EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52011AB0065

Advies van de Europese Centrale Bank van 23 augustus 2011 inzake een voorstel voor een Verordening betreffende de uitgifte van euromunten en inzake een voorstel voor een Verordening betreffende de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (CON/2011/65)

PB C 273 van 16.9.2011, blz. 2–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

16.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 273/2


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 23 augustus 2011

inzake een voorstel voor een Verordening betreffende de uitgifte van euromunten en inzake een voorstel voor een Verordening betreffende de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken

(CON/2011/65)

2011/C 273/02

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 28 juni 2011 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van het Europees Parlement voor een advies inzake een voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitgifte van euromunten (1) (hierna de „ontwerpverordening”). Op 5 juli 2011 ontving de ECB twee verdere verzoeken van de Raad van de Europese Unie voor een advies inzake: a) de ontwerpverordening; en b) een voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 975/98 van 3 mei 1998 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (2) (hierna de „voorgestelde wijzigingsverordening”).

De adviesbevoegdheid van de ECB is gebaseerd op artikel 133 en de artikelen 127, lid 4, 282, lid 5, en 128, lid 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.   De ontwerpverordening en rechtsgrondslag

1.1.

De ontwerpverordening legt wettelijke bepalingen vast voor de uitgifte van eurocirculatiemunten en euroverzamelmunten. Ze stelt ook bepaalde oplagebeperkingen vast ten aanzien van voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten en een overlegprocedure voorafgaande aan de vernietiging van geschikte eurocirculatiemunten.

1.2.

De ECB begrijpt dat de ontwerpverordening de huidige niet bindende rechtsinstrumenten en conclusies van de Unie (3) betreffende de uitgifte van euromuntstukken (4) beoogt te codificeren. De ECB begrijpt voorts dat het vastleggen van algemene bepalingen voor de uitgifte van euromuntstukken op Unieniveau tot doelstelling heeft de desbetreffende praktijken van lidstaten te harmoniseren (5) en rechtszekerheid en transparantie te verzekeren.

1.3.

De ECB merkt op dat volgens artikel 128, lid 2 van het VWEU de uitgifte van euromunten de verantwoordelijkheid is van de deelnemende lidstaten, terwijl het Parlement en de Raad op grond van artikel 133 van het VWEU de bevoegdheid hebben maatregelen vast te stellen die nodig zijn voor het gebruik van de euro als enige munteenheid. Daarnaast kan, volgens artikel 128, lid 2 van het VWEU, de Raad maatregelen nemen om de nominale waarden en technische specificaties van alle voor circulatie bestemde munten te harmoniseren voor zover dit nodig is voor een goede circulatie van munten binnen de Unie. De aanneming van Uniewetgeving betreffende de uitgifte van euromunten moet derhalve de bevoegdheid van de deelnemende lidstaten tot uitgifte van euromunten en hun hoedanigheid als wettige uitgevers van euromunten respecteren. Bovendien, waar de taken en verantwoordelijkheden van de ECB onder het VWEU en de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”) in het kader van de ontwerpverordening niet worden aangetast, beveelt de ECB aan dat eventuele zorgen van lidstaten betreffende bevoegdheden ten aanzien van de uitgifte van euromunten tussen de betrokken lidstaat en de Unie aan de orde worden gesteld overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking op grond van artikel 4, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

1.4.

Het is wenselijk de in de ontwerpverordening gebruikte terminologie te harmoniseren. Met name worden de termen „uitgifte” en „in omloop brengen” in de ontwerpverordening niet gedefinieerd. Dit kan vragen oproepen naar het juridische verschil in de betekenissen ervan. Onder het begrip uitgifte wordt in het algemeen ook het in omloop brengen van de betreffende euromunten verstaan (6). Het heeft daarom de voorkeur alleen de term „uitgifte” te gebruiken in plaats van beide termen, hetgeen misleidend zou kunnen zijn. Niettemin laat de ECB het in haar formuleringsvoorstellen over aan de Commissie om een besluit te nemen over deze linguïstische kwestie.

