB's de rapportage van deze informatie niet-verplicht maken. In dergelijke gevallen worden de berekeningen uit hoofde van het TLTRO-kader gebaseerd op bedragen van uitstaande leningen op de balans zonder voorzieningen ( 14 ).

Voor nadere details, zie de verwijzing naar voorzieningen in de definitie van „Kapitaal en reserves” in deel 2 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

b)   In aanmerking komend vorderingenoverschot (2)

Deze sjablooncellen registreren het vorderingenoverschot (transacties) dat gedurende de rapportageperiode verstrekt werd. De gegevens worden automatisch berekend op basis van de voor de subposten gerapporteerde cijfers, namelijk „brutokredietverlening” (2.1) min „aflossingen”(2.2).

Gedurende de rapportageperiode overgesloten leningen moeten zowel als „aflossingen” gerapporteerd worden alsook als „brutokredietverlening” ten tijde van de oversluiting. Aanpassingsgegevens moeten met de leningoversluiting verband houdende effecten omvatten.

Omgekeerde transacties gedurende de periode (d.w.z. gedurende de periode verstrekte en afgeloste leningen) moeten in beginsel zowel als „aflossingen” gerapporteerd worden alsook als „brutokredietverlening”. Biedende MFI's mogen deze transacties bij het invullen van het sjabloon uitsluiten, voor zover dat hun rapportagelast zou verlichten. Dan moeten zij informatie verstrekken in het veld „kanttekeningen” van het sjabloon en de gegevens inzake aanpassingen van de uitstaande bedragen moeten ook de de met deze repostransacties verband houdende effecten uitsluiten. Deze uitzondering geldt niet voor gedurende de periode verstrekte leningen die gesecuritiseerd zijn of anderszins overgedragen zijn.

Schulden op kredietkaart, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten moeten ook verantwoord worden. Aangaande deze instrumenten, saldomutaties vanwege gedurende de rapportageperioden opgenomen krediet of opgenomen bedragen moeten gebruikt worden als vervanger voor het vorderingenoverschot. Positieve bedragen moeten als „brutokredietverlening” (2.1) gerapporteerd worden, terwijl negatieve bedragen als „aflossingen” gerapporteerd (met +-teken) moeten worden (2.2).

i)   Brutokredietverlening (2.1)

Deze post omvat de stroom van nieuwe brutoleningen in de rapportageperiode, met uitzondering van leningovernames. Verstrekt met schulden op kredietkaart verband houdend krediet, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten moeten ook gerapporteerd worden, zoals hiervoor uitgelegd.

Bedragen die gedurende de periode zijn toegevoegd aan door klanten verschuldigde bedragen, bijvoorbeeld, aan rentekapitalisatie (in tegenstelling tot opgebouwde rente) en vergoedingen moeten ook opgenomen worden.

ii)   Aflossingen (2.2)

Deze post omvat de stroom van hoofdsomaflossingen gedurende de periode, met uitzondering van aflossingen die verband houden met gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd zijn. Aflossingen van schulden op kredietkaart, doorlopende leningen en rekening-courantkredieten moeten ook gerapporteerd worden, zoals hiervoor uitgelegd.

Rentebetalingen van opgebouwde, maar nog niet gekapitaliseerde rente, leningoverdrachten en overige aanpassingen aan uitstaande bedragen (inclusief afschrijvingen en afwaarderingen) moeten niet gerapporteerd worden.

c)   Aanpassingen aan de uitstaande bedragen

Deze sjablooncellen zijn bestemd voor het rapporteren van wijzigingen van uitstaande bedragen (verlagingen (–), verhogingen (+) gedurende de rapportageperiode, welke wijzigingen geen verband houden met het vorderingenoverschot. Die wijzigingen vloeien voort uit transacties zoals leningsecuritisaties en overige leningoverdrachten gedurende de periode, en uit andere aanpassingen die verband houden met herwaarderingen ten gevolge van wisselkoersschommelingen, leningafschrijvingen/leningafwaarderingen en herindelingen. De gegevens in deze cellen worden automatisch berekend op basis van de onder de subposten gerapporteerde cijfers, namelijk „Leningverkopen en -aankopen en overige leningoverdrachten gedurende de periode” (3.1) plus „overige aanpassingen” (3.2).

