EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52007HB0004

Aanbeveling van de Europese Centrale Bank van 31 mei 2007 tot wijziging van Aanbeveling ECB/2004/16 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves (ECB/2007/4)

PB C 136 van 20.6.2007, blz. 6–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 136/6


AANBEVELING VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 31 mei 2007

tot wijziging van Aanbeveling ECB/2004/16 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie en het template van de internationale reserves

(ECB/2007/4)

(2007/C 136/02)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 5.1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De eerste zin van artikel 5.1 van de statuten vereist, dat de Europese Centrale Bank (ECB), bijgestaan door de nationale centrale banken (NCB's), hetzij bij andere bevoegde nationale autoriteiten dan NCB's, hetzij rechtstreeks bij de economische subjecten, de voor de vervulling van de taken van het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) benodigde statistische gegevens verzamelt. De tweede zin van artikel 5.1 van de statuten bepaalt dat de ECB hiertoe samenwerkt met de instellingen of organen van de Gemeenschap en met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten of van derde landen en met internationale organisaties.

(2)

De gegevens die benodigd zijn om te voldoen aan de ECB-vereisten inzake statistieken betreffende de betalingsbalans en de internationale investeringspositie, mogen worden verzameld en/of samengesteld door andere bevoegde autoriteiten dan NCB's. Overeenkomstig artikel 5.1 van de statuten vereisen sommige ter vervulling van deze vereisten uit te voeren taken derhalve samenwerking tussen de ECB of de NCB's en die bevoegde autoriteiten. Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), vereist dat de lidstaten hun taken op het gebied van de statistiek organiseren en dat zij volledig samenwerken met het ESCB, teneinde de vervulling van de verplichtingen uit hoofde van artikel 5 van de statuten te verzekeren.

(3)

Bij aanname van de euro door andere lidstaten wordt het nodig gegevens samen te stellen voor het gehele eurogebied in zijn nieuwe samenstelling betreffende betalingsbalansen (met inbegrip van de voor het seizoen gecorrigeerde lopende rekening) en statistieken aangaande de internationale investeringspositie. Bepaalde wijzigingen van Aanbeveling ECB/2004/16 van 16 juli 2004 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot betalingsbalansstatistieken en statistieken betreffende de internationale investeringspositie (2) moeten daarom wat betreft de historische gegevensverstrekking rekening houden met toekomstige uitbreidingen van het eurogebied. De periode waarvoor dergelijke historische gegevens verstrekt moeten worden, kan aan een nieuwe beoordeling onderworpen worden tegen 2010. In het geval van Ierland en Italië dienen deze gegevens door de geadresseerden van deze Aanbeveling te worden gerapporteerd,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlagen I, III, IV en VII bij Aanbeveling ECB/2004/16 worden gewijzigd overeenkomstig Bijlage I, II, III en IV, respectievelijk bij deze Aanbeveling.

Artikel 2

Geadresseerden

Deze Aanbeveling is gericht tot het Central Statistics Office (CSO) in Ierland en het Ufficio Italiano dei Cambi (UIC) in Italië.

Gedaan te Frankfurt am Main, 31 mei 2007.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De President van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.

(2)  PB C 292 van 30.11.2004, blz. 21.


BIJLAGE I

Bijlage I bij Aanbeveling ECB/2004/16 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Paragraaf 1.6 wordt als volgt vervangen:

„Vanaf maart 2008, te beginnen met de gegevens betreffende transacties in januari 2008 en posities aan het eind van 2007, voldoen verzamelsystemen inzake het effectenverkeer aan één van de modellen uiteengezet in de tabel in Bijlage VII. Het gekozen model kan geleidelijk geïntroduceerd worden om de individuele NCB's in staat te stellen de in Bijlage VII opgenomen beoogde dekking betreffende de december 2008 standen ten laatste tegen maart 2009 te realiseren.”

2.

De volgende subparagraaf 1.7 wordt aan het einde van paragraaf 1 toegevoegd:

„1.7

(a)

Betreffende een lidstaat die op of na 1 januari 2007 de euro aanneemt, verstrekken zowel de NCB van die lidstaat, alsook de NCB's van alle andere deelnemende lidstaten op het ogenblik waarop deze lidstaat de euro aanneemt, de ECB historische gegevens die met de krachtens de tabellen 1 tot en met 8 van Bijlage II vereiste gegevens overeenstemmen, om aggregaten samen te stellen die het eurogebied in de nieuwe samenstelling dekken. Deze NCB's verstrekken deze historische gegevens vanaf de hierna vermelde referentiedatums, met uitzondering van de in tabel 13 vermelde uitsplitsingen waarvoor de eerste te rapporteren referentieperiode in die tabel staat vermeld. Alle historische gegevens worden op basis van de optimale raming verstrekt.