1.5.

Door de ECB aanbevolen wijzigingen van de ontwerpverordening gaan in bijlage I vergezeld van specifieke formuleringsvoorstellen met een uitleg.

2.   De voorgestelde wijzigingsverordening

2.1.

De voorgestelde wijzigingsverordening legt nieuwe bepalingen vast ter vaststelling van gemeenschappelijke beginselen voor de ontwerpen die gebruikt worden voor de nationale zijden van reguliere eurocirculatiemunten en van voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten, alsook voor de wederzijdse informatieverstrekking over en goedkeuring van die ontwerpen door lidstaten.

2.2.

De ECB begrijpt dat de voorgestelde wijzigingsverordening een procedure vaststelt voor goedkeuring of afwijzing van voorontwerpen van nieuwe nationale zijden van eurocirculatiemunten die de reeds in Aanbeveling 2009/23/EG bepaalde procedure weerspiegelt. Het enige verschil is dat onder de voorgestelde wijzigingsverordening de bevoegdheid van de Commissie wordt uitgebreid, waarbij die de uiteindelijke beslissing neemt over het goedkeuren of afwijzen van de nieuwe voorontwerpen in plaats van het desbetreffende subcomité van het Economisch en Financieel Comité. De ECB merkt op dat deze wijziging haar taken en verantwoordelijkheden onder het VWEU en de ESCB-statuten niet aantast en adviseert elke bevoegdheidskwestie, nationaal of inter-institutioneel, in het kader van de voornoemde verantwoordelijkheid van de Commissie te coördineren en aan de orde te stellen overeenkomstig het beginsel van loyale samenwerking op grond van artikel 4, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

2.3.

Tenslotte herhaalt de ECB haar eerdere aanbeveling (7) betreffende het wijzigen van de technische specificaties uiteengezet in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 975/98 van 3 mei 1998 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (8). Met name dienen de indicatieve waarden aangaande de dikte van euromuntstukken te worden vervangen door de werkelijke waarden inzake de dikte van de euromuntstukken, die genoegzaam bekend zijn en door de munten worden gebruikt als referentiewaarden voor de muntstukkenproductie. In dit verband verwijst de ECB naar de specifieke formuleringsvoorstellen die ze heeft uiteengezet in de bijlage bij Advies CON/2011/18, en beveelt ze aan deze op te volgen in het kader van Verordening (EG) nr. 975/98.

2.4.

Door de ECB aanbevolen wijzigingen van de voorgestelde wijzigingsverordening gaan in bijlage II vergezeld van specifieke formuleringsvoorstellen met een uitleg.

Gedaan te Frankfurt am Main, 23 augustus 2011.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  COM(2011) 295 definitief.

(2)  COM(2011) 296 definitief.

(3)  Conclusies van de Raad van 23 november 1998 en van 5 november 2002 betreffende voor verzameling bestemde euromuntstukken; Aanbeveling 2009/23/EG van de Commissie van 19 december 2008 betreffende gemeenschappelijke richtsnoeren voor de nationale zijde en de uitgifte van voor circulatie bestemde euromuntstukken (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 52); en Aanbeveling 2010/191/EU van de Commissie van 22 maart 2010 betreffende de draagwijdte en de gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten (PB L 83 van 30.3.2010, blz. 70).

(4)  Reguliere circulatiemunten in euro, voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten en euroverzamelmunten.