i)   Leningverkopen -aankopen en overige leningoverdrachten gedurende de periode (3.1)

—   Nettostromen van gesecuritiseerde leningen met een impact op leningstanden (3.1A)

Deze post omvat het nettobedrag van leningen die gedurende de rapportageperiode gesecuritiseerd zijn met een impact op gerapporteerde leningstanden, berekend als overnames minus overdrachten ( 15 ). Alle securitisatieactiviteiten moeten gerapporteerd worden, ongeacht de plaats van ingezetenschap van de lege financiële instellingen. Leningoverdrachten moeten geregistreerd worden voor het nominale bedrag min afschrijvingen/afwaarderingen ten tijde van de verkoop. Deze afschrijvingen/afwaarderingen moeten indien identificeerbaar gerapporteerd worden onder post 3.2B in het sjabloon (zie hierna). MFI's die leningen zonder voorzieningen rapporteren, moeten de overdrachten registreren tegen de balanswaarde (d.w.z. het nominale bedrag min uitstaande voorzieningen) ( 16 ).

De vereisten van deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) (blokken 1.1 van tabel 5a betreffende maandgegevens en tabel 5b betreffende kwartaalgegevens) bestrijken deze elementen.

Voor een meer gedetailleerde definitie van de in het sjabloon op te nemen posten, zie deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.

—   Nettostromen van anderszins overgedragen leningen met een impact op leningstanden (3.1B)

Deze post omvat het nettobedrag van gedurende de periode afgestoten of verworven leningen met een impact op gerapporteerde leningstanden in niet met securitisatieactiviteiten verband houdende transacties, en wordt berekend als overnames min overdrachten. Overdrachten moeten geregistreerd worden voor het nominale bedrag min afschrijvingen/afwaarderingen ten tijde van de verkoop. Deze afschrijvingen/afwaarderingen moeten indien identificeerbaar gerapporteerd worden onder post 3.2B in het sjabloon (zie hierna). MFI's die leningen zonder voorzieningen rapporteren, moeten de overdrachten registreren tegen de balanswaarde (d.w.z. het nominale bedrag min uitstaande voorzieningen).

De vereisten van deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestrijken deze elementen deels. Blokken 1.2 van tabel 5a betreffende maandgegevens en tabel 5b betreffende kwartaalgegevens bestrijken gegevens betreffende nettostromen van leningen die anderszins overgedragen zijn met een impact op leningstanden, maar omvatten niet:

1. 

leningen die zijn afgestoten aan, of verworven van een andere binnenlandse MFI, waaronder intragroepoverdrachten vanwege vennootschapsherstructureringen (bv. de overdracht van een leningenpool door een binnenlandse MFI-dochter aan de moeder MFI ( 17 );

2. 

leningoverdrachten in de context van intragroepreorganisaties vanwege fusies, overnames en splitsingen.

Bij het invullen van het TLTRO-rapportagesjabloon moeten al deze effecten gerapporteerd worden. Voor een meer gedetailleerde definitie van de in het sjabloon op te nemen posten, zie deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken. Aangaande de „Structurele veranderingen in de MFI-sector”, bevat afdeling 1.6.3.4 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken (en de daarmee samenhangende afdeling 5.2 van bijlage 1.1) een gedetailleerde beschrijving van intragroepoverdrachten, met een onderscheid tussen overdrachten tussen onderscheiden institutionele eenheden (bv. voordat een of meer eenheden verdwijnen binnen het kader van een fusie of een overname) en die overdrachten die uitgevoerd worden op het moment dat sommige eenheden verdwijnen, in welk geval een statistische herindeling uitgevoerd moet worden. Bij het invullen van het TLTRO-rapportagesjabloon zijn in beide gevallen de implicaties dezelfde en de gegevens moeten onder post 3.1C gerapporteerd worden (en niet onder post 3.2C).

