EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52012AB0018

Advies van de Europese Centrale Bank van 7 maart 2012 inzake versterkte economische governance van het eurogebied (CON/2012/18)

PB C 141 van 17.5.2012, blz. 7–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 141/7


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 7 maart 2012

inzake versterkte economische governance van het eurogebied

(CON/2012/18)

2012/C 141/03

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 21 december 2011 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Raad van de Europese Unie voor een advies inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en evalueren van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van het eurogebied (1) (hierna de „ontwerpverordening betreffende het monitoren van ontwerpbegrotingsplannen”) en inzake een voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit in het eurogebied (2) (hierna de „ontwerpverordening betreffende het versterken van toezichtprocedures”) (hierna samen aangeduid als de „ontwerpverordeningen”).

De bevoegdheid van de ECB om een advies uit te brengen is gebaseerd op artikel 127, lid 4, en artikel 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, aangezien de ontwerpverordeningen relevant zijn voor het hoofddoel van het Europees Stelsel van centrale banken om prijsstabiliteit te handhaven, zoals bedoeld in artikel 127, lid 1 en artikel 282, lid 2 van het Verdrag en artikel 2 van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank. Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank is dit advies door de Raad van bestuur van de ECB goedgekeurd.

Algemene overwegingen

Zoals gesteld in Advies CON/2011/13 (3), heeft de huidige crisis heel duidelijk laten zien dat een ambitieuze hervorming van het kader voor economische governance van essentieel en overweldigend belang is voor de Europese Unie, de lidstaten en, met name, het eurogebied. De versterking van het stabiliteits- en groeipact (SGP), die is verankerd in het wetgevingspakket van zes rechtshandelingen (4) die op 13 december 2011 in werking zijn getreden, heeft een robuuster Uniekader gecreëerd voor de coordinatie van en het toezicht op economisch en fiscaal beleid. Aangezien deel uitmaken van een monetaire unie verstrekkende implicaties heeft en vraagt om veel nauwere coördinatie en toezicht om de stabiliteit en houdbaarheid van het eurogebied als geheel te verzekeren, heeft de Eurotop van 26 oktober 2011 zich verbonden tot het treffen van aanvullende maatregelen.

Overeenkomstig haar in de context van de vaststelling van de bovengenoemde rechtshandelingen verwoorde standpunt, waarbij gevraagd wordt om een kwantumsprong voor het eurogebied, verwelkomt de ECB de ontwerpverordeningen en beveelt ze enkele wijzigingen aan die gericht zijn op: a) het verder versterken van de begrotingsdiscipline van de lidstaten van het eurogebied; en b) het verder versterken van het toezicht op de lidstaten van het eurogebied die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit, ongeacht of ze financiële bijstand ontvangen of dergelijke bijstand nodig mochten hebben.

De ECB beschouwt de ontwerpverordeningen als compatibel met en aanvullend op het nieuwe Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur in de Economische en Monetaire Unie (hierna het „VSCB”) zoals overeengekomen in de vergadering van de Europese Raad van 30 januari 2012.

Tenslotte is het, om voortgang te maken met de bovengenoemde kwantumsprong, een voorwaarde dat lidstaten tijdig en krachtig uitvoering geven aan hun verplichtingen onder het VSCB, alsook aan de ontwerpverordeningen zodra ze zijn vastgesteld.

I.   Ontwerpverordening betreffende het monitoren van ontwerpbegrotingsplannen

Deze ontwerpverordening bevat bepalingen die het begrotingstoezicht door de Europese Commissie op ontwerpbegrotingsplannen zullen versterken, en voorziet in nauwlettendere bewakingsprocedures om de correctie van buitensporige tekorten te verzekeren. De ECB verwelkomt de ontwerpverordening die, na vaststelling, het versterkte SGP zal aanvullen. De verordening betekent een stap voorwaarts naar het versterken van het economisch bestuur van de Unie met betrekking tot de lidstaten van het eurogebied en tot het verzekeren van de goede werking van de Economische en Monetaire Unie. Met name zou de ontwerpverordening: a) vereisen dat lidstaten van het eurogebied beschikken over cijfermatige begrotingsregels inzake het begrotingssaldo die in het kader van de nationale begrotingsprocedure uitvoering geven aan hun middellangetermijndoelstellingen, en over een onafhankelijke nationale begrotingsraad om onafhankelijke macro-economische en/of budgettaire prognoses te produceren voor jaarlijkse begrotingsplannen voor de middellange termijn en ontwerpbegrotingswetten; b) de bewaking en evaluatie van de ontwerpbegrotingsplannen van alle lidstaten van het eurogebied versterken, met inbegrip van het uitstippelen van een gemeenschappelijk budgettair tijdpad, het verstrekken van aanvullende informatie verlangen, en de mogelijkheid invoeren voor de Commissie om een advies vast te stellen betreffende een ontwerpbegrotingsplan en om een herzien plan te verzoeken indien een bijzonder ernstig geval van niet-nakoming met de verplichtingen van het SGP wordt vastgesteld; c) de tijdige correctie van buitensporige tekorten helpen verzekeren door middel van nauwgezettere bewaking van lidstaten waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt en waaraan aanbevelingen van de Commissie zijn gericht betreffende de vaststelling van verdere maatregelen in het geval van risico van niet-nakoming van aanbevelingen van de Raad; en d) de hoge kwaliteit van overheidsrekeningen verzekeren door middel van een alomvattende onafhankelijke audit, die de recentelijk ingevoerde minimumvereisten betreffende de onafhankelijkheid van nationale statistische autoriteiten en de mogelijkheid van sancties in het geval van vervalsing van begrotingsstatistieken aanvult.

Tegelijkertijd is er ruimte voor verbetering om de ontwerpverordening krachtiger en effectiever te maken. In deze context heeft de ECB verscheidene opmerkingen.

1.

Om de verordening verder te versterken, dient de Commissie — om vroege deelname aan stabiliteitsprogramma's te verzekeren (5) — lidstaten van het eurogebied niet alleen te verzoeken een ontwerpbegrotingsplan in te dienen (6), maar ook bijgewerkte begrotingsplannen voor de middellange termijn. Deze plannen dienen ook de ontwikkeling van de overheidsschuld, impliciete en voorwaardelijke overheidsverplichtingen en overige gegevens te bestrijken die van belang zijn voor een beoordeling van de houdbaarheid van de openbare financiën op de lange termijn (7). Hiermee kan de Commissie de ontwerpbegrotingsplannen voor het komende jaar bewaken en evalueren, rekening houdend met de implicaties van nieuwe maatregelen voor de begroting op de middellange termijn, alsook met eventuele landspecifieke risico's voor de houdbaarheid van de openbare financiën.

2.

De ECB stelt voor dat de Commissie een advies uitbrengt indien het ontwerpbegrotingsplan zou leiden tot niet-nakoming van de in het stabiliteits- en groeipact neergelegde verplichtingen ten aanzien van begrotingsbeleid en tot een structureel tekort dat hoger is dan voorzien in het stabiliteitsprogramma van een lidstaat; of indien de overheidsschuldquote hoger is dan 60 % van het bruto binnenlands product en niet snel genoeg afneemt zoals bepaald in het stabiliteits- en groeipact; of indien de Commissie risico's voor de houdbaarheid van de begroting vaststelt. De Commissie dient hierbij rekening te houden met een eventueel advies van de Raad betreffende het stabiliteitsprogramma. De ECB beveelt ook aan om (in artikel 6, lid 1) expliciet aan te geven dat de Commissie de kwaliteit van het proces voor het verzamelen van de onderliggende gegevens evalueert, hetgeen bijvoorbeeld zou kunnen leiden tot een advies over de kwaliteit van begrotingsstatistieken of het ontbreken van onafhankelijkheid van macro-economische en/of begrotingsprognoses (8).

3.

