EUR-Lex De toegang tot het recht van de Europese Unie

Terug naar de EUR-Lex homepage

Dit document is overgenomen van EUR-Lex

Document 52012AB0077

Advies van de Europese Centrale Bank van 19 oktober 2012 betreffende een voorstel voor een verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (GICP): indiening en verspreiding van subindexcijfers van het GICP, wat betreft de vaststelling van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven en betreffende een voorstel voor een verordening van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, wat de vaststelling van indexcijfers van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen betreft (CON/2012/77)

PB C 73 van 13.3.2013, blz. 5–12 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

13.3.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 73/5


ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 19 oktober 2012

betreffende een voorstel voor een verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (GICP): indiening en verspreiding van subindexcijfers van het GICP, wat betreft de vaststelling van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven en betreffende een voorstel voor een verordening van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, wat de vaststelling van indexcijfers van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen betreft

(CON/2012/77)

2013/C 73/03

Inleiding en rechtsgrondslag

Op 27 augustus 2012 ontving de Europese Centrale Bank (ECB) een verzoek van de Europese Commissie om een advies inzake 1. een voorstel voor een verordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2214/96 van de Commissie inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (GICP): indiening en verspreiding van subindexcijfers van het GICP, wat betreft de vaststelling van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven (hierna: „de GICP-CT-ontwerpverordening”) en 2. een voorstel voor een verordening van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, wat de vaststelling van indexcijfers van de prijzen van door de eigenaar bewoonde woningen betreft (hierna de „OOH-ontwerpverordening”) (hierna samen aangeduid als de „ontwerpverordeningen”).

De ECB-adviesbevoegdheid is gebaseerd op de artikelen artikel 127, lid 4, en 282, lid 5 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 5, lid 3 van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen (1). Overeenkomstig de eerste volzin van artikel 17.5 van het Reglement van orde van de Europese Centrale Bank heeft de Raad van bestuur dit advies goedgekeurd.

1.    Algemene opmerkingen

De ECB ondersteunt de doelstellingen van de ontwerpverordeningen in verband met: a) de invoering, middels de GICP-CT-ontwerpverordening, van de regelmatige productie van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven en de ontwikkeling van de gerelateerde vereisten voor gegevens en metagegevens, alsook relevante methodologische richtsnoeren, b) de compilatie, krachtens de OOH-ontwerpverordening van prijsindexcijfers voor woningen en uitgaven voor door de eigenaar bewoonde woningen, inclusief de ontwikkeling van de beschrijving van de berichtgeving, het methodologische kader en de gegevensvereisten.

2.    Raadpleging van de ECB en haar betrokkenheid bij de voorbereiding en de uitvoering

2.1.

De ECB benadrukt dat zij krachtens de artikelen 127, lid 4, en 282, lid 5 van het Verdrag en krachtens artikel 5, lid 3 van de Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad moet worden geraadpleegd inzake alle uitvoeringsmaatregelen binnen het door de Commissie voorgestelde GICP-kader. De verplichting de ECB te raadplegen is een belangrijke procedurele vereiste waarnaar consistent moet worden verwezen in alle juridische instrumenten van het GICP-rechtskader. Het vereiste blijft ook gelden in verband met de uitvoering en gedelegeerde handelingen die de Commissie krachtens de lopende herziening van het GIP-rechtskader kan vaststellen (2).

2.2.