—   Nettostromen van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen zonder impact op leningstanden (3.1C)

Deze post omvat het nettobedrag van leningen die gedurende de rapportageperiode gesecuritiseerd of anderszins overgedragen zijn zonder impact op gerapporteerde leningstanden, berekend als overnames minus overdrachten. Overdrachten moeten geregistreerd worden voor het nominale bedrag min afschrijvingen/afwaarderingen ten tijde van de verkoop. Deze afschrijvingen/afwaarderingen moeten indien identificeerbaar gerapporteerd worden onder post 3.2B in het rapportagesjabloon (zie hierna). MFI's die leningen zonder voorzieningen rapporteren, moeten de overdrachten registreren tegen de balanswaarde (d.w.z. het nominale bedrag min uitstaande voorzieningen). Nettostromen in verband met leningen die in de vorm van kredietvorderingen als onderpand zijn verstrekt aan het Eurosysteem bij krediettransacties binnen het kader van het monetaire beleid, welke kredietvorderingen resulteren in een overdracht waarbij de lening niet van de balans verwijderd wordt, worden niet in deze post opgenomen.

De vereisten van deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestrijken deze elementen deels. Blokken 2.1 van tabel 5a betreffende maandgegevens en tabel 5b betreffende kwartaalgegevens bestrijken gegevens betreffende nettostromen van leningen die gesecuritiseerd zijn of anderszins overgedragen zulks zonder impact op leningenstanden, maar leningen aan huishoudens voor woningaankoop worden niet apart geïdentificeerd en moeten derhalve apart uit de interne MFI-databases geëxtraheerd worden. Daarnaast, zoals hiervoor aangegeven, sluiten de vereisten het volgende uit:

1. 

leningen die zijn afgestoten aan, of verworven van een andere binnenlandse MFI, waaronder intragroepoverdrachten vanwege vennootschapsherstructureringen (bv. een binnenlandse MFI-dochter draagt een leningenpool over aan de moeder MFI);

2. 

leningoverdrachten in de context van intragroepreorganisaties vanwege fusies, overnames en splitsingen.

Bij het invullen van het TLTRO-rapportagesjabloon moeten al deze effecten gerapporteerd worden.

Voor een meer gedetailleerde definitie van de op te nemen posten, zie deel 5 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 2.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.

ii)   Overige aanpassingen (3.2)

Gegevens betreffende overige aanpassingen moeten gerapporteerd worden voor uitstaande in aanmerking komende leningen op de balans, met uitzondering van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden.

—   Herwaarderingen vanwege veranderingen van de wisselkoersen (3.2A)

Veranderingen van de wisselkoersen tegenover de euro resulteren in aanpassingen van de waarde van in vreemde valuta luidende leningen indien de leningen in euro luiden. Gegevens betreffende deze effecten moeten gerapporteerd worden met een –/+ -teken indien zij in nettotermen leiden tot een verlaging (verhoging) van de uitstaande bedragen en noodzakelijk zijn voor een volledige afstemming tussen het vorderingenoverschot en aanpassingen in uitstaande bedragen.

De vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestrijken deze aanpassingen niet. Bij het invullen van het TLTRO-rapportagesjabloon, indien de gegevens (of zelfs een raming) niet direct beschikbaar zijn voor MFI's, kunnen zij berekend worden overeenkomstig de richtsnoeren in afdeling 4.2.2 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken. De voorgestelde ramingsprocedure beperkt de reikwijdte van de berekening tot de belangrijkste valuta's en is gebaseerd op de volgende stappen:

1. 

de uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen aan het einde van de maand voorafgaande aan het begin van de periode en aan het einde van de periode (posten 1 en 4) worden uitgesplitst naar denominatievaluta, met nadruk op de pools van leningen luidende in GBP, USD, CHF en JPY (indien deze gegevens niet direct beschikbaar zijn, kunnen gegevens gebruikt worden betreffende het totaal aan uitstaande bedragen op de balans, inclusief gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden — posten 1.1 en 4.1;

2. 

elke leningenpool wordt als volgt behandeld (de betreffende vergelijkingscijfers in het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken staan tussen haakjes):