In haar advies dient de Commissie lidstaten van het eurogebied om een herzien ontwerpbegrotingsplan te verzoeken in het geval van niet-nakoming van de in het stabiliteits- en groeipact neergelegde verplichtingen ten aanzien van het begrotingsbeleid. Daarnaast dient de Commissie lidstaten om een herzien ontwerpbegrotingsplan te verzoeken in het geval een ontwerpbegroting zich niet houdt aan het tekort en/of de schuldontwikkeling zoals gespecificeerd in het stabiliteitsprogramma van een lidstaat, rekening houdend met een eventueel advies van de Raad betreffende het stabiliteitsprogramma, of wanneer ze risico's vaststelt voor houdbaarheid van de begroting (d.w.z. hier dient niet alleen om te worden verzocht in „bijzonder ernstige gevallen van niet-nakoming” van de in het SGP neergelegde verplichtingen ten aanzien van het begrotingsbeleid voor het komende jaar, maar zodra sprake is van enigerlei niet-nakoming of wanneer andere risico's voor houdbaarheid van de begroting zijn vastgesteld) (9).

4.

De ontwerpverordening bepaalt dat de Commissie om een herzien ontwerpbegrotingsplan verzoekt in het geval van „bijzonder ernstige gevallen van niet-nakoming” van de in het SGP neergelegde verplichtingen ten aanzien van het begrotingsbeleid. De ECB stelt voor deze formulering te wijzigen in „niet-nakoming” om tijdige herziening van het ontwerpbegrotingsplan te verzekeren.

Om het correctieve deel van het SGP te versterken, acht de ECB ook een nauwgezettere follow-up van de toereikendheid van corrigerende maatregelen gerechtvaardigd — indien de tijdige correctie van het buitensporig tekort twijfelachtig lijkt — door middel van krachtiger gebruik van groepsdruk in de Eurogroep, de Raad en, uiteindelijk, de Europese Raad, alsook een groter gebruik van (reputatiebeïnvloedende) sancties (10).

II.   Ontwerpverordening betreffende het versterken van toezichtprocedures

Deze ontwerpverordening legt een toezichtmechanisme vast dat van toepassing is op lidstaten van het eurogebied die spanningen op de financiële markt ondervinden of dreigen te ondervinden en/of die financiële bijstand ontvangen. In het algemeen is de ontwerpverordening welkom, aangezien ze een expliciete basis verschaft voor de praktijk van het sterker bewaken van lidstaten die spanningen op de financiële markt ondervinden of financiële bijstand ontvangen. De betrokkenheid van de ECB en Europese toezichthoudende autoriteiten is ook welkom. Niettemin heeft de ECB verscheidene opmerkingen.

1.

De ECB verwelkomt het feit dat, zelfs indien een lidstaat geen enkele financiële ondersteuning ontvangt, de Commissie kan besluiten die lidstaat onder verscherpt toezicht te plaatsen indien hij ernstige financiële moeilijkheden ondervindt (het zou te prefereren zijn dezelfde terminologie te gebruiken door de hele ontwerpverordening heen, die thans zowel naar „serious difficulties” (bijv. artikel 1) als naar „severe difficulties” (bijv. artikel 2) verwijst). Daarnaast zou het geven van voorbeelden van wat een ernstige moeilijkheid zou kunnen vormen, het begrip van de ontwerpverordening vergemakkelijken, in tegenstelling tot het ontwikkelen van een uitputtende definitie, hetgeen niet verstandig zou zijn. Een dergelijke definitie zou in feite de toepassing van de ontwerpverordening op door latere marktontwikkelingen veroorzaakte situaties die niet konden zijn voorzien ten tijde van de vaststelling van de verordening, verhinderen (11).

2.

Aangezien de bronnen van moeilijkheden van de lidstaten onder verscherpt toezicht gemakkelijk systeemrisico's zouden kunnen inhouden of genereren, zou actie op dit gebied profijt kunnen hebben van de betrokkenheid van het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB). Het zou daarom nuttig zijn het ESRB, in voorkomend geval, te informeren over de resultaten van het verscherpte toezicht.

3.

Een ander cruciaal kenmerk van de ontwerpverordening is dat de Raad kan aanbevelen dat een lidstaat die onder verscherpt toezicht staat, om financiële bijstand vraagt en een macro-economisch aanpassingsprogramma opstelt indien meer maatregelen nodig worden geacht en de financiële situatie van de lidstaat aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor de financiële stabiliteit van het eurogebied als geheel (12). Dit is een belangrijke bepaling aangezien die een lidstaat sterk aanmoedigt om financiële bijstand te vragen en onnodige vertragingen te vermijden indien dit nadelige gevolgen zou kunnen hebben voor de financiële stabiliteit in het eurogebied als geheel. Deze bepaling zou kunnen worden versterkt door de Raad te verplichten („de Raad beveelt aan”) een dergelijke aanbeveling te doen.

4.

Wat betreft het onderscheid tussen anticiperende bijstand met verscherpt toezicht en financiële bijstand met fors versterkte monitoring, is het belangrijk te benadrukken dat aanpassingsvereisten bij beide vormen van bijstand ambitieus moeten zijn. Lidstaten dienen te worden aangemoedigd een meer ambitieus aanpassingsprogramma niet te vermijden door anticiperende bijstand in plaats van directe financiële bijstand aan te vragen.

5.

Het is bijzonder welkom dat de ontwerpverordening lidstaten verplicht de Raad, de Commissie en de ECB te raadplegen alvorens internationale geldgevers te benaderen voor financiële bijstand (13). De ECB merkt op dat de verplichtingen van de lidstaten van het eurogebied die financiële bijstand wensen te verkrijgen, meer dienen in te houden dan alleen het delen van informatie. Dergelijke lidstaten dienen de mogelijkheden te bespreken die beschikbaar zijn op grond van bestaande financiële instrumenten van de Unie of het eurogebied, en de voorzieningen van internationale financiële instellingen en geldgevers. De voorgestelde verscherpte toezichtprocedure zou op verschillende manieren verder kunnen worden versterkt. De specifieke aard van anticiperende financiële bijstand wordt erkend (14), aangezien lidstaten waaraan dergelijke bijstand is verstrekt, worden vrijgesteld van verscherpt toezicht, zolang op de kredietlijn geen beroep wordt gedaan, mits toegang tot dergelijke anticiperende bijstand niet afhankelijk is gesteld van het vaststellen van nieuwe beleidsmaatregelen. Echter, het voortdurend bewaken door de Commissie van de verkiesbaarheidscriteria neergelegd in intergouvernementele financiële-bijstandinstrumenten en instrumenten van de Unie dient ook te gelden voor lidstaten waaraan toegang is verleend tot anticiperende financiële bijstand, zelfs indien deze bijstand niet is gekoppeld aan de vaststelling van nieuwe beleidsmaatregelen. Hoe dan ook, indien een lidstaat het nodig oordeelt te verzoeken om anticiperende financiële bijstand, lijkt nauwlettendere bewaking gerechtvaardigd.

6.

De ECB merkt op dat de ontwerpverordening lidstaten die profiteren van anticiperende financiële bijstand en van met het oog op herkapitalisatie van financiële instellingen verstrekte leningen, onvoorwaardelijk uitsluit van het beoordelen van de houdbaarheid van overheidsschuld en van de plicht een macro-economisch aanpassingsprogramma op te stellen (15). De ECB beveelt aan de mogelijkheid van het beoordelen van de houdbaarheid van overheidsschuld ook open te houden met betrekking tot lidstaten waarvoor een anticiperend programma geldt. Dit is zelfs meer aangewezen indien een lidstaat een lening ontvangt voor de herkapitalisatie van financiële instellingen, gezien het nauwe verband tussen houdbaarheid van de begroting en instabiliteit van de financiële sector en het effect van de lening op het algemene schuldpositieniveau van de lidstaat. De ontheffing van het opstellen van een macro-economisch aanpassingsprogramma dient niet het verlenen van technische bijstand en de betrokkenheid van parlementen uit te sluiten (16).

7.