In zaak C-11/00 heeft het Hof van Justitie de verplichting om de ECB te raadplegen verduidelijkt met verwijzing naar de taken en deskundigheid van de ECB (3). Geharmoniseerde indexen van consumptieprijzen „zijn belangrijke indicatoren voor het beheer van het monetaire beleid” (4) en zijn daarom cruciaal voor de taken van de ECB betreffende handhaving van de prijsstabiliteit als hoofddoel van het Europese Stelsel van Centrale Banken (ESCB) (5), alsook voor de volgende taken van het Eurosysteem: a) het bepalen en tenuitvoerleggen van het monetair beleid van het eurogebied, en b) bijdragen tot het beleid betreffende de stabiliteit van het financiële stelsel (6). Zoals bij de preambule bij de Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad, die verwijst naar de behoefte van de monetaire autoriteiten van de Unie aan toegang tot naar behoren gekalibreerde indexcijfers van de consumptieprijzen (7), zou in de overwegingen van de ontwerpverordeningen uitdrukkelijk naar de link tussen het GICP-kader en de uitvoering van centrale-banken taken moeten worden verwezen. Voorts zou van de expertise van de ECB in verband met het GICP-kader gebruik moeten worden gemaakt, niet alleen door middel van formeel overleg met de ECB over door de Commissie voorgestelde rechtsinstrumenten, maar eveneens door de ECB passend te betrekken bij het voorbereidende en het uitvoerende werk, in het bijzonder inzake de ontwikkeling van relevante methodologische kaders, zoals hieronder nader uiteengezet. In haar bijdrage kan de ECB passende deskundige inbreng van andere ESCB-leden opnemen.

3.    Ontwikkeling van GICP methodologische kaders en de integratie in rechtsinstrumenten

3.1.

De ontwerpverordeningen voorzien dat de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten methodologische kaders ontwikkelt voor de berekening van indexcijfers en subindexcijfers die door de ontwerpverordeningen zijn ingevoerd (8). De ECB ondersteunt de ontwikkeling van dergelijke methodologische kaders, maar is van mening dat zij samen met de lidstaten door de Commissie zou moeten worden betrokken bij de ontwikkeling ervan. Een dergelijke betrokkenheid van de ECB, die eveneens passende deskundige inbreng van andere ESCB-leden kan omvatten, zal een geschikte oplossing zijn gelet op het belang van de desbetreffende indexcijfers voor de ESCB-doelstellingen en de ECB-expertise en de andere ESCB-leden in verband met het GICP-kader.

3.2.

Voorts specificeert artikel 12, lid 2 van Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek (9) dat de Commissie overeenkomstig de in artikel 27, lid 2 van deze verordening bedoelde regelgevingsprocedure de voorwaarden, structuur en frequentie van de kwaliteitsverslagen bepaalt bij de toepassing van de kwaliteitscriteria krachtens deze verordening op gegevens die onder sectorwetgeving voor specifieke statistische gebieden vallen (10). Tegen deze achtergrond is de ECB van mening dat de ontwikkeling van methodologische kaders voor de berekening van indexcijfers en subindexcijfers die door de ontwerpverordeningen worden ingevoerd, ertoe zou moeten leiden dat essentiële constructieve elementen en minimum kwaliteitsnormen van dergelijke methodologische kaders in Unierecht worden geïncorporeerd. Met het oog op de rechtszekerheid, transparantie en verantwoording, is het toegestaan dat handleidingen, richtsnoeren of andere niet-juridische instrumenten de wettelijke bepalingen kunnen aanvullen, zonder deze te vervangen.

Indien de ECB wijzigingen in de ontwerpverordeningen aanbeveelt, worden daartoe specifiek onderbouwde formuleringsvoorstellen in de bijlage opgenomen.

Gedaan te Frankfurt am Main, 19 oktober 2012.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 257 van 27.10.1995, blz. 1.

(2)  Zie het „Jaarlijkse Activiteitenverslag 2011” van de Commissie (Eurostat), blz. 30, beschikbaar op de website van de Commissie onder http://www.ec.europa.eu Zie tevens punt 5 van het ECB-Advies CON/2012/5, beschikbaar op de ECB-website op http://www.ecb.europa.eu

(3)  Uitspraak van 10 juli 2003 in zaak C-11/00, Commissie van de Europese Gemeenschappen v Europese Centrale Bank (Jurispr. 2003, blz. I-7147, met name punten 110 en 111). Het Hof van Justitie heeft verduidelijkt dat de verplichting om de ECB te raadplegen „in hoofdzaak beoogt, te verzekeren dat het besluit pas wordt genomen nadat de instantie is gehoord die door de speciale taken die zij binnen het communautaire kader op het desbetreffende gebied uitoefent, en door haar grote deskundigheid, in het bijzonder in staat is zinvol bij te dragen aan het wetgevingsproces”.