(i)

Indien de lidstaat die de euro aanneemt vóór mei 2004 tot de EU toetrad, dekken historische gegevens minimaal de periode vanaf 1999.

(ii)

Indien de lidstaat die de euro aanneemt in mei 2004 tot de EU toetrad, dekken historische gegevens minimaal de periode vanaf 2004.

(iii)

Indien de lidstaat die de euro aanneemt na mei 2004 tot de EU toetrad, dekken historische gegevens minimaal de periode vanaf de datum waarop die lidstaat tot de EU toetrad.

(b)

Als de historische gegevens onder (a) nog niet de vijf jaar beslaande maandelijkse waarnemingen van de vier belangrijkste subposten van de lopende rekening van de betalingsbalans omvatten, namelijk goederen, diensten, inkomsten en inkomensoverdrachten garanderen de NCB's dat de door hen geleverde gegevens dergelijke waarnemingen bevatten.”

3.

Subparagraaf 2.6 wordt als volgt vervangen:

„Transacties en posities in schuldbewijzen, uitgesplitst naar valuta van uitgifte worden binnen zes maanden na het einde van de periode waarop de gegevens betrekking hebben aan de ECB ter beschikking gesteld.”

4.

De volgende subparagraaf wordt 4.4a wordt ingevoegd:

„4.4a

Optimale ramingen zijn toegelaten voor de volgende uitsplitsingen in tabel 2 van Bijlage III:

(a)

subposten van inkomsten op overige financiële transacties: I C 2.3.1 tot C 2.3.3, en pro-memoriepost 1 tot 4;

(b)

subposten van inkomensoverdrachten: I D 1.1 tot D 1.8 en D 2.2.1 tot D 2.2.11; en

(c)

subposten van vermogensoverdrachten: II A.1 en A.2.”


BIJLAGE II

Bijlage III bij Aanbeveling ECB/2004/16 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Tabel 2 wordt als volgt gewijzigd:

„Tabel 2

Nationale kwartaalbijdragen aan de betalingsbalans van het eurogebied (1)

 

Ontvangsten

Uitgaven

Netto

I.

Lopende rekening

 

 

 

A.

Goederen

extra

extra

extra

B.

Diensten

extra

extra

extra

C.

Inkomen

 

 

 

1.

Beloning van werknemers

extra

extra

extra

2.

Inkomen uit beleggingen en investeringen

 

 

 

2.1.

Directe investeringen

extra

extra

extra

2.1.1.

Inkomen uit aandelen

extra

extra

extra

2.1.1.1.

Dividenden en uitgekeerde winst

extra

extra

extra

2.1.1.2.

Herinvestering van winsten en ingehouden winsten

extra

extra

extra

2.1.2.

Inkomen uit schuld (rente)

extra

extra

extra

2.2.

Effectenverkeer

extra

 

nationaal

2.2.1.

Inkomen uit aandelen

extra

 

nationaal

2.2.2.

Inkomen uit schuld (rente)

extra

 

nationaal

2.2.2.1.

Obligaties en notes

extra

 

nationaal

2.2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

extra

 

nationaal

2.3.

Overige financiële transacties

extra

extra

extra

2.3.1.

Rente overeenkomstig BPM5 (niet aangepast voor FISIM (2))

extra

extra

extra

2.3.2.

Aan verzekeringspolishouders toegewezen inkomsten

extra

extra

extra

2.3.3.

Overige

extra

extra

extra

Pro-memorieposten

 

 

 

1.

Inkomens uit beleggingen en investeringen — rente overeenkomstig SNR93  (3)(aangepast voor FISI)

extra

 

 

2.

Waarde van FISIM

extra

extra

extra

3.

Inkomens uit beleggingen en investeringen — rente overeenkomstig BPM5 (niet aangepast voor FISIM)

extra

 

 

4.

Inkomens uit beleggingen en investeringen — behalve rente

extra

 

 

D.