(5)  Met name zou de ontwerpverordening helpen te voorkomen dat lidstaten verschillende nationale praktijken ontwikkelen betreffende de uitgifte van euromunten, in het bijzonder euroverzamel- en herdenkingsmunten, hetgeen de doelen en beginselen van het gemeenschappelijke Europese muntstelsel dat door de invoering van de euro is vastgesteld, in gevaar kan brengen. Zie paragraaf 3 van ECB Advies CON/2002/12. Alle ECB adviezen worden gepubliceerd op de website van de ECB op http://www.ecb.europa.eu

(6)  Zie het Verslag van de Euro Legal Tender Expert Group (ELTEG) betreffende de definitie, draagwijdte en gevolgen van de hoedanigheid van wettig betaalmiddel van eurobankbiljetten en -munten, blz. 5, beschikbaar op: http://www.ec.europa.eu

(7)  Zie de tweede alinea onder „Algemene opmerkingen” en de twee wijzigingen voorgesteld in de bijlage bij ECB Advies CON/2011/18 van 4 maart 2011 inzake een voorstel voor een verordening van de Raad over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken (codificatie) (PB C 114 van 12.4.2011, blz. 1).

(8)  PB L 139 van 11.5.1998, blz. 6.


BIJLAGE I

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Door de ECB voorgestelde wijzigingen in de ontwerpverordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de uitgifte van euromunten

Wijziging 1

Overweging 2 van de ontwerpverordening

„(2)

Bij gebreke van bindende bepalingen voor de uitgifte van euromunten kunnen verschillende praktijken tussen de lidstaten ontstaan en is geen voldoende geïntegreerd kader voor de eenheidsmunt tot stand gebracht. In het belang van de rechtstransparantie en rechtszekerheid is het derhalve noodzakelijk bindende regels voor de uitgifte van euromunten in te voeren.”

„(2)

Onverminderd artikel 128, lid 2 van het Verdrag dat het recht van de lidstaten vastlegt om euromunten uit te geven, kunnen bij gebreke van algemene bindende bepalingen voor de uitgifte van euromunten verschillende praktijken tussen de lidstaten ontstaan en komt geen voldoende geïntegreerd kader voor de eenheidsmunt tot stand . In het belang van de rechtstransparantie en rechtszekerheid is het derhalve noodzakelijk bindende regels voor de uitgifte van euromunten in te voeren.”

Uitleg

Deze invoegingen zijn nodig om: a) met voldoende rechtszekerheid te bevestigen dat de ontwerpverordening de bevoegdheid van lidstaten op grond van artikel 128, lid 2 van het VWEU om euromunten uit te geven, niet aantast; en b) de leemte te erkennen met betrekking tot algemeen bindende bepalingen voor de uitgifte van euromunten.

Wijziging 2

Artikel 1 van de ontwerpverordening

„Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt regels vast betreffende de uitgifte van circulatiemunten in euro, met inbegrip van herdenkingscirculatiemunten, betreffende de uitgifte van euromunten voor verzamelaars, en betreffende overleg vóór de vernietiging van geschikte circulatiemunten in euro.”

„Artikel 1

Onderwerp

Onverminderd artikel 128, lid 2 van het Verdrag dat het recht van de lidstaten vastlegt om euromunten uit te geven, stelt deze verordening algemene regels vast betreffende de uitgifte van circulatiemunten in euro, , betreffende de uitgifte van euromunten voor verzamelaars, en betreffende overleg vóór de vernietiging van geschikte circulatiemunten in euro.”

Uitleg

Deze invoegingen zijn nodig om: a) met voldoende rechtszekerheid te bevestigen dat de ontwerpverordening de bevoegdheid van lidstaten op grond van artikel 128, lid 2 van het VWEU om euromunten uit te geven, niet aantast; en b) de leemte te erkennen met betrekking tot algemeen bindende bepalingen voor de uitgifte van euromunten. Daarnaast voegen ze waarde toe door het onderwerp van de ontwerpverordening beter te definiëren in verband met de desbetreffende vereisten in onderdeel 13.1 en 13.3 van de Gezamenlijke Praktische Handleiding van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (2). Aangezien de gewijzigde definitie van „circulatiemunten in euro” expliciet de voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten bestrijkt (3), is het niet nodig dit in de context van artikel 1 te herhalen.