Het vermijden van overloopeffecten is een kerndoelstelling van verscherpt toezicht op lidstaten van het eurogebied die financiële spanningen ondervinden, en het is daarom belangrijk ook de Raad de bevoegdheid te geven de verscherpt toezichtprocedures in werking te stellen en na te streven door de Commissie te verzoeken tot verscherpt toezicht over te gaan, aanvullende informatie te vragen betreffende de situatie van financiële instellingen, aanvullende stresstests uit te voeren of om aanvullende actie te verzoeken (17).

8.

De ontwerpverordening vereist dat een lidstaat waarvoor een aanpassingsprogramma loopt en die over onvoldoende administratieve capaciteit beschikt voor, dan wel ernstige problemen ondervindt bij de tenuitvoerlegging van het programma, verzoekt om technische bijstand van de Commissie (18). De zware last die een macro-economisch aanpassingsprogramma inhoudt voor de betrokken lidstaat, geeft ook aanleiding tot de noodzaak voor dergelijke bijstand, en het zou daarom nuttig zijn de mogelijkheid toe te voegen dat andere instellingen van de Unie en lidstaten dergelijke bijstand verlenen en hun expertise bijdragen.

9.

Daarnaast zou het nuttig zijn in de betrokken lidstaat een permanente ingezeten adviseur te vestigen, die de autoriteiten van deze lidstaat zou adviseren over de tenuitvoerlegging van het aanpassingsprogramma en in coördinatie met de bij de technische bijstand betrokken instellingen en lidstaten van de Unie zou handelen.

10.

De ECB begrijpt dat indien een lidstaat alleen een beroep doet op financiële bijstand van het Europees financieel stabilisatiemechanisme, de Europese faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europees stabiliteitsmechanisme, in plaats van op financiële bijstand van derde landen of financiële instellingen, het macro-economisch aanpassingsprogramma de facto de tussen alle partijen in de context van het verlenen van toegang tot dergelijke financiële bijstand overeengekomen voorwaarden ten aanzien van economisch beleid zal weergeven. Met het oog op juridische duidelijkheid beveelt de ECB aan deze interpretatie uitdrukkelijk in artikel 6 van de ontwerpverordening tot uitdrukking te brengen.

III.   Relatie met het VSCB

De vaststelling van het VSCB heeft wijziging van de ontwerpverordening betreffende het monitoren van ontwerpbegrotingsplannen tot gevolg. De ECB suggereert dat deze verordening onder andere voor zover mogelijk het volgende dient te bestrijken: a) de bepalingen betreffende cijfermatige begrotingsregels, met inbegrip van het tijdschema voor snelle convergentie tot de middellangetermijndoelstelling, waaronder de ruimte voor tijdelijke afwijkingen vanwege uitzonderlijke omstandigheden; b) de belangrijkste elementen van het automatisch correctiemechanisme; c) het vereiste voor lidstaten waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt, om te beschikken over budgetaire en economische partnerschapsprogramma's; en d) de rapportage vooraf over plannen voor de uitgifte van overheidsschuldpapier.

Indien dergelijke wijzigingen niet worden ingevoerd in de ontwerpverordening, zou de ECB er een sterk voorstander van zijn dat bijkomende wetgevingsvoorstellen worden ingediend. Ze merkt daarbij op dat het voornemen van de Commissie om wetgevingsvoorstellen in te dienen inzake aangelegenheden c) en d) hierboven, samen met voorstellen betreffende de coördinatie van grote hervormingsplannen van de lidstaten ten aanzien van economisch beleid, werd vastgelegd in de achtste overweging van het VSCB. De ECB is een sterk voorstander van deze benadering.

Betreffende de invoering van een nieuwe marge voor middellangetermijndoelstellingen zoals genoemd in de negende overweging van het VSCB, merkt de ECB op dat indien deze marge niet in de ontwerpverordening wordt geïntroduceerd, de Commissie een wetgevingsvoorstel zou kunnen indienen om die marge te introduceren. De ECB zou een dergelijk voorstel verwelkomen.

Betreffende het automatisch correctiemechanisme, zal de Commissie, in aanvulling op het noemen van de belangrijkste elementen ervan in de ontwerpverordening zoals de ECB suggereert, voorzien in alle overige noodzakelijke elementen overeenkomstig artikel 3.1, onder e), en artikel 3.2 van het VSCB.

Wanneer verdere wijzigingen in de ontwerpverordeningen of bijkomende wetgevende initiatieven worden voorgesteld als gevolg van het VSCB via het juridisch kader van de Unie en via bepalingen die verdere taken aan de Raad toewijzen, dient waar van toepassing de stemprocedure met een omgekeerde gekwalificeerde meerderheid te worden gebruikt. Een besluit inzake niet-nakoming van de beleidsvereisten in een programma op grond van artikel 6, lid 5 van de ontwerpverordening betreffende het versterken van toezichtprocedures is een acuut geval waarin de toepassing van de stemprocedure met een omgekeerde gekwalificeerde meerderheid is aan te bevelen.

Hoe dan ook, indien de bepalingen van het VSCB niet gedetailleerd genoeg zijn, bijv. de bepaling inzake het beter coördineren van het plannen van de uitgifte van overheidsschuldpapier, ook gelet op recente ervaring tijdens de overheidsschuldencrisis van het eurogebied, dient de ontwerpverordening meer specifieke bepalingen te bevatten. Deze dienen de reeds opgezette coördinatie door de nationale agentschappen voor het schuldbeheer in het kader van het EFC-subcomité voor de EU-markten voor staatsschuldpapier als voorbeeld te nemen, en duidelijk verder te gaan dan de huidige ad-hoccoördinatie en informatie-uitwisseling.

Tenslotte, betreffende de uiterste termijnen die zijn voorzien in het VSCB en de ontwerpverordening betreffende het monitoren van ontwerpbegrotingsplannen, zal een snelle ratificatieprocedure van het VSCB en de ermee verbandhoudende wijzigingen van de grondwet of van equivalente rechtshandelingen verzekeren dat effectief kan worden voldaan aan de uiterste termijn voor naleving van de in de ontwerpverordening voorziene begrotingsregels, bijv. zes maanden na de inwerkingtreding ervan (19).

Formuleringsvoorstellen

Door de ECB aanbevolen wijzigingen van de voorstellen van de Commissie gaan in de bijlage vergezeld van specifieke formuleringsvoorstellen met een uitleg.

Gedaan te Frankfurt am Main, 7 maart 2012.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  COM(2011) 821 definitief.

(2)  COM(2011) 819 definitief.

(3)  Advies CON/2011/13 van 16 februari 2011 inzake hervorming van de economische governance in de Europese Unie.

(4)  Verordening (EU) nr. 1173/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 inzake de effectieve handhaving van het begrotingstoezicht in het eurogebied (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 1); Verordening (EU) nr. 1174/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende handhavingsmaatregelen voor de correctie van buitensporige macro-economische onevenwichtigheden in het eurogebied (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 8); Verordening (EU) nr. 1175/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 12); Verordening (EU) nr. 1176/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2011 betreffende de preventie en correctie van macro-economische onevenwichtigheden (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 25); Verordening (EU) nr. 1177/2011 van de Raad van 8 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1467/97 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 33); en Richtlijn 2011/85/EU van de Raad van 8 november 2011 tot vaststelling van voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten (PB L 306 van 23.11.2011, blz. 41).

(5)  Zie artikel 2, dat verwijst naar Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1).

(6)  Zie artikel 5, lid 1.

(7)  Zie artikel 5, lid 3, en de voorgestelde wijziging 3 in de bijlage bij dit advies.

(8)  Zie de voorgestelde wijziging 5 in de bijlage bij dit advies.

(9)  Zie de voorgestelde wijziging 4 in de bijlage bij dit advies.

(10)  Zie de voorgestelde wijzigingen 6 en 9 in de bijlage bij dit advies.

(11)  Zie de voorgestelde wijziging 4 in de bijlage bij dit advies.

(12)  Zie wijziging 8 in de bijlage bij dit advies.