Inkomensoverdrachten

extra

extra

extra

1.

Overheid

extra

extra

extra

1.1.

Productgebonden belastingen

extra

extra

extra

1.2.

Niet-productgebonden belastingen op productie

extra

extra

extra

1.3.

Niet-productgebonden subsidies

extra

extra

extra

1.4.

Overige productgebonden subsidies

extra

extra

extra

1.5.

Belastingen op inkomsten, vermogen, etc.

extra

extra

extra

1.6.

Sociale premies

extra

extra

extra

1.7.

Sociale uitkeringen, exclusief sociale overdrachten in natura

extra

extra

extra

1.8.

Overige inkomensoverdrachten van de overheid

extra

extra

extra

2.

Overige sectoren

extra

extra

extra

2.1.

Overdrachten van werkenden

extra

extra

extra

2.2.

Overige overdrachten

extra

extra

extra

2.2.1.

Productgebonden belastingen

extra

extra

extra

2.2.2.

Niet-productgebonden belastingen op productie

extra

extra

extra

2.2.3.

Niet-productgebonden subsidies

extra

extra

extra

2.2.4.

Overige productgebonden subsidies

extra

extra

extra

2.2.5.

Belastingen op inkomsten, vermogen, etc.

extra

extra

extra

2.2.6.

Sociale premies

extra

extra

extra

2.2.7.

Sociale uitkeringen, exclusief sociale overdrachten in natura

extra

extra

extra

2.2.8.

Schadeverzekeringspremies (netto)

extra

extra

extra

2.2.9.

Schadeverzekeringsuitkeringen

extra

extra

extra

2.2.10.

Overige inkomensoverdrachten van overige niet elders opgenomen sectoren

extra

extra

extra

2.2.11.

Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering

extra

extra

extra

II.

Kapitaalrekening

extra

extra

extra

A.

Kapitaaloverdrachten

extra

extra

extra

1.

Vermogensheffingen

extra

extra

extra

2.

Investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten

extra

extra

extra

B.

Aan- of verkoop van niet-geproduceerde, niet-financiële activa

extra

extra

extra

 

Netto activa

Netto passiva

Netto

III.

Financiële rekening

 

 

 

1.

Directe investeringen

 

 

extra

1.1.

Buiten het eurogebied

 

 

extra

1.1.1.

Aandelenkapitaal.

 

 

extra

1.1.1.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.1.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.1.2.

Herinvestering van winsten

 

 

extra

1.1.2.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.1.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.1.3.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.1.3.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.1.3.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.

In het rapporterende land

 

 

extra

1.2.1.

Aandelenkapitaal.

 

 

extra

1.2.1.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.2.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.2.

Herinvestering van winsten

 

 

extra

1.2.2.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.2.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.3.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.2.3.1.

MFI's (m.u.v. centrale banken)

 

 

extra

1.2.3.2.

Overige sectoren

 

 

extra

2.

Effectenverkeer

intra/extra

nationaal

 

2.1.

Aandelen

intra/extra

nationaal

 

waarvan Beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

intra/extra

nationaal

 

(i)

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

(ii)

Aangehouden door de overheid

extra

 

 

(iii)

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

(iv)

aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.1.1.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.1.2.

Aangehouden door de overheid

extra

 

 

2.1.3.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.1.4.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.1.5.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.1.6.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.2.

Schuldbewijzen

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.

Obligaties en notes

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

intra

nationaal

 

2.2.1.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.2.1.3.

Uitgegeven door overheid

intra

nationaal

 

2.2.1.4.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.2.1.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.2.1.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.2.1.7.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.2.1.8.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

intra/extra

nationaal

 

2.2.2.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

intra

nationaal

 

2.2.2.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.2.2.3.

Uitgegeven door overheid

intra

nationaal

 

2.2.2.4.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.2.2.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.2.2.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.2.2.7.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.2.2.8.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

3.

Financiële derivaten

 

 

nationaal

3.1.

Monetaire autoriteiten

 

 

nationaal

3.2.

Overheid

 

 

nationaal

3.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

nationaal

3.4.

Overige sectoren

 

 

nationaal

4.

Overige financiële transacties

extra

extra

extra

4.1.

Monetaire autoriteiten

extra

extra

 

4.1.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.1.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.2.