— 
uitstaande bedragen aan het einde van de maand voorafgaande aan het begin van de rapportageperiode en aan het einde van de periode worden in de oorspronkelijke valuta van denominatie geconverteerd met behulp van overeenstemmende nominale wisselkoersen ( 18 ) (vergelijkingen [4.2.2] en [4.2.3]);
— 
de aanpassing gedurende de referentieperiode van uitstaande bedragen luidende in vreemde valuta wordt berekend en weer geconverteerd in euro middels de gemiddelderegel van de dagelijkse wisselkoersen gedurende de rapportageperiode (vergelijking [4.2.4]);
— 
het verschil tussen de aanpassing in uitstaande bedragen geconverteerd in euro, zoals berekend in de vorige stap, en de aanpassing van uitstaande bedragen in euro wordt berekend (vergelijking [4.2.5]), met het tegengestelde teken);
3. 

de uiteindelijke wisselkoersaanpassing wordt geschat als de som van de aanpassingen voor elke valuta.

Voor aanvullende informatie, zie afdelingen 1.6.3.5 en 4.2.2 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.

—   Afschrijvingen/afwaarderingen (3.2B)

Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) „afwaardering”: de directe verlaging van de boekwaarde van een lening op de (statistische) balans vanwege de onvolwaardigheid ervan. Idem dito,„afschrijving”: een afwaardering van de volledige boekwaarde van een lening waardoor het activum van de balans verwijderd wordt. De effecten van de afschrijvingen en afwaarderingen moeten gerapporteerd worden met een –/+-teken indien zij in nettotermen resulteren in een verlaging (verhoging) van de uitstaande bedragen. Deze gegevens zijn noodzakelijk voor een volledige afstemming tussen het vorderingenoverschot en aanpassing van uitstaande bedragen.

Aangaande afschrijvingen/afwaarderingen die verband houden met uitstaande leningen op de balans kunnen samengestelde gegevens gebruikt worden om te voldoen aan de minimumvereisten van deel 4 van bijlage I van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) (blok 2 van tabel 1A betreffende herwaarderingsaanpassingen. Het helder krijgen van de impact op leningafschrijvingen/-afwaarderingen op gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden, vereist een aparte gegevensextractie uit de interne MFI-database.

Gegevens inzake uitstaande bedragen van in aanmerking komende leningen (posten 1 en 4) worden in beginsel gecorrigeerd voor de uitstaande bedragen van voorzieningen indien leningen zonder voorzieningen op de statistische balans geregistreerd worden.

Indien deelnemers posten 1.3 en 4.3 rapporteren moeten gegevens betreffende leningafschrijvingen/-afwaarderingen de annulering van voorzieningen uit het verleden inzake leningen die (deels of geheel) niet-invorderbaar zijn en daarenboven ook verliezen moeten omvatten voor zover zij hoger zijn dan de voorzieningen, indien toepasselijk. Evenzo, indien een lening met voorzieningen gesecuritiseerd of anderszins overgedragen wordt, moet een afschrijving/afwaardering geregistreerd worden die gelijk is aan de uitstaande voorzieningen, met het tegengestelde teken, om een match te hebben met de waardeaanpassing op de balans, gecorrigeerd voor de bedragen van de voorzieningen en de waarde van de nettostroom. Voorzieningen kunnen in de loop van de tijd wijzigen vanwege nieuwe voorzieningen voor bijzondere waardeverminderingen en voor verliezen op leningen (min mogelijke storneringen, inclusief verliezen die optreden wanneer de geldnemer een lening aflost). Die aanpassingen moeten niet in het TLTRO-rapportagesjabloon opgenomen worden als deel van afschrijvingen/afwaarderingen (aangezien het sjabloon waarden reconstrueert met voorzieningen) ( 19 ).

Het helder krijgen van de impact van leningafschrijvingen/-afwaarderingen op gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden, kan achterwege gelaten worden indien aparte gegevens over voorzieningen niet uit de interne MFI-database geëxtraheerd kunnen worden.

Indien het praktijk is dat uitstaande bedragen van leningen zonder voorzieningen gerapporteerd worden, maar de betreffende posten (1.3 en 4.3) in verband met voorzieningen niet gerapporteerd worden (zie hierboven) moeten afschrijvingen/afwaarderingen nieuwe voorzieningen voor bijzondere waardeverminderingen en voor verliezen op leningen op de leningenportfolio omvatten (min mogelijke storneringen, inclusief diegene die optreden wanneer een lening door de geldnemer afgelost wordt) ( 20 ).