(13)  Zie artikel 4.

(14)  Zie artikel 2, lid 3.

(15)  Zie artikel 13 van de ontwerpverordening.

(16)  Zie artikel 6, lid 6 t/m 8 van de ontwerpverordening en de voorgestelde wijziging 10 in de bijlage bij dit advies.

(17)  Zie de voorgestelde wijziging 7 in de bijlage bij dit advies.

(18)  Zie artikel 6, lid 6.

(19)  Zie artikel 12, lid 3 van de ontwerpverordening.


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen voor de ontwerpverordening betreffende het monitoren van ontwerpbegrotingsplannen

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Artikel 2, lid 1, onder a), f) (nieuw) en g) (nieuw)

„a)   „onafhankelijke begrotingsraad”: een instantie die ten overstaan van de begrotingsautoriteiten van de lidstaat functioneel autonoom is en met het monitoren van de toepassing van nationale begrotingsregels is belast;”

„a)   „onafhankelijke begrotingsraad”: een instantie die ten overstaan van de begrotingsautoriteiten van de lidstaat functioneel autonoom is en met het monitoren en beoordelen van de toepassing van nationale begrotingsregels is belast, en waaraan technische taken in verband met budgettaire beleidsvorming zijn toevertrouwd [verder te specificeren door de Commissie];

f)   „jaarlijks structureel saldo van de overheid”:

het jaarlijks conjunctuur-gezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen;

g)   „uitzonderlijke omstandigheden”:

een buiten de macht van de lidstaat vallende ongewone gebeurtenis die een aanzienlijke invloed heeft op de financiële positie van de overheid, of perioden van ernstige economische neergang voor het eurogebied [of de Unie] als geheel.”

Uitleg

De taken van de onafhankelijke begrotingsraad moeten duidelijk door de Commissie worden afgebakend. De definities dienen die in het VSCB (artikel 3, lid 3) te reflecteren. De ECB stelt voor deze termen te gebruiken in artikel 4.

Wijziging 2

Artikel 4, lid 1, lid 1a (nieuw), 1b (nieuw) en 1c (nieuw)

„1.   De lidstaten beschikken over cijfermatige begrotingsregels inzake het begrotingssaldo die in het kader van de nationale begrotingsprocedure uitvoering geven aan hun middellange-termijndoelstelling voor de begroting als omschreven in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97. Deze regels hebben betrekking op de overheid als geheel en hebben een bindend, en bij voorkeur constitutioneel, karakter.”

„1.   De lidstaten beschikken over cijfermatige begrotingsregels inzake het begrotingssaldo die in het kader van de nationale begrotingsprocedure uitvoering geven aan hun middellange-termijndoelstelling voor de begroting als omschreven in artikel 2 bis van Verordening (EG) nr. 1466/97. Deze regels hebben betrekking op de overheid als geheel en hebben een bindend, en bij voorkeur constitutioneel, karakter. Lidstaten mogen alleen in uitzonderlijke omstandigheden tijdelijk afwijken van de middellange-termijndoelstelling of van het aanpassingstraject in die richting, mits dit de houdbaarheid van de begroting op de middellange termijn niet in gevaar brengt.

1a.   Lidstaten zorgen ervoor dat de jaarlijkse begrotingssituatie van de overheid in evenwicht is of een overschot vertoont. Hiertoe dient, als een speciaal akkoord onder lidstaten om verder te gaan dan Verordening (EG) nr. 1466/97, het jaarlijks structureel saldo van de overheid een landspecifieke referentiewaarde niet te overschrijden, met als limiet een structureel tekort van 0,5 % van het BNP. Indien het niveau van de overheidsschuld significant lager is dan 60 % vanhet BNP en de risico's voor houdbaarheid van de begroting op de lange termijn klein zijn, mag de landspecifieke referentiewaarde voor het jaarlijks structureel saldo van de overheid een limiet bereiken van een structureel tekort van ten hoogste 1 % van het nominale BNP.

1b.   Lidstaten voeren een correctiemechanisme in dat automatisch in werking treedt, met als doel het corrigeren van significante, waargenomen afwijkingen van de middellange-termijndoelstelling of van het aanpassingstraject in die richting, met inbegrip van het gecumuleerde effect daarvan op de dynamiek van de overheidsschuld. [Aard, omvang en tijdskader van het correctiemechanisme, waaronder in het geval van uitzonderlijke omstandigheden, worden vastgelegd in een bijlage bij deze verordening.]

1c.   Lidstaten zorgen voor snelle convergentie naar hun middellange-termijndoelstellingen op basis van ambitieuze en bindende, door de Commissie voorgestelde tijdskaders, die landspecifieke risico's voor houdbaarheid van de begroting in aanmerking nemen. De voorgestelde tijdskaders worden openbaar gemaakt.

Uitleg

De ontwerpverordening dient de belangrijkste beginselen van het VSCB te bevatten (artikel 3 in dit geval).

Wijziging 3

Artikel 5, lid 3, onder g), en lid 3a (nieuw)

 

„g)

gedetailleerde informatie betreffende de ontwikkeling van de overheidsschuld, alsook andere gegevens die van belang zijn voor een beoordeling van de landspecifieke risico's voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, met name een overzicht van impliciete verplichtingen en van voorwaardelijke verplichtingen met mogelijk grote gevolgen voor de overheidsbegrotingen, zoals gedefinieerd in artikel 14, lid 3 van Richtlijn 2011/85/EU van de Raad.

3a.   Lidstaten rapporteren hun plannen voor de uitgifte van overheidsschuldpapier tijdig vooraf aan de Commissie en de Eurogroep met het oog op een betere coördinatie en bewaking ervan”.

Uitleg

De monitoringeisen dienen een verwijzing te bevatten naar overheidsschuld en naar impliciete en voorwaardelijke verplichtingen teneinde risico's voor houdbaarheid van de begroting op lange termijn mee te nemen. Voorts dient de ontwerpverordening ook te verwijzen naar de rapportage vooraf van plannen voor de uitgifte van overheidsschuldpapier overeenkomstig artikel 6 en overweging 8 van het VSCB.

Wijziging 4

Artikel 5, lid 5

„5.   Ingeval de Commissie bijzonder ernstige gevallen van niet-nakoming van de in het stabiliteits- en groeipact neergelegde verplichtingen ten aanzien van het begrotingsbeleid vaststelt, verzoekt zij de betrokken lidstaat binnen twee weken na de indiening van het ontwerpbegrotingsplan om een herzien ontwerpbegrotingsplan. Dit verzoek wordt openbaar gemaakt.”

„5.   Ingeval de Commissie gevallen van niet-nakoming van de in het stabiliteits- en groeipact neergelegde verplichtingen ten aanzien van het begrotingsbeleid vaststelt, verzoekt zij de betrokken lidstaat binnen twee weken na de indiening van het ontwerpbegrotingsplan om een herzien ontwerpbegrotingsplan. Dit verzoek wordt openbaar gemaakt. Bovendien verzoekt deCommissie lidstaten om een herzien ontwerpbegrotingsplan indien een ontwerpbegroting zich niet houdt aan het in het stabiliteitsprogramma van de betrokken lidstaat aangegeven tekort en/of schuldtraject, rekening houdend met een eventueel advies van de Raad betreffende het stabiliteitsprogramma, of wanneer de Commissie risico's voor houdbaarheid van de begroting vaststelt.

Uitleg

De ontwerpverordening dient te verzekeren dat ontwerpbegrotingsplannen volledig in overeenstemming zijn met de in het SGP neergelegde verplichtingen ten aanzien van het begrotingsbeleid voor het komende jaar, alsook met de doelen van het stabiliteitsprogramma, rekening houdend met een eventueel advies van de Raad betreffende het stabiliteitsprogramma. Ook dient de Commissie om een herzien ontwerpbegrotingsplan te verzoeken, wanneer ze risico's vaststelt voor de houdbaarheid van de begroting.