(4)  Zie de considerans 1 van Verordening (EU) nr. 1114/2010 van 1 december 2010 van de Commissie tot vaststelling van gedetailleerde uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad met betrekking tot minimumnormen voor de kwaliteit van GICP-wegingen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2454/97 van de Commissie (PB L 316 van 2.12.2010, blz. 4).

(5)  Zie artikel 127, lid 1 en artikel 2, eerste zin van de Statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de ECB (hierna: „ESCB-Statuten”).

(6)  Zie artikel 127, lid 2, eerste streepje en artikel 127, lid 5, junctis artikel 139, lid 2, onder c) van het Verdrag en artikel 3.1, eerste streepje en artikel 3.3, junctis artikel 42.1 van de ESCB-Statuten.

(7)  Zie de derde overweging van Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad.

(8)  Zie artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2214/96 van de Commissie van 20 november 1996 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen: indiening en verspreiding van GICP-subindexcijfers (PB L 296 van 21.11.1996, blz. 8), zoals gewijzigd bij artikel 1, lid 2 van de ontwerp-HICP-CT-verordening en artikel 4, lid 1 van de OOH-ontwerpverordening.

(9)  PB L 87 van 31.3.2009, blz. 164.

(10)  Momenteel overeenkomstig de artikelen 5 of 5bis juncto artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23). Krachtens het toekomstige kader dat werd ingevoerd middels door de Commissie op 17 april 2012 voorgestelde wijzigingen aan Verordening (EG) nr. 223/2009 (COM(2012) 167 def.) moet de Commissie handelen in overeenstemming met artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).


BIJLAGE

Formuleringsvoorstellen voor de GICP-CT-ontwerpverordening

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (1)

Wijziging 1

Preambule bij de GICP-CT-ontwerpverordening

„Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, en met name op artikel 4, derde alinea, en artikel 5, lid 3,

Overwegende:

[…]

(3)

Voor een analyse van de inflatie en voor de beoordeling van de convergentie in de EU-lidstaten moet informatie worden verzameld over de gevolgen van belastingwijzigingen voor de inflatie. Daartoe moeten de GICP's tevens worden berekend op basis van constante belastingtarieven in plaats van de waargenomen prijzen in de vorm van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven (HICP-CT).

[…]

(6)

De Europese Centrale Bank is overeenkomstig artikel 5, lid 3 van Verordening (EG) nr. 2494/95 geraadpleegd.”

„Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, en met name op artikel 4, derde alinea, en artikel 5, lid 3,

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank (2) ,

Overwegende:

[…]

(3)

Voor een analyse van de inflatie, voor het monetaire en financiële beleid en voor de beoordeling van de convergentie in de EU-lidstaten moet informatie worden verzameld over de gevolgen van belastingwijzigingen voor de inflatie. Daartoe moeten de GICP's tevens worden berekend op basis van constante belastingtarieven in plaats van de waargenomen prijzen in de vorm van geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen tegen constante belastingtarieven (HICP-CT).

[…]

(6)

Overeenkomstig artikel 5, lid 3 van Verordening (EG) nr. 2494/95 is de Europese Centrale Bank geraadpleegd.

Uitleg

De verplichting de ECB te raadplegen is een belangrijke procedurele vereiste waarnaar consistent moet worden verwezen in alle juridische instrumenten van het GICP-rechtskader. Bovendien zou net als in de preambule bij Verordening (EG) nr. 2494/95 ) van de Raad, de verbinding tussen het GICP-kader en de taken van de centrale banken uitdrukkelijk moeten worden vermeld in de GICP-CT-ontwerpverordening.

Wijziging 2

Artikel 1, lid 2, van de GICP-CT-ontwerpverordening

„2.   Artikel 3 wordt als volgt vervangen:

“Artikel 3

Productie en levering van subindexcijfers

De lidstaten produceren en leveren de Commissie (Eurostat) maandelijks alle subindexcijfers (bijlage I) met een gewicht van meer dan een duizendste in de totale door het GICP bestreken uitgaven. Samen met het indexcijfer voor januari van elk jaar verstrekken de lidstaten de desbetreffende informatie over de gewichten aan de Commissie (Eurostat).