Wijziging 3

Artikel 2 van de ontwerpverordening

„Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „Circulatiemunten in euro”: voor circulatie bestemde euromunten, waarvan de denominaties en technische specificaties zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad van 3 mei 1998.

2.   „Voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten”: circulatiemunten in euro die bestemd zijn om een bepaalde gebeurtenis te herdenken als gespecificeerd in artikel 1 septies van Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad.

3.   „Euromunten voor verzamelaars”: euromunten die bestemd zijn om verzameld te worden, maar die niet bestemd zijn om in circulatie te komen.”

„Artikel 2

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.   „Circulatiemunten in euro”: voor circulatie bestemde reguliere euromunten en euroherdenkingsmunten, waarvan de denominaties en technische specificaties zijn neergelegd in Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad van 3 mei 1998.

2.   „Voor circulatie bestemde reguliere euromunten”:

euromunten die bestemd zijn voor circulatie met uitsluiting van voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten.

3.   „Voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten”: circulatiemunten in euro die bestemd zijn om een bepaalde gebeurtenis te herdenken als gespecificeerd in artikel 1 septies van Verordening (EG) nr. 975/98 van de Raad.

4.   „Euromunten voor verzamelaars”: euromunten die bestemd zijn om verzameld te worden, maar die niet bestemd zijn om in circulatie te komen.”

Uitleg

De huidige definitie van „circulatiemunten in euro” dient te worden verduidelijkt en een afzonderlijke definitie van voor circulatie bestemde reguliere euromunten dient te worden toegevoegd om eventuele dubbelzinnigheid in verband met deze terminologie te vermijden.

Wijziging 4

Artikel 3 van de ontwerpverordening

„Artikel 3

Soorten euromunten

De lidstaten mogen twee soorten euromunten uitgeven: circulatiemunten in euro, waartoe voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten behoren, en euromunten voor verzamelaars.”

„Artikel 3

Soorten euromunten

De lidstaten mogen twee soorten euromunten uitgeven: circulatiemunten in euro, , en euromunten voor verzamelaars.”

Uitleg

Aangezien de gewijzigde definitie van „circulatiemunten in euro” expliciet de voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten bestrijkt (4), is het niet nodig dit in de context van artikel 3 te herhalen.

Wijziging 5

Artikel 4 van de ontwerpverordening

„Artikel 4

Uitgifte van circulatiemunten in euro

1.   Circulatiemunten in euro worden uitgegeven tegen de nominale waarde.

2.   In afwijking van lid 1 mag een kleiner percentage, niet groter dan 5 % van de totale waarde en het totale volume van de uitgegeven euromunten, boven de nominale waarde worden uitgeven indien dit gerechtvaardigd is wegens een speciaal kenmerk of een speciale verpakking.”

„Artikel 4

Uitgifte en verkoop van circulatiemunten in euro

1.   Circulatiemunten in euro worden door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat uitgegeven en in omloop gebracht tegen de nominale waarde.

2.   Een kleiner percentage, niet groter dan 5 % van de totale uitstaande waarde en het totale volume van de uitgegeven munten mag boven de nominale waarde worden verkocht indien dit gerechtvaardigd is wegens een speciaal kenmerk of een speciale verpakking.”

Uitleg

De ECB adviseert artikel 4 van de ontwerpverordening af te stemmen op paragraaf 1 van Aanbeveling 2009/23/EG en daarmee deze bepaling in overeenstemming te brengen met de desbetreffende, op paragraaf 1 van Aanbeveling 2009/23/EG gebaseerde praktijken van de lidstaten.