Wijziging 5

Artikel 6, lid 1

„1.   Indien nodig brengt de Commissie uiterlijk op 30 november een advies uit over het ontwerpbegrotingsplan.”

„1.   De Commissie evalueert de ontwerpbegrotingsplannen, rekening houdend met de implicaties van nieuwe maatregelen voor de begroting op de middellange termijn, en beoordeelt de implicaties op houdbaarheid van de begroting. Ze beoordeelt ook de kwaliteit van het proces voor het verzamelen van de onderliggende gegevens. Indien nodig brengt de Commissie uiterlijk op 30 november een advies uit over het ontwerpbegrotingsplan. In een van de volgende situaties wordt altijd een advies vastgesteld: a) indien de ontwerpbegrotingsplannen zouden leiden tot niet-nakoming van de in het stabiliteits- en groeipact neergelegde verplichtingen ten aanzien van het begrotingsbeleid; b) indien de ontwerpbegrotingsplannen zouden leiden tot een structureel tekort dat hoger is dan voorzien in het stabiliteitsprogramma van een lidstaat; c) indien de overheidsschuldquote hoger is dan 60 % van het BNP en niet snel genoeg afneemt zoals bepaald in het stabiliteits- en groeipact; of d) indien de Commissie risico's voor de houdbaarheid van de begroting vaststelt.

Uitleg

Voor de effectiviteit van de ontwerpverordening is het belangrijk de omstandigheden te specificeren waarin de Commissie een advies zal moeten vaststellen.

Wijziging 6

Artikel 6, lid 4

„4.   Op basis van de overeenkomstig lid 3 door de Commissie uitgevoerde algehele evaluatie bespreekt de Eurogroep de adviezen van de Commissie over de nationale begrotingsplannen en de begrotingssituatie en -vooruitzichten in het eurogebied als geheel. De evaluatie wordt openbaar gemaakt.”

„4.   De Eurogroep en, in het geval van herhaalde niet-nakoming door lidstaten, de Europese Raad, bespreken de adviezen van de Commissie over de nationale begrotingsplannen. Op basis van de overeenkomstig lid 3 door de Commissie uitgevoerde algehele evaluatie, bespreken de Eurogroep en, in het geval van herhaalde niet-nakoming door lidstaten, de Europese Raad, ook de begrotingssituatie en -vooruitzichten in het eurogebied als geheel. De evaluatie wordt openbaar gemaakt.”

Uitleg

De wijziging dient groepsdruk te bevorderen in het geval van herhaalde niet-nakoming door lidstaten.

Wijziging 7

Artikel 7, lid 1, lid 1a (nieuw), en lid 2

„1.   Wanneer de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6 van het Verdrag besluit dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat, worden de leden 2 tot en met 5 van dit artikel op de betrokken lidstaat toegepast tot de stopzetting van de tegen hem lopende buitensporigtekortprocedure.

2.   De lidstaat die onder nauwlettender monitoring staat, gaat onverwijld over tot een alomvattende toetsing voor de overheid en de subsectoren ervan van de begrotingsuitvoering in de loop van het jaar. …”

„1.   Wanneer de Raad overeenkomstig artikel 126, lid 6 van het Verdrag besluit dat er in een lidstaat een buitensporig tekort bestaat, worden de leden 1a tot en met 6 van dit artikel op de betrokken lidstaat toegepast tot de stopzetting van de tegen hem lopende buitensporigtekortprocedure.

1a.   Een lidstaat waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt, beschikt over een budgetair en economisch partnerschapsprogramma met een gedetailleerde beschrijving van de structurele hervormingen die noodzakelijk zijn om een effectieve en duurzame correctie van de buitensporige tekorten te verzekeren.

2.   Een lidstaat die onder nauwlettender monitoring staat, gaat onverwijld over tot een alomvattende toetsing voor de overheid en de subsectoren ervan van de begrotingsuitvoering in de loop van het jaar.”

Uitleg

De ontwerpverordening dient de belangrijkste beginselen van het VSCB te bevatten (artikel 5 in dit geval).

Wijziging 8

Artikel 7, lid 3

„3.   De lidstaat brengt regelmatig verslag uit aan de Commissie en aan het Economisch en Financieel Comité, of een subcomité dat daardoor daartoe wordt aangewezen, over de overheid en de subsectoren ervan, de begrotingsuitvoering in de loop van het jaar, de gevolgen voor de begroting van discretionaire maatregelen aan zowel de ontvangsten- als de uitgavenzijde en de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en -ontvangsten, alsook over de genomen maatregelen en over de aard van de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen te bereiken. Het verslag wordt openbaar gemaakt.”

„3.   De lidstaat brengt regelmatig verslag uit aan de Commissie en aan het Economisch en Financieel Comité, of een subcomité dat daardoor daartoe wordt aangewezen, over de overheid en de subsectoren ervan, de begrotingsuitvoering in de loop van het jaar, de gevolgen voor de begroting van discretionaire maatregelen aan zowel de ontvangsten- als de uitgavenzijde en de doelstellingen voor de overheidsuitgaven en -ontvangsten, alsook over de genomen maatregelen en over de aard van de voorgenomen maatregelen om de doelstellingen te bereiken. De lidstaat rapporteert ook over de tenuitvoerlegging van het budgetaire en economische partnerschapsprogramma en de structurele hervormingen die noodzakelijk zijn om een effectieve en duurzame correctie van het buitensporig tekort te verzekeren. Het verslag wordt openbaar gemaakt.”

Uitleg

Overeenkomstig wijziging 7.

Wijziging 9

Artikel 8, lid 3a (nieuw)

 

3a.   De Eurogroep en de Raad bespreken de toereikendheid van de door de lidstaat genomen maatregelen en, indien nodig, stelt de Raad bijkomende maatregelen voor om nakoming te verzekeren van de uiterste termijn voor de correctie van het buitensporig tekortof een aanpassing van het budgetaire en economische partnerschapsprogramma. Indien de lidstaat dergelijke bijkomende maatregelen niet ten uitvoer legt, bespreekt de Europese Raad de situatie en stelt hij eventuele verdere actie voor die hij noodzakelijk acht.”

Uitleg

De wijziging dient groepsdruk in de Eurogroep en de Raad te bevorderen, en in het geval van herhaalde niet-nakoming de mogelijkheid te openen voor de Europese Raad om verdere, door de lidstaat te ondernemen actie voor te stellen.


Ontwerpverordening betreffende het versterken van toezichtprocedures

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (2)

Wijziging 1

Overweging 1

„1.

De ongekende mondiale crisis die de wereld de afgelopen drie jaar in haar greep heeft gehouden, heeft de economische groei en de financiële stabiliteit ernstig geschaad en een sterke verslechtering van het overheidstekort en de schuldpositie van de lidstaten tot gevolg gehad, waardoor een aantal onder hen een beroep heeft gedaan op financiële bijstand buiten het Uniekader.”

„1.

De ongekende mondiale crisis die de wereld de afgelopen drie jaar in haar greep heeft gehouden, heeft de economische groei en de financiële stabiliteit ernstig geschaad en een sterke verslechtering van het overheidstekort en de schuldpositie van de lidstaten tot gevolg gehad, waardoor een aantal onder hen een beroep heeft gedaan op financiële bijstand zowel binnen als buiten het Uniekader.”

Uitleg

Financiële bijstand werd ook verleend door het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM), hetgeen een instrument van de Unie is.

Wijziging 2

Overweging 4

„4.

Wanneer een lidstaat die de euro als munt heeft, een ernstige financiële verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden, moet hij onder verscherpt toezicht worden gesteld opdat de toestand in de betrokken lidstaat snel wederom wordt genormaliseerd en de overige lidstaten van het eurogebied tegen mogelijke negatieve overloopeffecten worden beschermd. Dit verscherpte toezicht dient onder meer ruimere toegang te behelzen tot de informatie die nodig is voor een nauwlettende bewaking van de economische, budgettaire en financiele situatie, alsook regelmatige rapportage aan het Economisch en Financieel Comité (EFC) of aan een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen. Voor lidstaten die om anticiperende bijstand van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF), het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of een andere internationale financiële instelling verzoeken, dienen dezelfde toezichtregelingen te gelden.”