Daarnaast produceren de lidstaten elke maand dezelfde subindexcijfers berekend in constante belastingtarieven (HICP-CT) en verstrekken zij deze aan de Commissie (Eurostat). De Commissie (Eurostat) stelt in nauwe samenwerking met de lidstaten richtsnoeren vast die een methodologisch kader bieden voor de berekening van de HICP-CT-index en de subindexcijfers. Indien naar behoren gemotiveerd, werkt de Commissie (Eurostat) de referentiemethode bij overeenkomstig de door het Comité voor het Europees statistisch systeem goedgekeurde procedurele regelingen.” ’

„2.   Artikel 3 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 3

Productie en levering van subindexcijfers

De lidstaten produceren en leveren de Commissie (Eurostat) maandelijks alle subindexcijfers (bijlage I) met een gewicht van meer dan een duizendste in de totale door het GICP bestreken uitgaven. Samen met het indexcijfer voor januari van elk jaar verstrekken de lidstaten de desbetreffende informatie over de gewichten aan de Commissie (Eurostat).

Daarnaast produceren de lidstaten elke maand dezelfde subindexcijfers berekend in constante belastingtarieven (HICP-CT) en verstrekken zij deze aan de Commissie (Eurostat). De Commissie (Eurostat) stelt in nauwe samenwerking met de lidstaten en de Europese Centrale Bank richtsnoeren vast die een methodologisch kader bieden voor de berekening van de HICP-CT-index en de subindexcijfers. Indien naar behoren gemotiveerd, werkt de Commissie (Eurostat) de referentiemethode bij overeenkomstig de door het Comité voor het Europees statistisch systeem goedgekeurde procedurele regelingen.” ”

Uitleg

De ECB moet worden betrokken bij de voorbereiding en de uitvoering van de GICP-CT-ontwerpverordening, in het bijzonder bij de ontwikkeling van een relevant methodologisch kader. Deze betrokkenheid van de ECB, die eveneens door andere ESCB-leden verstrekte gepaste deskundige inbreng kan omvatten, is een noodzakelijke stap, naast de verplichting om de ECB te raadplegen over de ontwerp-rechtsinstrumenten van het GICP-kader. De redenen daarvoor zijn: (a) de ECB-expertise in verband met het GICP-kader, en (b) het belang van het GICP-kader voor de doelmatige verrichting van centrale-bank functies, in het bijzonder opdat het ESCB de ESCB-doelstelling inzake prijsstabiliteit verwezenlijkt, en voor de taken van het Eurosysteem om het monetaire beleid voor het eurogebied te bepalen en ten uitvoer te leggen en bij te dragen tot het beleid in verband met de stabiliteit van het financiële stelsel.

Wijziging 3

Artikel 1a (nieuw) van de GICP-CT-ontwerpverordening

Geen tekst

Artikel 1 bis

Overgangsmaatregelen

De Commissie (Eurostat) stelt met behulp van de Europese centrale bank binnen twee jaar na inwerkingtreding van deze verordening een verslag op ter: i) beoordeling van de doelmatigheid van het methodologische kader voor de berekening van de GICP-CT-indexcijfers en de subindexcijfers die zijn vastgesteld krachtens gewijzigd artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2214/96, en ii) aanbeveling van essentiële constructieve elementen en de minimumkwaliteitsnormen van een dergelijk methodologisch kader dat middels de passende wijzigingen aan het GICP-rechtskader in Unierecht dient te worden vastgelegd.

Uitleg

De ECB is van mening dat de ontwikkeling van een methodologisch kader voor de berekening van indexcijfers en subindexcijfers die door de GICP-CT-ontwerpverordening zijn ingevoerd, moet garanderen dat essentiële constructieve elementen en minimumkwaliteitsnormen voor dergelijke kaders in de desbetreffende instrumenten van Unierecht worden opgenomen. Handleidingen, richtsnoeren en andere niet-juridische instrumenten mogen de wettelijke bepalingen aanvullen, maar mogen deze in het belang van de rechtszekerheid, transparantie en verantwoording niet vervangen. De ECB zou om de onder wijziging 2 vermelde redenen moeten worden betrokken bij de voorbereiding van de relevante wetgevingsvoorstellen van de Commissie. In haar bijdrage mag de ECB passende deskundige inbreng van andere ESCB-leden opnemen.