Overheid

extra

extra

 

4.2.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.2.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.2.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.2.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.2.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

extra

extra

 

4.3.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.3.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.4.

Overige sectoren

extra

extra

 

4.4.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.4.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.4.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.4.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.4.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

5.

Officiële reserves

extra

 

 

5.1.

Monetair goud

extra

 

 

5.2.

Bijzondere trekkingsrechten

extra

 

 

5.3.

Reservepositie in het IMF

extra

 

 

5.4.

Deviezen

extra

 

 

5.4.1.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

5.4.1.1.

Bij monetaire autoriteiten en de BIS

extra

 

 

5.4.1.2.

Bij MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

5.4.2.

Effecten

extra

 

 

5.4.2.1.

Aandelen

extra

 

 

5.4.2.2.

Obligaties en notes

extra

 

 

5.4.2.3.

Geldmarktinstrumenten

extra

 

 

5.4.3.

Financiële derivaten

extra

 

 

5.5.

Overige vorderingen

extra

 

 

2.

Tabel 4 wordt als volgt gewijzigd:

„Tabel 4

Nationale kwartaalbijdragen aan de internationale investeringspositie van het eurogebied (4)

 

Netto activa

Netto passiva

Netto

I.

Directe investeringen

 

 

extra

1.1.

Buiten het eurogebied

 

 

extra

1.1.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

extra

1.1.1.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.1.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.1.2.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.1.2.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.1.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.

In de rapporterende economie

 

 

extra

1.2.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

extra

1.2.1.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.2.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.2.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.2.2.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.2.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

II.

Effectenverkeer

 

 

nationaal

2.1.

Aandelen

intra/extra

nationaal

 

Waarvan: Beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

intra/extra

nationaal

 

(i)

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

(ii)

Aangehouden door overheid

extra

 

 

(iii)

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

(iv)

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.1.1.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.1.2.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.1.3.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.1.4.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.1.5.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.1.6.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.2.

Schuldbewijzen

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.

Obligaties en notes

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

intra

nationaal

 

2.2.1.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.2.1.3.

Aangehouden door overheid

intra

nationaal

 

2.2.1.4.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.2.1.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.2.1.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.2.1.7.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.2.1.8.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

intra/extra

nationaal

 

2.2.2.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

intra

nationaal

 

2.2.2.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.2.2.3.

Uitgegeven door overheid

intra

nationaal

 

2.2.2.4.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.2.2.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.2.2.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.2.2.7.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.2.2.8.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

III.

Financiële derivaten

extra

extra

extra

3.1.

Monetaire autoriteiten

extra

extra

extra

3.2.

Overheid

extra

extra

extra

3.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

extra

extra

extra

3.4.

Overige sectoren

extra

extra

extra

IV.

Overige financiële transacties

extra

extra

extra

4.1.

Monetaire autoriteiten

extra

extra

 

4.1.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.1.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.2.

Overheid

extra

extra

 

4.2.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.2.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.2.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.2.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.2.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

extra

extra

 

4.3.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.3.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.4.

Overige sectoren

extra

extra

 

4.4.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.4.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.4.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.4.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.4.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

V.

Officiële reserves

extra

 

 

5.1.

Monetair goud

extra

 

 

5.2.

Bijzondere trekkingsrechten

extra

 

 

5.3.

Reservepositie in het IMF

extra

 

 

5.4.

Deviezen

extra

 

 

5.4.1.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

5.4.1.1.

Bij monetaire autoriteiten en de BIS

extra

 

 

5.4.1.2.

Bij MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

5.4.2.

Effecten

extra

 

 

5.4.2.1.

Aandelen

extra

 

 

5.4.2.2.

Obligaties en notes

extra

 

 

5.4.2.3.

Geldmarktinstrumenten

extra

 

 

5.4.3.

Financiële derivaten

extra

 

 

5.5.

Overige vorderingen

extra

 

 

3.

Tabel 5 wordt als volgt gewijzigd:

„Tabel 5

Nationale jaarbijdragen aan de internationale investeringspositie van het eurogebied (5)

 

Netto activa

Netto passiva

Netto

I.

Directe investeringen

 

 

extra

1.1.

Buiten het eurogebied

 

 

extra

1.1.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

extra

1.1.1.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.1.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

Waarvan::

 

 

 

1.1.1.A

Aandelen in buitenlandse beursgenoteerde ondernemingen (marktwaarde)

 

 

extra

1.1.1.B

Aandelen in buitenlandse niet-beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

extra

Pro-memorieposten:

 

 

 

Aandelen in buitenlandse beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

extra

1.1.2.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.1.2.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.1.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

1.2.