Wijziging 6

Artikel 6, lid 2, onder b) van de ontwerpverordening

„b)

er mogen geen afbeeldingen worden gebruikt die op de gemeenschappelijke zijde van eurocirculatiemunten of op een nationale zijde van eurocirculatiemunten lijken;”

„b)

er mogen geen afbeeldingen worden gebruikt die op de gemeenschappelijke zijde van eurocirculatiemunten of op een nationale zijde van eurocirculatiemunten lijken, tenzij, in het laatste geval, de uiterlijke kenmerken nog steeds gemakkelijk kunnen worden onderscheiden;”

Uitleg

Dit formuleringsvoorstel maakt het mogelijk de nationale tradities van de lidstaten met betrekking tot uitgifte van euroverzamelmunten te handhaven. De ECB verwelkomt in beginsel de uitgifte van euroverzamelmunten die de individuele numismatische tradities en praktijken van de lidstaten respecteren (5). Daarnaast zou het formuleringsvoorstel de bovengenoemde bepaling in overeenstemming brengen met de conclusies van de Ecofin Raad van 5 november 2002, die de lidstaten aanmoedigen voor hun verzamelmunten ontwerpen te gebruiken die tenminste enigszins verschillen van die van de nationale zijden van circulatiemunten.

Wijziging 7

Artikel 6, lid 3 van de ontwerpverordening

„3.   Euromunten voor verzamelaars mogen tegen of boven de nominale waarde worden uitgegeven.”

„3.   Euromunten voor verzamelaars mogen tegen of boven de nominale waarde worden verkocht.”

Uitleg

Dit formuleringsvoorstel zou een nauwkeurige afspiegeling zijn van de op de vergadering van de Ecofin Raad op 5 november 2002 bereikte overeenstemming tussen de lidstaten, waarbij de verkoop van euroherdenkingsmunten boven de nominale waarde wordt toegestaan.

Wijziging 8

Artikel 6, lid 5 van de ontwerpverordening

„5.   De lidstaten dienen alle passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat euromunten voor verzamelaars onder meer middels een speciale verpakking, een echtheidscertificaat, een voorafgaande aankondiging door de uitgevende autoriteit of uitgifte boven de nominale waarde als betaalmiddel worden gebruikt.”

„5.   De lidstaten dienen alle passende maatregelen te nemen om te ontmoedigen dat euromunten voor verzamelaars onder meer middels een speciale verpakking, een echtheidscertificaat, een voorafgaande aankondiging door de uitgevende autoriteit of verkoop boven de nominale waarde als betaalmiddel worden gebruikt.”

Uitleg

Lidstaten beschikken niet over maatregelen om te voorkomen dat euroverzamelmunten in de uitgevende lidstaat als betaalmiddel worden gebruikt. De ECB suggereert daarom het woord „voorkomen” te vervangen door „ontmoedigen”. Ook dient om redenen van consistentie „uitgifte boven de nominale waarde” te worden vervangen door „verkoop boven de nominale waarde”, hetgeen het taalgebruik in de conclusies van de Ecofin Raad van 5 november 2002 nauwkeuriger zou weerspiegelen.


(1)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.

(2)  Zie de Gezamenlijke Praktische Handleiding van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie voor personen die betrokken zijn bij het ontwerpen van wetgeving binnen de communautaire instellingen, beschikbaar op: http://eur-lex.europa.eu

(3)  Zie wijziging 3.

(4)  Vgl. voetnoot 3.

(5)  Zie paragraaf 3 van Advies CON/2002/12.


BIJLAGE II

Formuleringsvoorstellen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Door de ECB voorgestelde wijzigingen in het voorstel voor een Verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 975/98 van 3 mei 1998 over de denominaties en technische specificaties van voor circulatie bestemde euromuntstukken

Wijziging 1

Artikel 1 septies, lid 4 van de voorgestelde wijzigingsverordening (nieuw)

Thans geen tekst

4.   Het ontwerp van voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten die gezamenlijk door alle deelnemende lidstaten worden uitgegeven, doet geen afbreuk aan hun mogelijke grondwettelijke vereisten.