„4.

Wanneer een lidstaat die de euro als munt heeft, een ernstige financiële verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden, moet hij onder verscherpt toezicht worden gesteld opdat de toestand in de betrokken lidstaat snel wederom wordt genormaliseerd en de overige lidstaten van het eurogebied tegen mogelijke negatieve overloopeffecten worden beschermd. Dit verscherpte toezicht dient onder meer ruimere toegang te behelzen tot de informatie die nodig is voor een nauwlettende bewaking van de economische, budgettaire en financiele situatie, alsook regelmatige rapportage aan het Economisch en Financieel Comité (EFC) of aan een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen. Voor lidstaten die om anticiperende bijstand van de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF), het Europees financieel stabilisatiemechanisme (EFSM), het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM), het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of een andere internationale financiële instelling verzoeken dienen dezelfde toezichtregelingen te gelden.”

Uitleg

Volgens artikel 1 omvat het toepassingsgebied van de ontwerpverordening het EFSM.

Wijziging 3

Artikel 1

„1.   In deze verordening worden voorschriften vastgesteld ter versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit en/of die financiële bijstand van een of meer andere staten, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF), het Europees financieel stabilisatiemechanisme(EFSM), het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) of andere internationale financiële instellingen, zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF), ontvangen of kunnen ontvangen.”

„1.   In deze verordening worden voorschriften vastgesteld ter versterking van het economische en budgettaire toezicht op lidstaten die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van hun financiële stabiliteit en/of die hebben verzocht om financiële bijstand van een of meer andere staten, de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit (EFSF), het Europeesfinancieel stabilisatiemechanisme (EFSM), het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) of andere internationale financiele instellingen, zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF), of daarvan dergelijke bijstand ontvangen .”

Uitleg

Omwille van rechtszekerheid is het te verkiezen door de hele ontwerpverordening heen dezelfde termen te gebruiken.

Wijziging 4

Artikel 2, lid 1

„1.   De Commissie kan besluiten een lidstaat die ernstige moeilijkheden ten aanzien van zijn financiële stabiliteit ondervindt, onder verscherpt toezicht te stellen. De betrokken lidstaat wordt vooraf de mogelijkheid geboden zijn standpunten kenbaar te maken. De Commissie besluit om de zes maanden of het verscherpte toezicht wordt verlengd.”

„1.   De Commissie besluit een lidstaat die ernstige moeilijkheden ten aanzien van zijn financiële stabiliteit ondervindt of dreigt te ondervinden, die waarschijnlijk negatieve overloopeffecten hebben op andere lidstaten van het eurogebied, onder verscherpt toezicht te stellen. De betrokken lidstaat wordt vooraf de mogelijkheid geboden in het EFC, of aan een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen, zijn standpunten kenbaar te maken. De Commissie besluit om de zes maanden of het verscherpte toezicht wordt verlengd en rapporteert haar bevindingen aan het EFC, of aan een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen. De Raad kan de Commissie verzoeken het verscherpt toezicht in te stellen, voort te zetten of te beëindigen.

Uitleg

Omwille van de rechtszekerheid is het te verkiezen door de hele ontwerpverordening heen dezelfde termen te gebruiken. Een dreiging van ernstige moeilijkheden zou ook verscherpt toezicht rechtvaardigen om te voorkomen dat de situatie in een vroeg stadium verslechtert.

Gelet op potentieel ernstige overloopeffecten en risico's voor de stabiliteit van het eurogebied, dient de discretionaire bevoegdheid van de Commissie bij het besluiten of een lidstaat onder verscherpt toezicht wordt geplaatst, te worden ingeperkt, hetgeen wordt bereikt met het gebruik van „besluit” in plaats van „kan besluiten”. Daarbij dient het EFC of een daartoe aangewezen subcomité op de hoogte te worden gehouden van het besluit om een lidstaat onder verscherpt toezicht te stellen, en van de voortgang van lidstaten onder verscherpt toezicht. Dit zou het EFC in staat stellen een onderbouwd besluit op te stellen voor de Raad met betrekking tot eventuele in de procedure te nemen stappen. Zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheid van de Commissie, dient de Raad de bevoegdheid te hebben de Commissie te verzoeken verscherpt toezicht in te stellen of voort te zetten.

Wijziging 5

Artikel 2, lid 2

„2.   De Commissie besluit om een lidstaat die van een of meer andere staten, de EFSF, het ESM of een andere internationale financiële instelling, zoals het IMF, anticiperende financiële bijstand ontvangt, onder verscherpt toezicht te stellen. De Commissie stelt een lijst op van de betrokken anticiperende financiële-bijstandinstrumenten en houdt deze actueel, zodat rekening wordt gehouden met mogelijke wijzigingen in het financiële steunbeleid van de EFSF, het ESM of een andere relevante internationale financiële instelling.”

„2.   De Commissie besluit om een lidstaat die verzoekt om toegang tot anticiperende financiële bijstand van een of meer andere staten, de EFSF, het EFSM, het ESM of een andere internationale financiële instelling, zoals het IMF, of daarvan anticiperende financiële bijstand ontvangt, onder verscherpt toezicht te stellen. De Commissie stelt een lijst op van de betrokken anticiperende financiële-bijstandinstrumenten en houdt deze actueel, zodat rekening wordt gehouden met mogelijke wijzigingen in het financiële steunbeleid van de EFSF, het ESM of een andere relevante internationale financiële instelling.”

Uitleg

Nogmaals, verscherpt toezicht dient in een vroeg stadium te worden ingesteld, zodra een lidstaat om financiële bijstand heeft verzocht. Bepalingen dienen duidelijker te zijn om twijfel te vermijden betreffende het automatisme waarmee een lidstaat onder verscherpt toezicht komt vanaf het moment waarop hij om de bijstand heeft gevraagd. Volgens artikel 1 omvat het toepassingsgebied van de ontwerpverordening door het EFSM verstrekte financiële bijstand.

Wijziging 6

Artikel 2, lid 3

„3.   Lid 2 is niet van toepassing op een lidstaat die anticiperende financiële bijstand ontvangt in de vorm van een kredietlijn die niet van de vaststelling van nieuwe beleidsmaatregelen door de betrokken lidstaat afhankelijk is gesteld, zolang op de kredietlijn geen beroep wordt gedaan.”

„3.   Lid 2 is niet van toepassing op een lidstaat die anticiperende financiële bijstand ontvangt in de vorm van een kredietlijn die niet van de vaststelling van nieuwe beleidsmaatregelen door de betrokken lidstaat afhankelijk is gesteld, zolang op de kredietlijn geen beroep wordt gedaan. De Commissie houdt controle op de voortdurende naleving van de verkiesbaarheidscriteria neergelegd in intergouvernementele financiële-bijstandinstrumenten en instrumenten van de Unie nadat de genoemde financiële bijstand is verleend.”

Uitleg

De vrijstelling van lidstaten die anticiperende financiële bijstand ontvangen in de vorm van een kredietlijn die niet afhankelijk is gesteld van de vaststelling van nieuwe beleidsmaatregelen door de betrokken lidstaat, zolang op de kredietlijn geen beroep wordt gedaan, dient hen niet vrij te stellen van controle betreffende naleving van de verkiesbaarheidscriteria.

Wijziging 7

Artikel 3, lid 3

„3.   Op verzoek van de Commissie is de lidstaat onder verscherpt toezicht ertoe gehouden:

„3.   Op verzoek van de Commissie is de lidstaat onder verscherpt toezicht ertoe gehouden:

De Raad kan de Commissie verzoeken de onder verscherpt toezicht staande lidstaat te vragen de in de punten a), b) en d) uiteengezette acties uit te voeren en/of zich te onderwerpen aan het in punt c) uiteengezette vereiste.