In de rapporterende economie

 

 

extra

1.2.1.

Aandelen en herinvestering van winsten

 

 

extra

1.2.1.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.2.1.2.

Overige sectoren

 

 

extra

Waarvan:

 

 

 

1.2.1.A

Aandelen in binnen het eurogebied beursgenoteerde ondernemingen (marktwaarde)

 

 

extra

1.2.1.B

Aandelen in binnen het eurogebied niet-beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

extra

Pro-memorieposten::

 

 

 

Aandelen in binnen het eurogebied beursgenoteerde ondernemingen (boekwaarde)

 

 

extra

1.2.2.

Overige financiële activa

 

 

extra

1.2.2.1.

MFI's (exclusief centrale banken)

 

 

extra

1.2.2.2.

Overige sectoren

 

 

extra

II.

Effectenverkeer

 

 

national

2.1.

Aandelen

intra/extra

nationaal

 

Waarvan: Beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

intra/extra

nationaal

 

(i)

aangehouden doormonetaire autoriteiten

extra

 

 

(ii)

aangehouden dooroverheid

extra

 

 

(iii)

aangehouden doorMFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

(iv)

aangehouden dooroverige sectoren

extra

 

 

2.1.1.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.1.2.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.1.3.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.1.4.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.1.5.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.1.6.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

2.2.

Schuldbewijzen

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.

Obligaties en notes

intra/extra

nationaal

 

2.2.1.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

Intra

nationaal

 

2.2.1.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

Extra

 

 

2.2.1.3.

Uitgegeven door overheid

Intra

nationaal

 

2.2.1.4.

Aangehouden door overheid

Extra

 

 

2.2.1.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

Intra

nationaal

 

2.2.1.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

Extra

 

 

2.2.1.7.

Uitgegeven door overige sectoren

Intra

nationaal

 

2.2.1.8.

Aangehouden door overige sectoren

Extra

 

 

2.2.2.

Geldmarktinstrumenten

intra/extra

nationaal

 

2.2.2.1.

Uitgegeven door monetaire autoriteiten

Intra

nationaal

 

2.2.2.2.

Aangehouden door monetaire autoriteiten

extra

 

 

2.2.2.3.

Uitgegeven door overheid

intra

nationaal

 

2.2.2.4.

Aangehouden door overheid

extra

 

 

2.2.2.5.

Uitgegeven door MFI's (exclusief centrale banken)

intra

nationaal

 

2.2.2.6.

Aangehouden door MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

2.2.2.7.

Uitgegeven door overige sectoren

intra

nationaal

 

2.2.2.8.

Aangehouden door overige sectoren

extra

 

 

III.

Financiële derivaten

extra

extra

extra

3.1.

Monetaire autoriteiten

extra

extra

extra

3.2.

Overheid

extra

extra

extra

3.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

extra

extra

extra

3.4.

Overige sectoren

extra

extra

extra

IV.

Overige financiële transacties

extra

extra

extra

4.1.

Monetaire autoriteiten

extra

extra

 

4.1.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.1.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.2.

Overheid

extra

extra

 

4.2.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.2.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.2.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.2.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.2.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.3.

MFI's (exclusief centrale banken)

extra

extra

 

4.3.1.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.3.2.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

4.4.

Overige sectoren

extra

extra

 

4.4.1.

Handelskrediet

extra

extra

 

4.4.2.

Leningen/chartaal geld en deposito's

extra

extra

 

4.4.2.1.

Leningen

extra

 

 

4.4.2.2.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

4.4.3.

Overige activa/passiva

extra

extra

 

V.

Officiële reserves

extra

 

 

5.1.

Monetair goud

extra

 

 

5.2.

Bijzondere trekkingsrechten

extra

 

 

5.3.

Reservepositie in het IMF

extra

 

 

5.4.

Deviezen

extra

 

 

5.4.1.

Chartaal geld en deposito's

extra

 

 

5.4.1.1.

Bij monetaire autoriteiten en de BIS

extra

 

 

5.4.1.2.

Bij MFI's (exclusief centrale banken)

extra

 

 

5.4.2.