Het is niet nodig de impact helder te krijgen van leningafschrijvingen/-afwaarderingen op gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden, indien aparte gegevens over voorzieningen niet uit de interne MFI-database geëxtraheerd kunnen worden.

In beginsel bestrijken deze posten ook herwaarderingen die optreden wanneer leningen gesecuritiseerd of anderszins overgedragen worden en de transactiewaarde verschilt van het nominale uitstaande bedrag op het moment van de overdracht. Deze herwaarderingen moeten gerapporteerd worden, indien identificeerbaar, en moeten berekend worden als het verschil tussen de transactiewaarde en het nominale uitstaande bedrag op het moment van de verkoop.

Voor aanvullende informatie, zie deel 4 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) en afdeling 1.6.3.3 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken.

—   Herindelingen (3.2C)

Herindelingen registreren alle overige effecten die niet verband houden met het vorderingenoverschot, zoals hierboven gedefinieerd, maar resulteren in aanpassingen van de uitstaande bedragen van leningen op de balans, met uitzondering van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen leningen die niet van de balans verwijderd worden.

De vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) bestrijken deze effecten niet en hun impact wordt normaliter geraamd op geaggregeerde basis bij de samenstelling van de macroeconomische statistieken. Zij zijn evenwel van belang op het niveau van individuele instellingen (of TLTRO-groepen) om het vorderingenoverschot en aanpassingen in uitstaande bedragen af te stemmen.

De volgende effecten moeten gerapporteerd worden, zulks ten aanzien van uitstaande bedragen van leningen op de balans, met uitzondering van gesecuritiseerde of anderszins overgedragen lening die niet van de balans verwijderd worden en de gebruikelijke conventie van registratie van effecten die resulteren in verlagingen (verhogingen) van uitstaande bedragen met een –/+-teken van toepassing is.

1. 

Aanpassingen in de sectorindeling of gebied van ingezetenschap van geldnemers die resulteren in aanpassingen van de gerapporteerde uitstaande posities die niet samenhangen met het vorderingenoverschot en dus geregistreerd moeten worden ( 21 ).

2. 

Aanpassingen in de indeling van instrumenten. Deze kunnen tevens indicatoren betreffen indien de uitstaande bedragen van leningen stijgen (dalen) vanwege bijvoorbeeld de herindeling van een schuldbewijs (lening) als een lening (schuldbewijs).

3. 

Aanpassingen die resulteren uit de correctie van rapportagefouten.

Effecten die verband houden met leningoverdrachten die zich voordoen in de context van vennootschapsherstructurering en intragroepreorganisatie vanwege fusies, overnames en splitsingen moeten gerapporteerd worden onder post 3.1.B. Geen herindelingen zijn vereist met betrekking tot aanpassingen van een TLTRO-groepsamenstelling, aangezien in dergelijke gevallen rapportagesjabloen opnieuw ingestuurd moeten worden met de nieuwe TLTRO-groepsamenstelling.

Voor aanvullende informatie, zie afdeling 1.6.3.4 van het Handboek betreffende MFI-balansstatistieken; de conceptuele verschillen die hierboven zijn benadrukt moeten evenwel herinnerd worden bij het afleiden van herindelingsgegevens op het niveau van individuele instellingen.

image



( 1 ) Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8).

( 2 ) Verordening (EG) nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2008/32) (PB L 15 van 20.1.2009, blz. 14), die met ingang van 1 januari 2015 vervangen wordt door Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).

( 3 ) Verordening (EG) nr. 1745/2003 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2003 inzake de toepassing van reserveverplichtingen (ECB/2003/9) (PB L 250 van 2.10.2003, blz. 10).

( 4 ) Besluit (EU) 2016/810 van de Europese Centrale Bank van 28 april 2016 betreffende een tweede reeks gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (ECB/2016/10) (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 107).

