EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52010AB0072

Advies van de Europese Centrale Bank van 5 oktober 2010 inzake twee voorstellen voor verordeningen betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van het eurogebied (CON/2010/72)

PB C 278 van 15.10.2010, blz. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.10.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 278/1


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 5 oktober 2010

inzake twee voorstellen voor verordeningen betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van het eurogebied

(CON/2010/72)

2010/C 278/01

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 6 september 2010 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van het Europees Parlement en de Raad om een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van het eurogebied (1) (hierna de „ontwerpverordening”). Op 20 september 2010 ontving de ECB ook een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies betreffende de ontwerpverordening. Op 27 september ontving de ECB een verzoek van de Raad van de Europese Unie om een advies inzake een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de uitbreiding van het toepassingsgebied van Verordening (EU) nr. xx/yy van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van het eurogebied (2) (hierna de „ontwerpuitbreidingsverordening”) (hierna tezamen aangeduid als de „ontwerpverordeningen”).

De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerpverordeningen bepalingen bevatten betreffende het grensoverschrijdend transport van eurobankbiljetten en de Raad van bestuur van de ECB het alleenrecht heeft machtiging te geven tot uitgifte van eurobankbiljetten. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

Algemene opmerkingen

Door de ontwerpverordeningen zullen de voordelen van toegang op afstand tot cashdiensten van nationale centrale banken ten volle worden benut door het in omloop brengen en vervoeren van eurobankbiljetten en -muntstukken tussen lidstaten van het eurogebied zo vrij mogelijk te maken. Dit is belangrijk omdat binnen het eurogebied alleen eurobankbiljetten en -muntstukken de status van wettig betaalmiddel hebben (3).

Het begrip wettig betaalmiddel is ook van bijzonder belang met betrekking tot het gebruik van „intelligente systemen voor de neutralisatie van bankbiljetten”, zoals gedefinieerd door de ontwerpverordening. Als de autoriteit met het alleenrecht machtiging te geven tot uitgifte van eurobankbiljetten met de status van wettig betaalmiddel, merkt de ECB op dat „geneutraliseerde” eurobankjetten hun status van wettig betaalmiddel behouden en dat dit al door de Commissie is geaccepteerd (4).

Wat betreft de ontwerpuitbreidingsverordening betreffende lidstaten buiten het eurogebied, is de ECB een voorstander van het voortzetten van de reeds vóór het in werking treden van het Verdrag gevestigde praktijk (5). Met name dienen alle bepalingen van de ontwerpverordening te worden uitgebreid tot dergelijke lidstaten. Lidstaten buiten het eurogebied kunnen geen „lidstaten van herkomst” of „lidstaten van ontvangst” zijn in de betekenis van de ontwerpverordening. Ze dienen bovendien in aanmerking te komen om „lidstaten van doorvoer” te worden; indien dit niet het geval is, zouden lidstaten van het eurogebied die alleen bereikbaar zijn via wegen die door lidstaten buiten het eurogebied lopen, ten onrechte worden gediscrimineerd.

Indien de ECB wijzigingen in de ontwerpverordeningen aanbeveelt, worden daartoe specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen in de bijlage opgenomen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 5 oktober 2010.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  COM(2010) 377 definitief.

(2)  COM(2010) 376 definitief.

(3)  Derde volzin van artikel 128, lid 1 van het Verdrag.

(4)  Aanbeveling van de Commissie van 22 maart 2010 betreffende de draagwijdte en de gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten (PB L 83 van 30.3.2010, blz. 70).

(5)  Zie ECB-Advies CON/2006/35 van 5 juli 2006 op verzoek van de Raad van de Europese Unie inzake een voorstel voor twee besluiten van de Raad met betrekking tot het actieprogramma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (programma „Pericles”) (PB C 163 van 14.7.2006, blz. 7).


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Artikel 1, onder f) van de ontwerpverordening

„f)   Lidstaat van doorvoer: een of meer andere deelnemende lidstaten dan de lidstaat van herkomst van het bedrijf waardoor het geldtransportvoertuig moet passeren om de lidsta(a)t(en) van ontvangst te bereiken of terug te keren naar de lidstaat van herkomst.”

„f)   Lidstaat van doorvoer: een of meer andere lidstaten dan de lidstaat van herkomst van het bedrijf waardoor het geldtransportvoertuig moet passeren om de lidsta(a)t(en) van ontvangst te bereiken of terug te keren naar de lidstaat van herkomst.”