Effecten

extra

 

 

5.4.2.1.

Aandelen

extra

 

 

5.4.2.2.

Obligaties en notes

extra

 

 

5.4.2.3.

Geldmarktinstrumenten

extra

 

 

5.4.3.

Financiële derivaten

extra

 

 

5.5.

Overige vorderingen

extra

 

 

4.

Tabel 9 wordt als volgt gewijzigd:

„Tabel 9

Geografische uitsplitsing van de ECB voor betalingsbalansstromen op kwartaalbasis en gegevens op jaarbasis inzake de internationale investeringspositie

Denemarken

Zweden

Verenigd Koninkrijk

EU lidstaten buiten het eurogebied en met uitsluiting van Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (6).

EU-instellingen (7)

Zwitserland

Canada

Verenigde Staten

Japan

Offshore centra (8)

waarvan: Hong Kong

Internationale organisaties met uitzondering van de EU-instellingen (9)

Brazilië

China

India

Russische Federatie

5.

Tabel 13 wordt gewijzigd door de volgende rijen op het einde van de tabel in te voegen:

„Uitsplitsing inzake inkomen uit aandelen

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten C.2.1.1.1 en C.2.1.1.2 (10)

Kw. 4 2007

maart 2008

Bijlage II, Tabel 2

Uitsplitsing inzake inkomen uit overige financiële transacties

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten C.2.3.1 tot C.2.3.3 (10)

Kw. 4 2008

maart 2009

Bijlage II, Tabel 2

Pro-memorieposten 1 tot 4

Kw. 4 2008

maart 2009

Bijlage II, Tabel 2

Uitsplitsing inzake inkomensoverdrachten

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten D.1, D.2, D.2.1 en D.2.2 (10)

Kw. 4 2007

maart 2008

Bijlage II, Tabel 2

Posten D.1.1 tot D.1.8 en D.2.2.1 tot D 2.2.11 (10)

Kw. 4 2008

maart 2009

Bijlage II, Tabel 2

Uitsplitsing inzake kapitaalrekening

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Posten II.A en II.B (10)

Kw. 4 2007

maart 2008

Bijlage II, Tabel 2

Posten II.A.1 en II.A.2 (10)

Kw. 4 2008

maart 2009

Bijlage II, Tabel 2

Effectenverkeer — aandelen — beleggingsfondsen en participaties in geldmarktfondsen

Betalingsbalans op kwartaalbasis

Kw. 2010

juni 2010

Bijlage II, Tabel 2

Internationale investeringspositie op kwartaalbasis

Kw. 2010

juni 2010

Bijlage II, Tabel 4

Internationale investeringspositie op jaarbasis

Eind december 2009

juni 2010

Bijlage II, Tabel 5


(1)  

„extra”

staat voor transacties met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva en daarmee verband houdend inkomen betreft dit het ingezetenschap van de emittenten)

„intra”

staat voor transacties tussen verschillende lidstaten van het eurogebied

„nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende transacties van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).

(2)  Indirect gemeten financiële bemiddelingsdiensten.

(3)  Systeem van Nationale Rekeningen 1993.”

(4)  

„extra”

staat voor posities met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva betreft dit het ingezetenschap van de emittenten)

„intra”

staat voor posities tussen verschillende lidstaten van het eurogebied

„nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende posities van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).”

(5)  

„extra”

staat voor posities met niet-ingezetenen van het eurogebied (voor effectenactiva betreft dit het ingezetenschap van de emittenten)

„intra”

staat voor posities tussen verschillende lidstaten van het eurogebied

„nationaal”

staat voor alle grensoverschrijdende posities van ingezetenen van een deelnemende lidstaat (uitsluitend gebruikt in verband met passiva in het effectenverkeer en het nettosaldo van de financiële derivaten).”

(6)  Een individuele uitsplitsing is niet vereist

(7)  Zie samenstelling in tabel 12. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.

(8)  Slechts verplicht voor de financiële rekening van de betalingsbalans, de daarmee verband houdende inkomensrekeningen en de internationale investeringspositie. Lopende rekening (m.u.v. inkomens) stromen ten opzichte van offshore centra mogen hetzij apart hetzij zonder onderscheid worden gerapporteerd in de categorie restpost. Zie samenstelling in tabel 11. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.

(9)  Zie samenstelling in tabel 12. Een individuele uitsplitsing is niet vereist.”