( 5 ) Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (algemene documentatie richtsnoer) (ECB/2014/60) (PB L 91 van 2.4.2015, blz. 3).

( 6 ) Besluit ECB/2010/10 van 19 augustus 2010 inzake niet-naleving van statistische rapportagevereisten (PB L 226 van 28.8.2010, blz. 48).

( 7 ) Verwijzingen naar een „een deelnemer” moeten opgevat worden als verwijzingen naar individuele deelnemers of TLTRO-groepen.

( 8 ►M1  Voor de in maart 2015 uit te voeren TLTRO (k = 3), is de beperking C 3max{0, AA 3}. ◄

( 9 ) Voor het rapportagesjabloon omvat „huishoudens” instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens.

( 10 ) Verordening (EU) nr. 1071/2013 van de Europese Centrale Bank van 24 september 2013 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2013/33) (PB L 297 van 7.11.2013, blz. 1).

( 11 ) MFI-rapportage uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) begint met ingang van de referentiemaand december 2014. De vorige rechtshandeling die de grondslag vormt voor de rapportage van BSI-statistieken is Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32). Deze Verordening is derhalve van toepassing op TLTRO-gegevensrapportage voor referentieperioden tot en met december 2014. Aangaande hun impact op het TLTRO-prograam is het verschil tussen de twee verordening evenwel niet significant (zie voetnoot 4).

( 12 ►M1  De sectorindeling van holdingvennootschappen van niet-financiële vennootschappen in Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32) is in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) gewijzigd vanwege van de gewijzigde internationale statistische normen. Uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) zijn holdingvennootschappen van niet-financiële vennootschappen opnieuw ingedeeld als financiële instellingen. TLTRO-rapportage moet in beginsel stroken met het BSI-kader: met ingang van december 2014 moeten data geen holdingvennootschappen bestrijken en aanpassingen moeten dienovereenkomstig doorgegeven worden. ◄

( 13 ) Zie het „Handboek betreffende MFI-balansstatistieken” ECB, april 2012, beschikbaar op: http://www.ecb.europa.eu. Met name afdeling 2.1.4, blz. 76 betreft statistische rapportage van leningen.

( 14 ) Deze uitzondering heeft ook implicaties voor de gegevensrapportage betreffende afschrijvingen/afwaarderingen, zoals hierna uitgelegd.

( 15 ) Deze tekenconventie (die indruist tegen de vereisten van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) strookt met het algemene vereiste aangaande aanpassingsgegevens, zoals hierboven uiteengezet — namelijk effecten die leiden tot stijgende (dalende) uitstaande bedragen moeten met een +(–) teken gerapporteerd worden.

( 16 ) Zoals hierboven aangegeven, Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33) staat MFI's toe overgenomen leningen tegen hun transactiewaarde te rapporteren (zolang dit een praktijk is die alle MFI's in het land toepassen). In dergelijke gevallen kunnen herwaarderingscomponenten ontstaan die in het sjabloon onder post 3.2B gerapporteerd moeten worden.

( 17 ) Overeenkomstig de vereisten van Verordening (EG) nr. 25/2009 (ECB/2008/32), die MFI's bij de rapportage van BSI-statistieken tot november 2014 moeten toepassen, worden geen overdrachten tussen eurogebied-MFI's, en niet alleen die tussen binnenlandse MFI's, opgenomen in de nettostromen.

( 18 ) ECB-referentiewisselkoersen moeten gebruikt worden. Zie het persbericht van 8 juli 1998 betreffende het invoeren van gemeenschappelijke marktnormen, welk persbericht beschikbaar is op de ECB-website: (http://www.ecb.europa.eu).

( 19 ) Er zij op gewezen dat dit vereiste verschilt van de rapportagevereisten uit hoofed van Veordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33).

( 20 ) Dit vereiste betreft hetzelfde als de informatie die MFI's moeten rapporteren uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33), welke MFI's leningen zonder voorzieningen registreren.

( 21 ►M1  De effecten van de herindeling van holdingvennootschappen van niet-financiële vennootschappen als financiële instellingen, welke herindeling in december 2014 uitgevoerd werd, moeten onder post 3.2C geregistreerd worden. ◄

Naar boven