Uitleg

Gelet op mogelijke grote overloopeffecten, zou het nuttig zijn indien de Raad, via de tussenkomst van de Commissie, om aanvullende informatie of om de in artikel 3, lid 3, opgesomde specifieke acties zou kunnen verzoeken.

Wijziging 8

Artikel 3, lid 5

„5.   Wanneer op basis van de in lid 4 bedoelde evaluatie wordt geconcludeerd dat verdere maatregelen vereist zijn en dat de financiële situatie van de betrokken lidstaat aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor de financiële stabiliteit van het eurogebied, kan de Raad op voorstel van deCommissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de betrokken lidstaat aanbevelen financiële bijstand te vragen en een macro-economisch aanpassingsprogramma op te stellen. De Raad kan besluiten deze aanbeveling openbaar te maken.”

„5.   Wanneer op basis van de in lid 4 bedoelde evaluatie wordt geconcludeerd dat verdere maatregelen vereist zijn en dat de financiële situatie van de betrokken lidstaat aanzienlijke negatieve gevolgen heeft voor de financiële stabiliteit van het eurogebied, beveelt de Raad op voorstelvan de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de betrokken lidstaat aan financiële bijstand te vragen en een macro-economisch aanpassingsprogramma op te stellen. De Raad kan besluiten deze aanbeveling openbaar te maken.”

Uitleg

Artikel 3, lid 5, dient te worden versterkt door de Raad te verplichten een aanbeveling te doen om financiële bijstand te vragen indien de situatie van de betrokken lidstaat aanzienlijke negatieve gevolgen heeft op de financiële stabiliteit van het eurogebied, hetgeen inderdaad een zeer sterke rechtvaardiging inhoudt.

Wijziging 9

Artikel 4

„Een lidstaat die van een of meer andere staten, de EFSF, het ESM, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of een andere instelling buiten het Uniekader financiële bijstand wenst te verkrijgen, stelt de Raad, de Commissie en de ECB onmiddellijk van zijn voornemen in kennis. Het EFC, of een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen, houdt een discussie over dit geplande verzoek, na een beoordeling van de Commissie te hebben ontvangen.”

„Een lidstaat die voornemens is van een of meer andere staten, de EFSF, het EFSM, het ESM, het Internationaal Monetair Fonds (IMF) of een andere instelling buiten het Uniekader om financiële bijstand te verzoeken, stelt de Raad, de Commissie en de ECB onmiddellijk van zijn voornemen in kennis. Het EFC, of een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen, houdt een discussie over dit geplande verzoek, na een beoordeling van de Commissie te hebben ontvangen, teneinde onder meer de mogelijkheden te onderzoeken die beschikbaar zijn onder bestaande financiële instrumenten van de Unie of het eurogebied en faciliteiten van internationale financiële instellingen en geldgevers, voordat de lidstaat potentiële geldgevers aanspreekt.

Uitleg

De verplichtingen van lidstaten van het eurogebied dienen meer in te houden dan alleen het delen van informatie met hun Europese partners en expliciet de verplichting te bevatten om het gebruikmaken van de verschillende faciliteiten voor financiële bijstand die beschikbaar zijn op Europees en internationaal niveau, te bespreken. Volgens artikel 1 omvat het toepassingsgebied van de ontwerpverordening ook het EFSM.

Wijziging 10

Artikel 5

„Ingeval om financiële bijstand van de EFSF of het ESM wordt verzocht, stelt de Commissie — in samenwerking met de ECB en, steeds als dit mogelijk is, het IMF — een analyse op van de houdbaarheid van de overheidsschuld van de betrokken lidstaat, met inbegrip van het vermogen van de lidstaat om de beoogde financiële bijstand terug te betalen, en doet zij deze analyse toekomen aan het EFC of aan een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen.”

„Ingeval om financiële bijstand van de EFSF of het ESM wordt verzocht, stelt de Commissie — in samenwerking met de ECB en, waar aangewezen, het IMF — een analyse op van de houdbaarheid van de overheidsschuld van de betrokken lidstaat, met inbegrip van het vermogen van de lidstaat om de beoogde financiële bijstand terug te betalen, en doet zij deze analyse toekomen aan het EFC of aan een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen.”

Uitleg

In lijn met de huidige praktijk, dient het IMF betrokken te worden bij het analyseren van de houdbaarheid van overheidsschuld. Omwille van de rechtszekerheid dient in de gehele tekst dezelfde formulering te worden gebruikt.

Wijziging 11

Artikel 6

„1.   Een lidstaat die van een of meer andere staten, het IMF, de EFSF of het ESM financiële bijstand ontvangt, stelt in overleg met de Commissie — handelend in samenwerking met de ECB — een ontwerpaanpassingsprogramma op dat erop gericht is wederom een gezonde en houdbare economische en financiële situatie tot stand te brengen en tevens zijn vermogen te herstellen om zich volledig op de financiële markten te financieren. In het ontwerpaanpassingsprogramma wordt naar behoren rekening gehouden met de geldende aanbevelingen die overeenkomstig de artikelen 121, 126 en/of 148 van het Verdrag tot de betrokken lidstaat zijn gericht — alsook met de acties die hij heeft ondernomen om daaraan gevolg te geven —, en wordt er tegelijkertijd naar gestreefd de vereiste beleidsmaatregelen te verruimen, te versterken en te verdiepen.

2.   Op voorstel van de Commissie hecht de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn goedkeuring aan het aanpassingsprogramma.

3.   In samenwerking met de ECB monitort de Commissie de vorderingen die bij de tenuitvoerlegging van het aanpassingsprogramma worden gemaakt; zij stelt het EFC, of een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen, daarvan in kennis. De betrokken lidstaat verleent de Commissie zijn volledige medewerking. Hij verstrekt de Commissie met name alle informatie die zij nodig acht voor het monitoren van het programma. Artikel 3, lid 3, is van toepassing.

4.   In samenwerking met de ECB gaat de Commissie samen met de betrokken lidstaat na welke wijzigingen eventueel in zijn aanpassingsprogramma moeten worden aangebracht. Op voorstel van de Commissie neemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over alle wijzigingen die in het aanpassingsprogramma moeten worden aangebracht.

6.   Een lidstaat waarvoor een aanpassingsprogramma loopt en die over onvoldoende administratieve capaciteit beschikt voor, dan wel ernstige problemen ondervindt bij de tenuitvoerlegging van zijn aanpassingsprogramma, verzoekt om technische bijstand van de Commissie.”

„1.   Een lidstaat die verzoekt om financiële bijstand van een of meer andere staten, het IMF, de EFSF, het EFSM of het ESM , stelt in overleg met de Commissie — handelend in samenwerking met de ECB en, waar aangewezen, het IMF — een ontwerpaanpassingsprogramma op dat erop gericht is wederom een gezonde en houdbare economische en financiele situatie tot stand te brengen en tevens zijn vermogen te herstellen om zich volledig op de financiële markten te financieren. In het ontwerpaanpassingsprogramma wordt naar behoren rekening gehouden met de geldende aanbevelingen die overeenkomstig de artikelen 121, 126, 136 en/of 148 van het Verdrag tot de betrokken lidstaat zijn gericht — alsook met de acties die hij heeft ondernomen om daaraan gevolg te geven —, en wordt er tegelijkertijd naar gestreefd de vereiste beleidsmaatregelen te verruimen, te versterken en te verdiepen.

2.   Op voorstel van de Commissie hecht de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen zijn goedkeuring aan het macro-economische aanpassingsprogramma. Indien het EFSM, de EFSF of het ESM de bron zijn van de financiële bijstand, zijn de voorwaarden van het voorstel van de Commissie volledig in overeenstemming met de tussen de betrokken partijen overeengekomen voorwaarden in de context van het verlenen van toegang tot de bovengenoemde intergouvernementele faciliteiten en faciliteiten van de Unie.