(10)  Zie Tabel 2 van Bijlage II.”


BIJLAGE III

Bijlage IV bij Aanbeveling ECB/2004/16 wordt als volgt gewijzigd:

1.

De volgende tekst wordt direct voor Afdeling 1 ingevoegd:

„De termen „ingezetene” en „ingezeten” vallen onder de in artikel 1, lid 4 van Verordening (EG) nr. 2533/1998 opgenomen definities. Voor het eurogebied omvat het economisch gebied: (i) het economische gebied van de deelnemende lidstaten; en (ii) de ECB, die beschouwd wordt als een ingezeten eenheid van het eurogebied.

De rest van de wereld (RvW) omvat de economische gebieden buiten het eurogebied, d.w.z. lidstaten die de euro niet aangenomen hebben, alle derde landen en internationale organisaties, met inbegrip van diegene die zich fysiek binnen het eurogebied bevinden. Alle EU-instellingen (1) worden beschouwd als ingezeten buiten het eurogebied. Bijgevolg worden alle transacties van deelnemende lidstaten tegenover EU-instellingen op de betalingsbalans van het eurogebied en statistieken aangaande de internationale investeringspositie geboekt en geclassificeerd als transacties van buiten het eurogebied.

In de ondervermelde gevallen wordt het ingezetenschap als volgt bepaald:

(a)

Ambassadepersoneel en personeel van militaire bases dienen te worden geclassificeerd als ingezetenen van het land waarvan de regering werkgever is, behalve indien zij lokaal zijn aangeworven in het gastland van vestiging van de ambassade of de militaire basis;

(b)

bij grensoverschrijdende transacties in grond en/of gebouwen (bijv. vakantiehuizen), worden eigenaars behandeld alsof zij het eigendom overgedragen hebben aan een fictieve institutionele eenheid die feitelijk ingezeten is in het land waar het eigendom zich bevindt. De fictieve eenheid wordt behandeld alsof zij het eigendom is van en gecontroleerd wordt door de niet-ingezeten eigenaar;

(c)

Ontbreekt voor een juridische entiteit een significante fysische dimensie, bijv. een beleggingsfonds (te onderscheiden van de beheerders), securitisatie-instrumenten („securitisation vehicles”) en sommige entiteiten voor specifieke doeleinden („special purpose entities”), wordt de ingezetenschap ervan bepaald door het economisch gebied krachtens welk recht de entiteit rechtspersoonlijkheid heeft. Als de entiteit geen rechtspersoonlijkheid heeft, wordt de statutaire vestigingsplaats als criterium gebruikt, namelijk het land wiens rechtssysteem het ontstaan en het verder bestaan van de entiteit beheerst.”

2.

In de derde alinea onder 1.1 wordt de tweede zin („Het belangrijkste verschil is dat de ECB geen uitsplitsing vereist voorinkomen uit directe investeringen in aandelen, in uitgekeerde en ingehouden winsten.”) geschrapt.

3.

De tweede alinea onder 1.2 („In tegenstelling tot de IMF-standaardcomponenten van de vermogensoverdrachtenrekenig die bestaan uit een sectorale uitsplitsing naar de posten „overheid” en „overige sectoren” (met vervolgens een verdere uitsplitsing), stelt de ECB evenwel een „lump-sum” vermogensoverdrachtenrekenig samen, zonder verdere uitsplitsing.”) wordt geschrapt.


(1)  De ECB valt hier niet onder.


BIJLAGE IV

Bijlage VII bij Aanbeveling ECB/2004/16 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In de derde alinea wordt de tweede zin („Bijgevolg, indien het „Project Closure Document” voor fase 1 van het GED-project niet voor eind maart 2005 via het Comité statistieken van het Europees Stelsel van centrale banken aan de Raad van bestuur wordt voorgelegd, zal deze uiterste termijn worden verlengd met de bij de indiening opgelopen vertraging.”) geschrapt.

2.

De zin die begint met „vanaf maart 2008” en eindigt met „in de volgende tabel” wordt door de volgende zin vervangen:

„Vanaf de in lid 1.6 van Bijlage I vastgelegde datum, rekening houdende met de in dat lid genoemde optie van geleidelijke invoering, voldoen verzamelsystemen van het eurogebied inzake het effectenverkeer aan één van de hiernavolgende modellen:”.


Naar boven