Uitleg

Terwijl duidelijk is dat de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst deelnemende lidstaten moeten zijn, is het mogelijk dat een geldtransportvoertuig ook het grondgebied van een niet-deelnemende lidstaat moet passeren om een lidstaat van ontvangst te bereiken. Het kan niet de bedoeling van de Commissie zijn om deelnemende lidstaten die omringd zijn door niet-deelnemende lidstaten, uit te sluiten van het toepassingsgebied van de onwerpverordening.

De wetgeving van de lidstaat van doorvoer moet altijd worden gerespecteerd, zoals bepaald in artikel 6, lid 1 van de ontwerpverordening.

Wijziging 2

Artikel 2, lid 1 en 2 van de ontwerpverordening.

„1.   Transporten van eurobankbiljetten en -muntstukken die worden uitgevoerd voor rekening van en tussen centrale banken, bankbiljettendrukkerijen en/of munthuizen van deelnemende lidstaten en die begeleid worden door het leger of de politie, vallen niet onder het toepassingsgebied van deze verordening.

2.   Transporten van uitsluitend euromuntstukken die uitgevoerd worden voor rekening van en tussen centrale banken of munthuizen van deelnemende lidstaten en die begeleid worden door het leger of de politie of door particuliere bewakingsagenten in aparte voertuigen, vallen niet onder het toepassingsgebied van deze verordening.”

„1.   Transporten van eurobankbiljetten en –munstukken die:

a)

worden uitgevoerd voor rekening van en tussen , NCB’s, of tussen bankbiljettendrukkerijen en/of munthuizen van deelnemende lidstaten en de desbetreffende NCB’s; en

b)

die begeleid worden door het leger of de politie,

vallen niet onder het toepassingsgebied van deze verordening.

2.   Transporten van uitsluitend euromuntstukken die:

a)

worden uitgevoerd voor rekening van en tussen , NCB’s, of tussen bankbiljettendrukkerijen en/of munthuizen van deelnemende lidstaten en de desbetreffende NCB’s; en

b)

die begeleid worden door het leger of de politie of door particuliere bewakingsagenten in aparte voertuigen,

vallen niet onder het toepassingsgebied van deze verordening.”

Uitleg

De term „NCB” is gedefinieerd in overweging 1 van de ontwerpverordening, maar wordt hier niet gebruikt. Bovendien wordt het vervoer van eurobankbiljetten of –muntstukken tussen een NCB en een drukkerij/munthuis altijd uitgevoerd voor rekening van de NCB die de betreffende bankbiljetten of muntstukken heeft besteld.

Wijziging 3

Artikel 1 van de de ontwerpuitbreidingsverordening

„Verordening (EU) xx/yy van de Raad is van toepassing op het grondgebied van een lidstaat die de euro nog niet heeft ingevoerd, met ingang van de datum waarop de Raad overeenkomstig artikel 140, lid 2 van het Verdrag besluit om de derogatie van een lidstaat in verband met diens deelname aan de euro in te trekken.”

De toepassing van Verordening (EU) xx/yy van de Raad wordt uitgebreid tot lidstaten die de euro niet als munteenheid hebben.

Om twijfel uit te sluiten, kan met ingang van de datum waarop de Raad overeenkomstig artikel 140, lid 2 van het Verdrag besluit om de derogatie van van een lidstaat in verband met diens deelname aan de euro in te trekken, de betreffende lidstaat ook een „lidstaat van ontvangst” zijn zoals gedefinieerd in Verordening (EU) xx/yy van de Raad.”

Uitleg

Terwijl duidelijk is dat de lidstaat van herkomst en de lidstaat van ontvangst deelnemende lidstaten moeten zijn, is het geografisch mogelijk dat een geldtransportvoertuig ook het grondgebied van een niet-deelnemende lidstaat moet passeren om een lidstaat van ontvangst te bereiken. Het kan niet de bedoeling van de Commissie zijn om deelnemende lidstaten die omringd zijn door niet-deelnemende lidstaten, uit te sluiten van het toepassingsgebied van de ontwerpverordening.

Gedurende de periode tussen de intrekking van de derogatie van een lidstaat en de invoering van de euro in die lidstaat, dient het een toetredende lidstaat te worden toegestaan een „lidstaat van ontvangst” te worden.


(1)  De vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst toe te voegen. Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.


Naar boven