Formuleringsvoorstellen voor de ontwerpverordening

Door de Commissie voorgestelde tekst

Door de ECB voorgestelde wijzigingen (3)

Wijziging 1

Preambule bij de OOH-ontwerpverordening

„Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, en met name op artikel 4, derde alinea, en artikel 5, lid 3,

Overwegende:

[…]

(3)

Met het oog op de samenstelling van indexcijfers van door de eigenaar bewoonde woningen is het nodig indexcijfers van de huizenprijzen te produceren. Indexcijfers van de huizenprijzen zijn op zichzelf ook belangrijke indicatoren.

[…]

(5)

De Europese Centrale Bank werd geraadpleegd... .”

„Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2494/95 van de Raad van 23 oktober 1995 inzake geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen, en met name op artikel 4, derde alinea, en artikel 5, lid 3,

Gelet op het advies van de Europese Centrale Bank (4) ,

Overwegende:

[…]

(3)

Met het oog op de samenstelling van indexcijfers van door de eigenaar bewoonde woningen is het nodig indexcijfers van de huizenprijzen te produceren. Indexcijfers van de huizenprijzen zijn op zichzelf ook indicatoren, alsook voor het monetaire en financiële beleid belangrijk.

[…]

(5)

De Europese Centrale Bank werd geraadpleegd...

Uitleg

De verplichting de ECB te raadplegen is een belangrijke procedurele vereiste waarnaar beginselvast moet worden verwezen in alle juridische instrumenten van het GICP-kader. Bovendien zou net als in de preambule bij Verordening (EG) van de Raad nr. 2494/95, de verbinding tussen het GICP-kader en de taken van de centrale banken uitdrukkelijk moeten worden vermeld in de OOH-ontwerpverordening.

Wijziging 2

Artikel 2, lid 2, van de OOH-ontwerpverordening

„2.   „indexcijfer van de huizenprijzen”: een indexcijfer voor de ontwikkeling van de transactieprijzen van door huishoudens gekochte woningen.”

„2.   „indexcijfer van de huizenprijzen”: een indexcijfer voor de ontwikkeling van de transactieprijzen van door huishoudens gekochte woningen, een eventuele grondcomponent inbegrepen.”

Uitleg

De ECB is van oordeel dat grondprijzen een essentieel bestanddeel zijn van het indexcijfer van huizenprijzen omdat zij een essentiële rol spelen bij de stabiliteit van het financiële stelsel en de economische analyse, in het bijzonder bij de opsporing van eventuele zeepbellen van de prijzen. Daarom zou moeten worden voorzien in de opneming van de grondprijzen in de OOH-verordening, en niet in het methodologische handboek.

Wijziging 3

Artikel 4, lid 1, van de OOH-ontwerpverordening

„1.   De Commissie (Eurostat) stelt in nauwe samenwerking met de lidstaten een handleiding op die een methodologisch kader biedt voor de indexcijfers van door de eigenaar bewoonde woningen en van de huizenprijzen die uit hoofde van deze verordening worden geproduceerd (hierna de „OOH-HPI-handleiding” genoemd). Wanneer dit naar behoren gerechtvaardigd is, werkt de Commissie (Eurostat) de handleiding volgens een door het ESS-comité goedgekeurde procedure bij.”

„1.   De Commissie (Eurostat) stelt in nauwe samenwerking met de lidstaten en de Europese Centrale Bank een handleiding op die een methodologisch kader biedt voor de indexcijfers van door de eigenaar bewoonde woningen en van de huizenprijzen die uit hoofde van deze verordening worden geproduceerd (hierna de „OOH-HPI-handleiding” genoemd). Wanneer dit naar behoren gerechtvaardigd is, werkt de Commissie (Eurostat) de handleiding volgens een door het ESS-comité goedgekeurde procedure bij.”