3.   In samenwerking met de ECB en, waar aangewezen, het IMF monitort de Commissie de vorderingen die bij de tenuitvoerlegging van het aanpassingsprogramma worden gemaakt. Zij stelt het EFC, of een subcomité dat daardoor daartoe kan worden aangewezen, daarvan in kennis. De betrokken lidstaat verleent de Commissie zijn volledige medewerking. Hij verstrekt de Commissie met name alle informatie die zij nodig acht voor het monitoren van het programma. Artikel 3, lid 3, is van toepassing. In het geval van ontoereikende medewerking, kan de Raad, op voorstel van de Commissie, een openbaar verzoek richten tot de betrokken lidstaat met daarin de door die lidstaat te ondernemen actie.

4.   In samenwerking met de ECB en, waar aangewezen, het IMF gaat de Commissie samen met de betrokken lidstaat na welke wijzigingen eventueel in zijn aanpassingsprogramma moeten worden aangebracht. Op voorstel van de Commissie neemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit over alle wijzigingen die in het aanpassingsprogramma moeten worden aangebracht.

6.   Een lidstaat waarvoor een aanpassingsprogramma loopt en die over onvoldoende administratieve capaciteit beschikt voor, dan wel ernstige problemen ondervindt bij de tenuitvoerlegging van zijn aanpassingsprogramma, verzoekt om technische bijstand van de Commissie, die voor dit doel met lidstaten en andere instellingen vande Europese Unie en/of met desbetreffende internationale instellingen groepen van deskundigen kan samenstellen. Technische bijstand kan het vestigen van een permanente ingezeten adviseur en ondersteunend personeel van de instellingen van de Europese Unie in de betrokken lidstaat omvatten, die de autoriteiten van de betrokken lidstaat zou adviseren over de tenuitvoerlegging van het aanpassingsprogramma en in coördinatie met de betrokken instellingen zou handelen.

Uitleg

Volgens artikel 1 omvat het toepassingsgebied van de ontwerpverordening het EFSM. Het formuleringsvoorstel beoogt ook de verantwoordelijkheden van de betrokken instellingen te verduidelijken.

Lid 2 beoogt te verduidelijken dat lidstaten die voordeel hebben van financiële bijstand onder de regelingen met het EFSM, de EFSF en het ESM niet gevraagd zullen worden twee verschillende macro-economische aanpassingsprogramma's op te stellen, maar dat in plaats daarvan alle met de betrokken lidstaat overeengekomen voorwaarden van economisch beleid in de context van het verlenen van toegang tot het EFSM, de EFSF en het ESM ten volle zullen worden gerespecteerd in het macro-economische aanpassingsprogramma op grond van dit artikel.

In lid 3 kan de dreiging met publiciteit, indien een lidstaat niet wil meewerken, een aansporing zijn voor de lidstaat om verdere actie te ondernemen.

Andere instellingen met relevante expertise en lidstaten zouden naast de Commissie op een nuttige manier technische bijstand kunnen verlenen. Een permanente ingezeten adviseur zou de waarschijnlijkheid van een adequate tenuitvoerlegging van het programma aanzienlijk verhogen.

Wijziging 12

Artikel 11, lid 1, lid 5 (nieuw), en lid 6 (nieuw)

„1.   Een lidstaat blijft onder post-programmatoezicht staan zolang niet minimaal 75 % van de van een of meer andere lidstaten, het EFSM, de EFSF of het ESM ontvangen financiële bijstand is terugbetaald. Op voorstel van de Commissie kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de duur van het post-programmatoezicht verlengen.”

„1.   Een lidstaat blijft onder post-programmatoezicht staan zolang niet minimaal 75 % van de van een of meer andere staten, het EFSM, de EFSF, het ESM of andere internationale financiele instellingen ontvangen financiele bijstand is terugbetaald. Op voorstel van de Commissie kan de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de duur van het post-programmatoezicht verlengen.

5.   De relevante commissie van het Europees Parlement kan vertegenwoordigers van de betrokken lidstaat uitnodigen deel te nemen aan een gedachtewisseling over de monitoring na afloop van het programma.

6.   Het parlement van de betrokken lidstaat kan vertegenwoordigers van de Commissie uitnodigen deel te nemen aan een gedachtewisseling over de monitoring na afloop van het programma .

Uitleg

De eerste opmerking beoogt de formulering van dit artikel in overeenstemming te brengen met artikel 1, lid 1.

Het opvoeren van de openbare druk door de Europese en nationale parlementen draagt ertoe bij betrokken lidstaten aan te sporen een deugdelijk beleid te voeren. Deze betrokkenheid dient ook te worden voorzien voor het post-programmatoezicht, zoals het wordt voorzien in verband met verscherpt toezicht (artikel 3) en het macro-economisch aanpassingsprogramma (artikel 6).

Wijziging 13

Artikel 12

„Met betrekking tot de in artikel 2, lid 1, artikel 3, artikel 6, leden 2 en 4, en artikel 11, lid 4, bedoelde maatregelen hebben alleen de leden van de Raad stemrecht die lidstaten vertegenwoordigen welke de euro als munt hebben, en besluit de Raad zonder rekening te houden met de stem van het lid van de Raad dat de betrokken lidstaat vertegenwoordigt.

Een gekwalificeerde meerderheid van de in de eerste alinea bedoelde leden van de Raad wordt bepaald overeenkomstig artikel 238, lid 3, onder b) van het Verdrag.”

„Met betrekking tot de in , artikel 3, lid 5, artikel 6, leden 2, 4, en 5, artikel 11, leden 1 en 4, bedoelde maatregelen hebben alleen de leden van de Raad stemrecht die lidstaten vertegenwoordigen welke de euro als munt hebben, en besluit de Raad zonder rekening te houden met de stem van het lid van de Raad dat de betrokken lidstaat vertegenwoordigt.

Een gekwalificeerde meerderheid van de in de eerste alinea bedoelde leden van de Raad wordt bepaald overeenkomstig artikel 238, lid 3, onder b) van het Verdrag.”

Uitleg

Artikel 12 moet verwijzen naar alle door de Raad te nemen besluiten.

Wijziging 14

Artikel 13

„Het bepaalde in de artikelen 5 en 6 is niet van toepassing op anticiperende financiële bijstand en evenmin op leningen met het oog op herkapitalisatie van financiële instellingen.”

„Het bepaalde in de leden 1 tot en met 5 van artikel 6 is niet van toepassing op anticiperende financiële bijstand en evenmin op leningen met het oog op herkapitalisatie van financiële instellingen. Dit doet geen afbreuk aan de voorwaarden verbonden aan die soorten financiële bijstand op grond van de respectieve intergouvernementele financiële-bijstandinstrumenten en instrumenten van de Unie.

Uitleg

De ontheffing van het macro-economisch aanpassingsprogramma (artikel 6) dient te worden beperkt om het verlenen van technische bijstand en de betrokkenheid van parlementen niet uit te sluiten. Het dient alleen de specifieke situatie van een anticiperend programma en met het oog op de herkapitalisatie van financiële instellingen verstrekte leningen te betreffen en geen afbreuk te doen aan de desbetreffende bepalingen van de EFSF-Raamovereenkomst, het ESM-Verdrag en financiële-bijstandinstrumenten die dergelijke financiële bijstand ten uitvoer leggen. Het is waardevol de mogelijkheid open te houden om de houdbaarheid van overheidsschuld te beoordelen ingeval een lidstaat een anticiperend programma ontvangt, teneinde de verkiesbaarheidscriteria van de lidstaat voor dit programma te verifiëren. Ook is, in het geval van ondersteuning voor de herkapitalisatie van financiële instellingen, een beoordeling van de houdbaarheid van de overheidsschuld gerechtvaardigd, gezien het nauwe verband tussen houdbaarheid van de begroting en instabiliteit van de financiële sector. Als alternatief zou het lid voor meer duidelijkheid aan artikel 6 kunnen worden toegevoegd en artikel 13 kunnen worden geschrapt.


(1)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.

(2)  Vetgedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst in te voegen. Doorgehaalde tekst geeft aan waar de ECB voorstelt tekst te schrappen.


Naar boven