Uitleg

Dit formuleringsvoorstel komt tegemoet aan mogelijke vereisten van nationaal recht en maakt het mogelijk de nationale tradities van de lidstaten met betrekking tot de uitgifte van voor circulatie bestemde euroherdenkingsmunten te handhaven. Wat dit laatste betreft verwelkomt de ECB in beginsel de uitgifte van euroverzamelmunten die de individuele numismatische tradities en praktijken van de lidstaten respecteren  (2).

Wijziging 2

Artikel 1 octies, lid 1 van de voorgestelde wijzigingsverordening

„1.   De lidstaten informeren elkaar over de nieuwe voorontwerpen van nationale zijde van circulatiemunten in euro, met inbegrip van het randschrift, en over de omvang van de uitgifte voordat zij deze ontwerpen officieel goedkeuren.”

„1.   De lidstaten informeren elkaar over de nieuwe voorontwerpen van nationale zijden van circulatiemunten in euro, met inbegrip van het randschrift, en over de omvang van de uitgifte voorde officiële goedkeuring van deze ontwerpen.”

Uitleg

Om linguïstische redenen wordt aanbevolen te verduidelijken dat lidstaten verplicht zijn elkaar te informeren over de omvang van de uitgifte van eurocirculatiemunten voordat dergelijke ontwerpen zijn goedgekeurd. Naar verluidt, verifieert de Commissie volgens lid 2 en 3 van artikel 1 octies of voldaan wordt aan de bepalingen van de voorgestelde wijzigingsverordening en neemt ze „onverwijld de uiteindelijke beslissing over de goedkeuring of de afwijzing van het ontwerp”. De ECB suggereert daarom het laatste gedeelte van lid 1 van artikel 1 octies, dat inhoudt dat de lidstaten een rol spelen in de officiële goedkeuring van voorontwerpen van nieuwe nationale zijden van eurocirculatiemunten, te wijzigen.

Wijziging 3

Artikel 1 novies, onder a), van de voorgestelde wijzigingsverordening

„a)

zijn niet van toepassing op circulatiemunten in euro die zijn uitgegeven vóór de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. … van de Raad [nummer van die wijzigingsverordening invoegen wanneer zij is vastgesteld],”

„a)

zijn niet van toepassing op circulatiemunten in euro die zijn geproduceerd vóór de inwerkingtreding van Verordening (EU) nr. … van de Raad [nummer van die wijzigingsverordening invoegen wanneer zij is vastgesteld],”

Uitleg

De ECB begrijpt dat artikel 1 novies, onder a), eurocirculatiemunten bestrijkt met de status van wettig betaalmiddel vóór de inwerkingtreding van de wijzigingsverordening, terwijl artikel 1 novies, onder b), een overgangstermijn vaststelt om de stempels voor de ontwerpen op eurocirculatiemunten in overeenstemming te brengen met de nieuwe ontwerpvereisten. In dit verband suggereert de ECB het woord „uitgegeven” in artikel 1 novies, onder a), te vervangen door het woord „geproduceerd”. Dit zou het uitsluitingsgebied van deze ontwerpbepaling uitbreiden en ook de voorraden eurocirculatiemunten bestrijken die al door de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten zijn geslagen, maar niet de status van wettig betaalmiddel hebben op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingsverordening. Op die manier zou een juridische waarborg worden vastgelegd voor alle kosten die nationale centrale banken van het Eurosysteem kunnen hebben gemaakt in verband met de productie van eurocirculatiemunten die op het tijdstip van inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingsverordening nog niet de status van wettig betaalmiddel hebben verkregen. De ECB merkt ook op dat eurocirculatiemunten die worden uitgegeven tijdens de overgangstermijn op grond van artikel 1 novies, onder b), hun status van wettig betaalmiddel zelfs na ommekomst van de overgangstermijn zouden behouden.


(1)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.

(2)  Zie paragraaf 3 van Advies CON/2002/12.


Naar boven