Uitleg

De ECB moet worden betrokken bij de voorbereiding en de uitvoering van de OOH-ontwerpverordening, en in het bijzonder bij de ontwikkeling van een relevant methodologisch kader. Deze betrokkenheid van de ECB, die eveneens door andere ESCB-leden verstrekte gepaste deskundige inbreng kan zijn, is naast de verplichting om de ECB te raadplegen over de voorgestelde rechtsinstrumenten van het GICP-kader, een noodzakelijke stap. De redenen daarvoor zijn: a) de ervaring van de ECB in verband met het GICP-kader, en b) het belang van het GICP-kader voor de doelmatige verrichting van functies van centrale banken, in het bijzonder ter bereiking van de doelstelling inzake prijsstabiliteit van het ESCB, en voor de taken van het Eurosysteem om het monetaire beleid voor het eurogebied te bepalen en ten uitvoer te leggen en bij te dragen tot het beleid in verband met de stabiliteit van het financiële stelsel.

Wijziging 4

Artikel 6 van de OOH-ontwerpverordening

„1.   Respectievelijk één en drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening dienen de lidstaten bij de Commissie (Eurostat) een verslag in over de kwaliteit van de gegevens op basis van de normen van het Europees statistisch systeem en volgens de OOH-HPI-handleiding.

2.   De Commissie (Eurostat) stelt binnen vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening een verslag op over de uit hoofde van deze verordening vastgestelde indexcijfers en in het bijzonder over de mate waaraan zij voldoen aan Verordening (EG) nr. 1749/96 (5) van de Commissie en Verordening (EG) nr.1114/2010 (6) van de Commissie. In het verslag wordt tevens aangegeven of de indexcijfers van door de eigenaar bewoonde woningen geschikt zijn om in de HICP's op te nemen.

„1.   Respectievelijk één en drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening dienen de lidstaten bij de Commissie (Eurostat) en de Europese Centrale Bank een verslag in over de kwaliteit van de gegevens op basis van de normen van het Europees statistisch systeem en volgens de OOH-HPI-handleiding.

2.   De Commissie (Eurostat) moet met de bijdrage van de Europese Centrale Bank binnen twee jaar na inwerkingtreding van deze verordening een verslag opmaken: over i) ter beoordeling van de uit hoofde van deze Verordening vastgestelde indexcijfers en in het bijzonder over de mate waaraan zij voldoen aan Verordening (EG) nr. 1749/96 (7) van de Commissie en Verordening (EG) nr. 1114/2010 (8), van de Commissie ii) In het verslag wordt tevens aangegeven om aan te geven of de indexcijfers van door de eigenaar bewoonde woningen geschikt zijn om in de HICP's op te nemen, en iii) ter aanbeveling van essentiële constructieve elementen en de minimale kwaliteitsnormen van een dergelijk methodologisch kader dat middels passende wijzigingen van het GICP-rechtskader in Unierecht zou moeten worden vastgelegd.

Uitleg

De ECB is van mening dat de ontwikkeling van een methodologisch kader voor de berekening van indexcijfers en subindexcijfers die door de OOH-ontwerpverordening zijn ingevoerd moet garanderen dat essentiële constructieve elementen en minimum kwaliteitsstandaarden voor dergelijke kaders in de desbetreffende instrumenten van Unierecht worden opgenomen. Handleidingen, richtsnoeren en andere niet-juridische instrumenten mogen de wettelijke bepalingen aanvullen, maar mogen deze in het belang van de rechtszekerheid, transparantie en verantwoording niet vervangen. De ECB zou om de onder wijziging 3 vermelde redenen moeten worden betrokken bij de voorbereiding van de relevante wetgevingsvoorstellen van de Commissie. In haar bijdrage mag de ECB passende deskundige inbreng van andere ESCB-leden opnemen.


(1)  Vet gedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst toe te voegen Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.

(2)  PB C x van xx.xx.2012, blz. xx”

(3)  Vet gedrukte tekst geeft aan waar de ECB voorstelt nieuwe tekst toe te voegen. Doorhaling betreft tekst die de ECB voorstelt te schrappen.

(4)  PB C x van xx.xx.2012, blz. xx”

(5)  PB L 229 van 10.9.1996, blz. 3.

(6)  PB L 316 van 2.12.2010, blz. 4.”

(7)  PB L 229 van 10.9.1996, blz. 3.

(8)  PB L 316 van 2.12.2010, blz. 4.”


Naar boven